Hoofdstuk 10.
De nacht was overgegaan in dag en ik had mijn reis voortgezet. Achter de ijsberg waar ik eerder op stond, was een ijsvlakte. Met hier en daar tussenschotsen. Terwijl ik erover heen rende schoven de ijsschotsen langzaam over het water. Een keer was ik bijna in het water gevallen. Een schots stond scheef, wat ik niet had opgemerkt. Ik gleed uit, maar kon nog net op tijd wegspringen van het ijskoude water. De vlakte was volledig verlaten, op mij na. In de lucht vlogen af en toe wel vogels. De storm van gisteren was voorbij, en de zon liet zich weer zien. Reden genoeg om er weer doorheen te vliegen. Ze waren ver buiten mijn bereik, dus op voedsel kon ik niet rekenen. De enige manier om aan voedsel te komen was om aan dit landschap te ontsnappen. Maar er leek geen eind aan te komen. Snel kon ik me er niet op voortbewegen. Als ik te snel ging, was de kans groter dat ik uitgleed en ik had geen zin om nat te worden. Helaas ging dat laatste niet door. Het ijs onder mijn poten begaf zich en er was een grote plons. IJskoud water omringde me. Zo snel als ik kon klauterde ik er uit, maar door alle losse stukken ijs schaafde ik mijn poot. Het bloedde. Mijn vacht drupte van het ijskoude water en ik rende weg. Ik had namelijk een enorme bonk van onder het ijs gehoord en het klonk niet goed. Terwijl ik rende hoorde ik het, het breken van veel ijs en een enorme plons. Alsof er iets groots uit het water kwam. Ik keek om en zag een enorm beest. Wat het was kon ik niet zien, het was groot, bruin, met twee slagtanden. Ik rende, maar het beest was te snel. Hij sloeg mij met zijn poot onder water. Ik brak zo door het ijs heen, weer het ijskoude water in. Onder water zag ik over ijs, overal zag ik ijsbrokken om me heen. Ik zwom naar boven voor lucht en probeerde weer op de kant te komen. Het beest had me echter weer te pakken en dit keer nam hij me mee onder het water. Ik beet in het rond, maar ik kon ook niet veel, want ik had geen lucht. Ik beet en sloeg en raak. Ik beet in zijn borst, hij liet me los. Ik zwom zo snel als ik kon naar boven, waar ik weer lucht kreeg. Een helse pijn schoot in mijn achterpoot. Het beest had mij te pakken en beet. Ik jankte. Probeerde me los te wringen, maar hoe meer ik bewoog, hoe verder hij me naar onder sleurde. Ik hoorde een bot breken. Pijn bleef maar komen en ik was weer onder water. Bloed, overal. Het beest had me nog steeds in zijn beet vast. Het volgende moment ging snel, ik kreeg het voor elkaar mijn kop te draaien en hem vol in zijn gezicht te bijten. Hij liet me los en ik was weer boven. Ondanks de pijn rende ik, op drie poten.
Reageer (3)
ooh! Wat eng!
1 decennium geledenIk vraag me nu wel heel erg af waar ze is!
snel verder!
snel verder! ik wil weten wat voor beest haar te pakken voor heeft gehad!
1 decennium geledenOohh spannend! I wanna know more!
1 decennium geleden