When all the time is gone...
“Good morning, ladies and gentleman. We will land in a few minutes. Please fasten your seatbelts. We will land on 11:47 AM on Caïro airport. It is 39 grades centigrade and the weather is good. Thank you for flying with EgyptFlyway. We wish you a happy holiday. And we hope we’ll see each other once again. Thank you for flying with EgyptFlyway. And have a nice day.”
Lucy keek om zich heen. Ze zuchtte even en haalde haar hand door haar haar. Na tien jaar ging ze weer terug naar Egypte en ze was er niet helemaal over uit of ze nu blij moest zijn of niet. Terwijl ze haar IPod pakte en haar veiligheidsgordel omdeed gluurde ze even uit het raampje naar buiten. Ze hadden wel gelijk, het was mooi weer. De zon scheen fel en er was geen wolkje aan de lucht te bekennen, precies zoals ze dat tien jaar geleden ook had gezien. Even kreeg ze een flashback…
Ze zag zichzelf weer zoals ze tien jaar geleden was, als zeventienjarig meisje was ze alleen naar Egypte gegaan. Ze zag weer hoe ze vrolijk uit het vliegtuig in de hete zon stapte. Ze zag zichzelf weer naar de piramides gaan en even zag ze hem weer…
Maar toen verdween het beeld weer en was ze weer in de werkelijkheid. De vrouw die tegenover haar zat glimlachte liefjes naar haar. “Were are you from?” vroeg ze liefjes.
“I… I am from Belgium,” fluisterde Lucy.
De vrouw glimlachte even en zei: “That’s far, far away from here! Do you miss your home? Your family, or are they with you?”
“Eh no, no, I am just alone, no friends, no family. I like to be alone. Then I can think. And I don’t miss my family, not anymore. I haven’t see them for many years. But yes, Belgium is far away from here. And actually, I don’t really know why I am here, but something tells me that I have to go to Egypt. Do you know that feeling?” antwoordde Lucy, twijfelend of ze het nou eigenijk wel of niet moest vertellen. Maar de vrouw leek het niet raar te vonden, wat Lucy vertelde. Ze knikte vriendelijk en gaf weer antwoord: “Of course I know that feeling! I wish you a good time in Egypt and I really hope that you find yourself here. But if you need someone to talk to, you can always come to me. Here is my address.” De vrouw gaf Lucy een kaartje met een adres en telefoonnummer. Toen werd er omgeroepen dat alle passagiers het vliegtuig moesten verlaten, en nog voordat Lucy de vrouw had kunnen bedanken was ze al verdwenen.
“Vreemd…” mompelde Lucy terwijl ze rustig haar koffer pakte en hem achter zich aantrok, het vliegtuig uit.
Bijna twee uur later was ze in haar hotel aangekomen. Ze kon gelijk naar haar kamer toe. En eenmaal daar was ze begonnen haar spullen uit te pakken. Maar na vijf minuten liet ze zich zuchtend op haar bed vallen. Een vreemd gevoel trok door haar onderbuik. Deze plek had iets… raars… Ze pakte het kaartje van de vrouw in het vliegtuig weer uit haar zak en draaide het rond tussen haar vingers. Ze keek naar de klok en zag de secondes voorbij tikken. Elke seconde kwam de dood dichterbij. Geschrokken trok ze zich omhoog, geschrokken door het bewustzijn van de tijd. Wat deed ze nog? Ze moest nog zoveel doen in haar leven, ze kon hier niet blijven liggen. Maar ze hield het niet vol, ze zakte door haar knieën en viel op de grond.
Huilend trok ze zich op haar bed. Ze boog haar hoofd zo onmenselijk ver naar achteren dat ze met haar voeten haar hoofd bijna kon aanraken. Het was als een demon die in haar lichaam probeerde te kruipen. En het lukte steeds meer. Ze zag zichzelf veranderen en ze leed pijn. Maar ze wist dat ze dit kon stoppen door de demon gewoon toegang te geven tot haar lichaam. Al zou ze zoiets nooit doen. Al zou het haar haar leven kosten, ze zou nooit opgeven met vechten tegen de demon. Ze probeerde de pijn te stoppen en sloot haar ogen. Een flits volgde, opeens zag ze overal mist en in de verte zag ze een schim aankomen, met een mantel. En een mes. Hij kwam dichterbij, ze wilde wegrennen maar kon niet langer bewegen. Ze stootte een onmenselijke kreet uit van de pijn. Elke stap dat de schim zette, maakte haar banger. Ze wist wat dit was, de demon. Toen stond hij voor haar. Zijn kap gleed van zijn hoofd en een vergeelde schedel werd zichtbaar. Rook dwarrelde om zijn hoofd heen en twee duistere, donkere gaten vormden zijn ogen. Zijn mond was het derde gat. Donker als een oneindige put.
Zijn stem creëerde een sissende lach en hij trok haar aan haar arm omhoog. Hij hield het mes tegen haar pols. “Hou mij niet tegen!” siste zijn stem.
Tranen stroomde over Lucy’s gezicht. “Nooit,” schreeuwde ze terug. Toen was alles weer weg, de demon, de mist, alles. Ze was uitgeput en snakte naar adem. Het was haar weer gelukt, ze had zichzelf weten te beschermen tegen de demon. Maar hoelang hield ze dit nog vol? Ze wist het niet meer. Wat wist ze nog wel? Misschien kon die vrouw haar helpen. Maar eerst moest ze echt slapen. Ze was muf geworden van al dat vliegen. Ze ging goed op haar bed liggen en trok de deken over zich heen. Langzaam viel ze in een onrustige en droomloze slaap.
Reageer (1)
WOW echt heftig deze
1 decennium geledenje kan echt zo goed schrijven! Ik kan niet wachten op het vervolg