#3 Where the real story almost begins

Mama en ik liepen naar beneden, papa was alvast vooruit gegaan om de auto te halen zodat mama niet zo ver hoefde te lopen. De vrouw achter de balie in de hal knikte ons vriendelijk toe toen we voorbij liepen. Buiten stond papa al te wachten, achter hem was een mini-file ontstaan, met boos kijkende automobilisten. Ik grinnikte in mezelf om papa's ietwat wanhopige loop-nou-door blik. Mama en ik stapten snel in. Één van de voordelen van enig kind zijn is dat je de hele achterbank voor jezelf hebt zodat je lekker kan liggen en alle vage houdingen aan kan nemen die je maar wil. Toen we vast zaten reed papa snel verder, want hij had inmiddels flink de aandacht getrokken met al die toeterende auto's achter zich. Ik keek naar buiten. We reden eerst een heel stuk langs de kust, zodat ik een mooi uitzicht had over zee. Ik hou van de zee. Ik hou ervan om in mijn eentje op het strand of op de rotsen te zitten, uitkijkend over het water en luisterend naar het geluid van de golven. Ik word er rustig van, en ik kan er uren naar kijken. We gaan ook bijna altijd naar de zee op vakantie. Ik houd eigenlijk niet echt van zwemmen, maar in de zee is het toch heel anders, gewoon constante golfslag! Ik keek verlangend naar het strand. Vandaag was juist zo'n mooie warme dag. Maar zelfs aan mijn mooie uitzicht kwam een eind, de auto maakte een bocht en na een tijdje reden we een bos in. Het uitzicht was nu al stukken minder, je zag tenslotte alleen maar bomen. 'Zijn we er al bijna?' vroeg ik zuchtend. 'Dit is het bos dat om het kasteel heen ligt, dus ja, ik denk dat we er wel bijna zijn.' antwoordde papa. Ik keek naar buiten. Ik zag al helemaal voor me hoe ridders dit bos vroeger gebruikt hadden om hun vijanden te bespieden. Mijn fantasie is groot, ik zag ze al bijna rondlopen. De weg begon omhoog te lopen en het bos werd minder dicht. We reden een klein parkeerplaatsje op. Papa zette de auto uit de zon neer, zodat het er straks niet kokend heet zou zijn. Om de parkeerplaats liep een muurtje, dus ik ging even kijken wat er om de hoek was terwijl papa en mama hun spullen uit de auto pakten. Zodra ik de hoek om was bevroor ik, het uitzicht was prachtig. De weg liep weer een stukje naar beneden en er liep een smal kronkelpad richting de gigantische ophaalbrug van het kasteel. Een reusachtig kasteel, met prachtige torens en gevels. Mijn ouders kwamen achter me staan. 'O wat mooi!' verzuchte mijn moeder. 'Ja.' Ik hees mijn tas wat hoger op mijn schouder, en ik begon aan de weg naar de ophaalbrug.
Ik had nog geen idee dat het nog lang zal duren voor ik hier weer terug kwam.
Er zijn nog geen reacties.