!1!
en als je opmerkingen/kritiek of suggesties hebt hoor ik het graag!!!!
‘Faith liefje’ ik sta op van mijn stoel en kijk naar moeder. ‘ja mam’ ik loop naar haar toe en ga naast het bed zitten. ‘wil je wat voor me halen?’ vraagt ze. Ik knik en pak een briefje met pen. ‘wat is het mama?’. Ik schrijf alles op het briefje en sta op. Het was altijd hetzelfde liedje. Ik moet alles halen, alles doen. Een zucht ontsnapt mijn lippen terwijl ik mijn jas aan trek. ‘ben zo terug’ roep ik naar mijn moeder. Met mijn handen diep in mijn zakken verstopt loop ik de straat op. De straat waar ik nu al 15 jaar woonde. Waar mijn vader is gestorven en mijn moeder aan het wegkwijnen is. Met nog een zucht loop ik snel naar de dichtstbijzijnde winkel. Ik pak het briefje uit mijn zak en kijk erop. Het is niet veel, misschien zelfs net genoeg voor 2 dagen. ‘goedemorgen Faith’ ik kijk op naar de man achter de kassa. De man die er altijd staat. Ik zwaai en pak een mandje. Langzaam loop ik door de winkel zoekend naar de spullen die ik nodig had. ‘hoe gaat het met je moeder?’ vraagt hij. Weer een zucht ontsnapt mijn lippen terwijl ik de vraag van de man beantwoord ‘zoals altijd’ de man knikt en draait zich om. ‘hier misschien heb je er wat aan’ hij legt een mes in mijn hand en komt dichter bij. ‘het is niet veilig meer, hier op straat er is vorige week een meisje verdwenen. Ongeveer van jou leeftijd’ ik kijk nog eens naar het mes en bedankt de man. Ik betaal en loop de winkel uit. ‘nu snel naar huis’ ik doe mijn kraag van mijn jas omhoog en zie wolkjes uit mijn mond komen. Het was weer zo’n dag, dat het ijskoud is. Niemand weet hoe het komt maar het is nooit warm hier. Ooit was het zo’n mooie stad volgens mijn moeder. Voordat de Demon God hier was geweest. Ik blijf even voor het standbeeld van 2 spelende kinderen staan. ‘hoe zou het zijn om samen met vrienden te spelen?’ vraag ik zachtjes. Ik sluit mijn ogen en loop op gevoel terug naar huis. Na een paar minuten spits ik mijn oren en hoor nog een set voetstappen op de kinderkopjes. Ik word er nerveus van. De voetstappen komen niet dichterbij maar vervagen ook niet weg. Ik kijk in de ruiten en zie een man achter me lopen. Nog 1 straat en dan ben ik thuis. Ik begin harder te lopen maar de voetstappen versnellen mee. Ik loop de eerste steeg links. Tot mijn verbazing loopt hij dood. Hier hoort geen muur te zitten. Ik draai me om naar de man en zie hem op me af lopen. ‘jou ziel ziet er lekker uit’ mompelt hij. Er komt kwijl uit zijn mond terwijl hij dichterbij me komt. Wat kan ik doen? Ik moet me verdedigen. Dan schiet het me te binnen. Het mes. Ik trek het mes. ‘pas op hoor, ik ben gewapend’ zeg ik. Het kwam er minder krachtig uit als ik had gewild. De man lacht en pakt mijn arm beet. Hij kijkt in mijn gezicht. ‘ik hoop dat ik na jou genoeg heb’ zegt hij zijn lippen aflikkend. Ik doe mijn ogen dicht, ik hoef niet te zien hoe ik wordt vermoord. Ik word op de grond laten vallen en kijk verbaasd op. Er gloeit een rood bolletje voor me. Er staat een meisje voor me met een zeis. Ze lacht even naar de zeis en die verandert in een jongen met wit haar en rode ogen. Hij pakt het bolletje vast en eet het op. ‘heerlijk’ mompelt hij. Het meisje dat naast hem staat glimlacht even en kijkt dan naar mij. ‘gaat het?’ vraagt ze. Ik knik langzaam en sta op. Ze blijven naar me kijken. Ik bedenk me geen moment en zet een sprint in. Als ik eindelijk thuis ben gooi ik de deur open. ‘de spullen waren er niet’ roep ik gelijk naar mijn moeder. Ik ren naar de keuken en voel hoe mijn hele lichaam trilt. Wat was dat?
Reageer (1)
Wauw! Super cool! Ik ben officieel fan van dit verhaal
1 decennium geledenTip: Misschien kun je, telkens als iemand iets zegt, hoofdletters gebruiken na het aanhalingsteken? Voor de rest doe je het super!
Snel verder!