Hd. 33: Her whisper is the lucifer.
Nerveus bleef ik blikken naar de klok werpen. Ik was me er van bewust dat het stom was om steeds naar de klok te blijven staren, omdat de tijd dan trager voorbij zou gaan, en hoe sneller de tijd voorbij zou gaan, hoe sneller de dag weer voor bij zou zijn. Maar op dit moment zag ik er tegenop dat de tijd sneller zou gaan.
Ik voelde mijn hard kloppen in mijn keel en liet mijn koffiekopje steeds sneller op de tafel rondtollen, verscheidene keren spetterde er druppels koffie over de rand, die brandend op mijn hand terecht kwamen, maar ik had er niet veel last van. De pijn drong niet tot me door.
De bel ging en mijn lichaam schoot automatisch overeind. Ik liep met trage stappen naar de voordeur en zag Anneleen glimlachend door het kleine raampje van de gang naar binnen staren. Haar aanstekende lach toverde vrijwel direct een glimlach op mijn eigen gezicht en voor een moment voelde ik me belachelijk. Het was belachelijk om te denken dat Anneleen ooit iemand kwaad zou doen. Ze was altijd zo vrolijk, zo klein en zo fragiel.
Zonder te twijfelen opende ik de voordeur en direct kwam een stortvloed aan woorden me tegemoet. “Hé, heb je nog bericht van Manouk gehoord?” Anneleen hing haar jas op aan de kapstok en wendde zich weer tot mij. “Ik hoorde dat ze weer wakker was en vond dat we een keertje samen moesten langs gaan. Misschien moeten we een cadeautje voor haar kopen! Een ballon of een boeket zou goed zijn, of is dat te afgezaagd? Misschien wordt ze zich dan te bewust van het feit dat ze in het ziekenhuis ligt... Misschien een boek? Houdt ze van lezen? Boeken zijn goed voor de afleiding en dan heeft ze wat te doen als ze wakker is. Wat denk jij? Wat moeten we voor haar halen?”
De woorden vlogen me zo snel om mijn oren dat ik een aantal keer ontsteld met mijn ogen moest knipperen voor ze daadwerkelijk tot me doordrongen. Ik keek Anneleen een aantal keer onderzoekend aan, en de woorden van Manouk drongen meteen weer tot me door. Ze had gezegd dat ze niet wou dat Anneleen naar haar toe zou komen, maar wat als Anneleen echt onschuldig was? Kon ik haar dat bezoek wel afnemen?
Anneleen keek me wat verbaasd aan, overduidelijk wachtend op een antwoord. “Ik denk niet dat het verstandig is om zo snel langs te gaan, ze was vermoeid en de dokter zei dat het beter was als ze nog even rust zou krijgen,” bazelde ik. “Maar we kunnen een andere keer gaan, als ze zich wat beter voelt. Over een weekje of zo.”
Anneleen keek enigszins teleurgesteld naar haar voeten en knikte. “Ja, misschien is dat inderdaad beter zo.”
“Zal ik thee voor je zetten?” vroeg ik, om niet meer verder te hoeven praten over dit onderwerp. Anneleen knikte en liep alvast de huiskamer in. Ik liep snel door naar de keuken, deed wat water in de waterkoker en staarde een tijdje gedachteloos voor me uit. Het enige geluid dat ik hoorde was het gefluit van de waterkoker en het zachte gemompel in de woonkamer. Een zachte klik gaf aan dat het water warm was en ik goot het in twee kopjes met ieder een theezakje. Ik zette de kopjes op een dienblad en liep terug naar de woonkamer, waar Anneleen opgewekt met Hyun Seung aan het praten was.
De tijd ging snel voorbij. Anneleen besloot om zes uur dat het tijd was om naar huis te gaan. Hyun Seung bood haar nog aan om te blijven eten, zodat we nog wat langer konden bijpraten, maar dat had ze beleefd afgewezen. “Nee, ik moet nog wat voor mijn werk regelen, wat mensen mailen, en zo, maar toch bedankt. Dat moeten we een andere keer maar weer doen.”
Ze stak haar armen in haar grijze jas en knoopte hem tot aan haar hals dicht. Ik omhelsde haar vriendschappelijk en nadat we afscheid hadden genomen, sloot ik de deur en liep ik terug naar de woonkamer, waar ik mezelf op de bank stortte. Het was niet zo erg als ik verwacht had, ik schaamde mezelf er zelfs voor dat ik Manouk had geloofd. Anneleen was niet verandert sinds ze iets met David had gekregen, ze was nog steeds dezelfde persoon als vroeger en gedroeg zich ook niet vreemd. Hyun Seung kwam naast me zitten, sloeg een arm om me heen en drukte een vederlichte kus op mijn voorhoofd. “Zal ik een pizza opwarmen, je hebt vast niet veel zin om te koken?”
Ik knikte langzaam en glimlachte hem lieflijk toe.
Er zijn nog geen reacties.