*9: dromen
Het water is kalm, maar meters diep, de rotsen op de bodem van het ondiepe meer beneden zijn scherp, zelf na al die jaren van slijtage door het water. Ik slik en kijk om me heen, het gezicht van mijn moeder zweeft schuin voor me. Angstig kijkt ze op me neer.
'Niet doen.' Hoor ik haar stem zeggen, maar dit is de enige uitweg. dit is mijn kans om te ontsnappen aan de plicht die ik niet kan volbrengen. Even bezwijk ik aan de druk en al op mijn knieën.
'Het spijt me mam,' zeg ik terwijl de tranen uit mijn ogen stromen. 'Het spijt me voor jouw. En voor Draco, hij zal het zonder me moeten doen.' Een zacht bries lijkt me terug op mijn voeten te willen duwen, maar nu, onder de hete zon, zie ik alles als een teken dat me hiernaartoe leid.
'Natasha, Je vader houd van je.' Zegt haar zachte stem tegen me. Koppig sta ik op.
'Doet hij niet!' schreeuw ik veel te luid, maar haar gezicht is weg. Ik schreeuw naar de zon boven me, naar de wolken die rustig en relaxed op de wind meedrijven. Ik schreeuw naar het water onder me, dat even kalm als net tegen de rand van de klif kabbelt. En ik schreeuw naar mezelf, die iedereen achterlaat. Ik stuur iedereen naar de verdoemenis, gewoon om wie ik ben. Toch ren ik gewetenloos de laatste vijf meter van de klif af. Het lijkt net de laatste vijf meter van de aarde. Mijn spieren lijken te branden, maar misschien is het gewoon om wat ik ga doen. Ik stop niet om te springen, maar ren gewoon verder tot ik geen aarde onder mijn voeten voel. dan duik ik naar beneden.
Geheel bezweet werd ik wakker. Alles had zo echt geleken. Ik had mezelf gevoeld, mijn schorre keel terwijl ik schreeuwde naar alles. Mijn brandende spieren terwijl ik rende. Maar bovenal, ik had mezelf gezien. Ik had gezien hoe ik naar de einde rende, en uiteindelijk verdween. En ik had van mezelf gehouden, ik had gewenst dat het niet hoefde, dat ik mezelf zou bedenken, dat ik zou stoppen met rennen. En uiteindelijk, toen ik verdween in de diepte, had ik gewenst op een mirakel, dat de scherpe rotsen en de diepte me niet zouden vermoorden, maar dat ik opeens weer zou verschijnen. Glimlachend en naar mezelf kijkend.
Maar dat was ik maar geweest. Er was helemaal niemand dat zou hopen dat ik bleef. Of dat ik mezelf niets zou aandoen. Ik was alleen hier, en dat zou ik blijven zolang als mijn vader leefde. Zachtjes liepen de tranen alweer over mijn wangen, ik had nooit geweten hoe het voelde om niet geliefd te zijn. Alsof het zou werken, drukte ik mijn hoofd in het kussen en wenste dat er iemand was die om me gaf voor wie ik was.
Draco's POV
De slaapkamer was leeg en eenzaam, bijna net als de hele school. Alleen met de uitzondering dat ik hier was. Ik rekte me uit en voelde mijn spieren spannen. Alweer piekerend dacht ik aan de tijd dat Natasha hier nog niet was, of beter, aan de tijd dat haar vader nog niet was teruggekeerd. Het zou zoveel beter zijn om ons op zweinstein te verschuilen en een uil te sturen naar onze familie's om te zeggen dat ze beter ook een schuilplaats konden zoeken. Alleen, dat kon ik maar beter niet aan Natasha vertellen. Na bijna heel haar leven bij ons als een verwend nest te hebben gespendeerd, was ze bijna aardig nu. alsof iets in haar kortsluiting had gemaakt. Haar trots was er nog, zoveel was zeker, ze had die twee meiden gisteren helemaal te pakken als Sneep er niet was geweest. Alleen bezorgde het haar een week strafwerk schrijven, te beginnen van vandaag.
Bij gebrek aan beter kleedde ik me aan en ging in de leerlingenkamer zitten piekeren. Door het vuur was het daar warmer, en ook aangenamer om mijn gedachten de vrije loop te laten gaan.
Na ongeveer een halfuur kwam Natasha ook naar beneden. Ze zag er veel te moe uit voor de tijd dat ze geslapen zou moeten hebben. het was bijna middag, en gisteren was ze meteen na het voorval haar bed weer ingekropen.
'Hey.' zei ik dan maar. Even keek ze op en glimlachte flauwtjes, al was zelf dat geforceerd. Ze zag er net zo uit als twee dagen geleden. Van streek, half huilend en er met haar gedachten niet bij. Ik zuchtte, tenminste een van ons kon zijn emotie's beheersen, al was dat ook maar door vier en een beetje jaar harding op deze school. Zwijgend kwam ze naast me zitten en staarde, net als ik, in het vuur. Twee dagen geleden was ze bijna net zo zombie-achtig geweest, en toen had ze me om een knuffel gevraagd. Het meest vreemde verzoek wat je kon verwachten van de dochter van De Heer Van Het Duister. Glurend keek ik opzij, maar wende dan mijn blik weer af. Niet kijken en doen alsof je neus bloedde werkte het best bij haar, dan bleef ze ofwel in haar zwijgende toestand, ofwel glimlachte ze na een tijdje weer. Het duurde veel te lang voor ze volledig in haar rare toestand verzonk, die altijd aangekondigd werd met een zucht en dat met haar handen in haar haren, of in haar gezicht. Ze leek daar maar gewoon te zitten, als een standbeeld. En nu besefte ik dat er iets grondig mis was. Nieuwsgierig naar de nieuwe situatie keek ik naar haar. Hoe moest ik dit aanpakken?
'Gaat het wel?' Flapte ik er na een halve minuut naar haar staren uit. Het duurde even voor ze doorhad dat ik wat zei, ze hief haar hoofd op alsof ze een geluid had gehoord, ergens in de verte, en keek dan naar mij. Haar ogen stonden ver weg. Wat had ze in godsnaam?
'Wat?' vroeg ze alsof ze niet de tijd had gehad om op te letten. verbaasd keek ik naar het vuur. er was niet een of andere film aan het afspelen in de vlammen. Ze werd vast en zeker gewoon gek. Twee persoonlijkheden ofzo. Die praatte in haar hoofd tegen elkaar.
'Ik vroeg of het wel ging met je.' herhaalde ik afwezig. Ze keek me even doordringend aan, het eerste teken van iemand die terug op aarde komt, daarna schudde ze alweer afwezig haar hoofd.
'Slecht geslapen?' Mijn god, ik moest ook altijd weten was er scheelde, bijna verloor ik nog mijn arrogante masker. Straks werd ik nog zo'n jongen als Potter. Gevoelig. Ik huiverde in stilte bij het woord.
Er zijn nog geen reacties.