Foto bij [SA ] Venom

Je bent als vergif. Je dringt mijn aderen binnen en maakt me langzaam kapot. Ik kan er geen betere woorden voor vinden. Nu ik weet dat je venijn in mijn aderen huist, is het te laat. Ik ben ten dode opgeschreven, maar als je denkt dat ik het hierbij laat, dan zit je helemaal mis. Ik trek je mee mijn graf in.


Ik zet mezelf recht in bed. Ik staar even voor me uit. Vandaag is het de dag. Dé dag. Ik ben dagenlang met mezelf in discussie geweest. Samen met mezelf ben ik tot een geniaal plan gekomen met uitvoerdatum vandaag. Ik haal nog eens diep adem. Mijn benen maken hun draai naar rechts en leiden me uit bed. Ik zoek wat kleren bij elkaar en ga naar de keuken. K zet een kop koffie en maak de tafel ontbijt klaar. Een heerlijk kopje koffie en een sandwich met eiersalade, mijn lievelingsontbijt. Ik speel dit binnen en zet mijn afwas in de afwasbak. Ik richt mijn ogen naar buiten. Het staat vast. Er is geen weg meer terug. Het moet vandaag. Ik trek de lade open. Wat ik zoek moet hierin liggen. Na enig gerommel vind ik het. Ik verstop het in mijn tas. Ik heb alles. Nu kan het feest beginnen.

Ik loop het stenen trapje af en snuif alvast wat frisse buitenlucht op. Mijn voeten brengen me stap voor stap naar mijn bestemming: ‘den boom’, oftewel een gezellig cafeetje in de buurt. Ik weet dat hij er gaat zijn. Ik doe de deur open en knik beleefd naar de barvrouw. Ik zoek me een plek uit in de hoek van het café. Ik zie iedereen, maar niet iedereen ziet mij. Perfect.

Na enkele koffies en appelgebak is het zover: hij komt het café binnen. Hij is niet alleen. Hij is met haar. Zij, degene die me de ogen heeft doen openen. Zij, degene die me de diagnose heeft laten maken. De prognose weet ze niet. Hij ook niet. Enkel ik weet de uitwerking. Voor hem ziet het er niet goed uit.

Enkele drankjes en vervloekingen verder, komt er beweging in de zaak. De twee stappen op, betalen en verlaten het pand. Ik wacht enkele seconden en doe dan hetzelfde. Stiekem achtervolg ik ze. Ik wacht mijn moment af. Straat in en straat uit schaduw ik deze twee personen. Tot dit ene moment. Letterlijk. Ik ben ze kwijt. Verdorie. Ik zou mezelf wel door de kop kunnen schieten. Ik panikeer echter niet. Ik ben altijd voorbereid. Vanavond start plan B.

Helemaal opgetut loop ik het stenen trapje, voor de tweede keer deze dag, af. Ik roep een taxi en laat me naar de lokale discotheek voeren. Ik loop het gebouw binnen en glimlach naar enkele bekende gezichten. Ik zet me aan de bar. Na enkele shots en small talks met onbekende mannen, komt hij binnen. Hij. Als woede een bom kon zijn, was ik nu een lopende tijdbom.

Hij danst. Hij flirt. Hij raakt aan. Hij haalt drinken. Hij zoent. Allemaal interacties die hij met iedereen behalve mij doet. Hij heeft er geen weet van dat ik hier ben. Dat ik hem nauwlettend in het oog houd. Uren verstrijken. Shots verstrijken. Hij wordt dronken. Ik niet. Ideaal.

Alles loopt zoals gepland. Hij verlaat het pand. Ik zit hem op de hielen. Hij heeft teveel op, dat zie ik. Hij loopt een steegje in. Ik hoor hem van veraf zijn maaginhoud legen. Een zwak moment. Ik loop naar hem toe. Ik leg mijn twee handen op zijn schouders als een steun. “Gaat het?” vraag ik zo vriendelijk mogelijk. Alsof ik van niks afwist. Zijn gezicht herkent de mijne en er speelt een glimlach op zijn gezicht. Hij is blij me te zien. Als hij zou weten wat ik wil, dan zou hij niet meer blij zijn. “Nu wel.” Een vies lachje komt over zijn lippen. Hij gaat een poging doen me te kussen. Ik grabbel snel in mijn tas. Met een snelle beweging boor ik het voorwerp in zijn buik. Zijn gezichtsuitdrukking verandert meteen. Ik wordt overspoeld door euforie. Ik zie het leven uit zijn ogen verdwijnen. Ik haal het voorwerp uit zijn buik. Hij stort in elkaar. Op zijn zij ligt hij op de grond. Zijn verdiende loon. Ik loop verder de steeg in. Het mes laat ik achter in een container die ik onderweg vond.

Nu komt het vervolg van mijn plan. Ik loop mijn lot tegemoet.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen