2. Harry's Lettre
Lettres reveal more than you can imagine. The manuscript tells about a persons personality.
Hevig ademend schiet ik met grote ogen van angst recht, waarbij mijn hart bijna uit mijn borstkas springt. Het zweet staat op mijn voorhoofd en ook mijn pyjama is doorweekt. Ik kruip met knikkende knieën het bed uit en gooi mijn pyjama in de rieten mand die als wasmand dient. Een douche zal me deugt doen, denk ik bij mezelf en loop op kousenvoetjes de badkamer in. Het is nog stil in huis, dus dat betekent dat iedereen nog ligt te slapen of op zijn kamer blijft. Man, ik stink. Ik draai de douchekraan open en stap erin nadat ik mijn onderbroek heb afgedaan. De ijskoude stralen doen me opschrikken, maar na enkele seconden wordt het water heerlijk warm. Het lijken wel uren, maar eerlijk gezegd sta ik nog maar tien minuten onder de douche, wanneer een harde bonk op de deur de badkamer vult. “Dawn, kom uit de douche. Je hebt al genoeg onnodig water verspild!” Ik draai geërgerd met mijn ogen en draai de kraan op nul. “Ik kom zo!” schreeuw ik mijn nonkel toe, die ongeduldig voor de deur staat heen en weer te trippelen. Vlug sla ik een handdoek om mijn lichaam en een om mijn kletsnatte haren. “Kom maar.” De deur vliegt met een klap open en ik wordt bruusk uit de badkamer weggeduwd.
Nadat ik mijn jeans en een licht bloesje heb aangetrokken, met daaronder mijn zomerlaarsjes, geef ik Ruby en Sneeuwbal eten en loop naar beneden. Ik plaats de pistoletjes, charcuterie en meerdere dingen voor het ontbijt op tafel en neem mezelf een lekkere appel. “Ik ga wandelen!” schreeuw ik in de gang naar niemand in het bijzonder. Nog net voor ik de deur achter me dicht trek, hoor ik mijn tante me nog na brullen dat Anna nog slaapt en ik moet stil zijn. “Ja ja.” fluister ik stil tegen mezelf en loop weer richting het pleintje waar ik gisteren Harry ontmoet heb. Te voet ga ik minder snel vooruit dan met de fiets, waardoor ik er ook wel tien à vijftien minuutjes aan wandel. Het is een goede training en ik begin goed door te stappen. De nieuwsgierigheid en het verlangen dat Harry er weer is doen me huiveren. Ik heb nog duizend en één vragen voor hem, dus ik hoop wel dat ik hem terug zie. Al huppelend draai ik de hoek om en staar reikhalzend naar het bankje van gisteren, maar er zit niemand. Damn. Ik wandel met afhangende schouders naar de kant van de dennen en zet me met een grote zucht neer. “Hé, Dawn!” Mijn blik gaat vliegensvlug omhoog en ziet Harry met een forse lach naar me toe lopen. “Ik heb belangrijk nieuws voor je,” komt hij hijgend bij me aan, “Perkamentus, het schoolhoofd van Zweinstein wil met je praten. Ik heb hem wat er gisteren gebeurd is allemaal verteld in een brief en ik kreeg vandaag bevestiging dat hij je morgen wil spreken.”
Mijn ogen worden groot en ik omhels hem met een grote lach. “Dank je. Je staat bij me in het krijt.” “Weet ik, maar ik moet nu terug gaan. Ik wist dat je hier zou zijn en moest het je zo snel mogelijk vertellen. Tot morgen.” “Maar hoe wist …” Het is jammer genoeg al te laat. Harry spurt zo snel als een haas langs de struiken en verdwijnt daarna uit het zicht. Rare kwibus. Ik loop uiterst gelukkig weer naar ‘huis’ en blijf de hele tijd aan morgen denken.
Wanneer ik de woonkamer inkom zit Anna naar haar lievelingsprogramma te kijken en zitten mijn oom en tante wat te praten aan de tafel. Ik laat me naast Anna neerploffen en begin ongeïnteresseerd mee te kijken. “Leuk hé? Ik hoop echt dat Amanda wint. Zij is mijn favoriet.” Ik kijk haar ongelovig aan en bestudeer het tv-scherm op zoek naar een blonde del op killer heels. Wie wilt nu dat zo iemand wint? Ik schud sceptisch mijn hoofd en kijk snel op wanneer ik geritsel in de schoorsteen hoor. “Waarschijnlijk weer een of andere vuile duif die zich hier komt nesten.” Mijn oom loopt waggelend naar de opening aan de muur en bukt zich om een wit, plat voorwerp op te rapen. “Perkamentus.” Ik spring op, gris de enveloppe uit zijn hand en loop gehaast de trap op, om me daarna in mijn kamer op te sluiten. “Jongedame, kom meteen terug!” De deur sluit zich met een klap achter me dicht. Was Perkamentus niet diegene waar ik morgen mee zou gaan praten? Ik begin te ijsberen door de kamer en staar benepen door het raam naar de blauwe lucht. Zou ik de brief openen? Nee, beter niet. Of toch wel. Ik neem de enveloppe van het nachtkastje waar ik die zojuist heb neergelegd en open hem voorzichtig.
Beste Harry,
Hoe gaat het nog met je?
…
Nadat ik mijn jeans en een licht bloesje heb aangetrokken, met daaronder mijn zomerlaarsjes, geef ik Ruby en Sneeuwbal eten en loop naar beneden. Ik plaats de pistoletjes, charcuterie en meerdere dingen voor het ontbijt op tafel en neem mezelf een lekkere appel. “Ik ga wandelen!” schreeuw ik in de gang naar niemand in het bijzonder. Nog net voor ik de deur achter me dicht trek, hoor ik mijn tante me nog na brullen dat Anna nog slaapt en ik moet stil zijn. “Ja ja.” fluister ik stil tegen mezelf en loop weer richting het pleintje waar ik gisteren Harry ontmoet heb. Te voet ga ik minder snel vooruit dan met de fiets, waardoor ik er ook wel tien à vijftien minuutjes aan wandel. Het is een goede training en ik begin goed door te stappen. De nieuwsgierigheid en het verlangen dat Harry er weer is doen me huiveren. Ik heb nog duizend en één vragen voor hem, dus ik hoop wel dat ik hem terug zie. Al huppelend draai ik de hoek om en staar reikhalzend naar het bankje van gisteren, maar er zit niemand. Damn. Ik wandel met afhangende schouders naar de kant van de dennen en zet me met een grote zucht neer. “Hé, Dawn!” Mijn blik gaat vliegensvlug omhoog en ziet Harry met een forse lach naar me toe lopen. “Ik heb belangrijk nieuws voor je,” komt hij hijgend bij me aan, “Perkamentus, het schoolhoofd van Zweinstein wil met je praten. Ik heb hem wat er gisteren gebeurd is allemaal verteld in een brief en ik kreeg vandaag bevestiging dat hij je morgen wil spreken.”
Mijn ogen worden groot en ik omhels hem met een grote lach. “Dank je. Je staat bij me in het krijt.” “Weet ik, maar ik moet nu terug gaan. Ik wist dat je hier zou zijn en moest het je zo snel mogelijk vertellen. Tot morgen.” “Maar hoe wist …” Het is jammer genoeg al te laat. Harry spurt zo snel als een haas langs de struiken en verdwijnt daarna uit het zicht. Rare kwibus. Ik loop uiterst gelukkig weer naar ‘huis’ en blijf de hele tijd aan morgen denken.
Wanneer ik de woonkamer inkom zit Anna naar haar lievelingsprogramma te kijken en zitten mijn oom en tante wat te praten aan de tafel. Ik laat me naast Anna neerploffen en begin ongeïnteresseerd mee te kijken. “Leuk hé? Ik hoop echt dat Amanda wint. Zij is mijn favoriet.” Ik kijk haar ongelovig aan en bestudeer het tv-scherm op zoek naar een blonde del op killer heels. Wie wilt nu dat zo iemand wint? Ik schud sceptisch mijn hoofd en kijk snel op wanneer ik geritsel in de schoorsteen hoor. “Waarschijnlijk weer een of andere vuile duif die zich hier komt nesten.” Mijn oom loopt waggelend naar de opening aan de muur en bukt zich om een wit, plat voorwerp op te rapen. “Perkamentus.” Ik spring op, gris de enveloppe uit zijn hand en loop gehaast de trap op, om me daarna in mijn kamer op te sluiten. “Jongedame, kom meteen terug!” De deur sluit zich met een klap achter me dicht. Was Perkamentus niet diegene waar ik morgen mee zou gaan praten? Ik begin te ijsberen door de kamer en staar benepen door het raam naar de blauwe lucht. Zou ik de brief openen? Nee, beter niet. Of toch wel. Ik neem de enveloppe van het nachtkastje waar ik die zojuist heb neergelegd en open hem voorzichtig.
Beste Harry,
Hoe gaat het nog met je?
…
Reageer (1)
suuuperrr(flower)
1 decennium geleden