Hoofdstuk 1.

Ik opende mijn ogen.
Ik rende door een bos, ik was op de vlucht en ik was bang.
Ik hoorde het geluid van een beek en ik hoorde dieren angstig wegvluchten bij het horen van mijn voetstappen op de grond.
Ik werd gevolgd. Gevolgd door het duister waar geen eind aan kwam.
Ik hoorde voetstappen achter me. Naast me. Voor me.
De bomen flitsten voorbij maar ik besteedde er geen tijd aan.
Eindelijk kwam er een einde aan het oneindig bos en kwam ik op een open plek terecht.
Van schrik bleef ik stilstaan. Ik werd omringd door zwarte gewaden en rode ogen. De mist op de achtergrond maakte me nog banger dan ik al was.
De voetstappen achter me stopten en ik wist dat ze me ingesloten hadden.
Ik probeerde een uitweg te vinden, maar er was geen een te zien. Ik was verloren.
'De Volturi geeft geen tweede kansen.' begon een verveelde, kille, kinderlijke stem. De gewaden kwamen dichterbij en ik begon rondjes te draaien.
Wie sprak er? Waarom klonk de stem zo bekend?
'Ruim dat even op, wil je?' zei dezelfde stem. Iemand stapte naar voren en liep op me af.
'Dit is het einde voor jou.' zei de stem.
Ik keek op.
Het was Edward.
Ik werd gillend wakker.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen