~Naomi Black
Verveeld zit ik op de bank als de jongens met veel kabaal binnen komen. "Hello," mompel ik met gesloten ogen. "Hé, Naomi. Wanneer ga je nu eindelijk eens wacht lopen?" Sam kijkt me dwingend aan. "Wanneer het me gevraagd wordt." Ik sta op en ga aan de tafel zitten. "We gaan naar Emily, ga je mee? Jacob heeft ons hier liever niet." Ik kijk Paul grijnzend aan. "Zou je denken? Ik moet de hele tijd gezeik aanhoren van hem. Volgens mij is hij bang." Paul schudt lachend zijn hoofd. "Wie rijdt?" Meteen klinkt er uit verschillende monden: "Jij!" Ik lach en pak de sleutels van de tafel. "Kom dan, anders moet je lopen!" Er klinkt wat geschuif van stoelen en even later staat iedereen bij me. Ik kijk hun fronsend aan. "Je weet toch dat dat niet gaat passen?" "Jep, daarom gaat Paul hier, op de dak!" Jared schiet in de lach bij het idee en Paul gromt. "Nee joh, Jared gaat gewoon lopen. Kom op!" Lachend rennen we weg en laten Jared verbaasd achter staan. Sam mompelt wat over 'jongens' en ik schiet weer in de lach. "Waarom lach jij altijd zoveel?" Ik kijk Paul aan. "Omdat ik een vrolijk meisje ben." Paul rolt met zijn ogen. Ik stap in mijn auto en druk mijn gordel vast. Nu pas komt Jared eraan gerend en springt bij Paul op schoot. "Het past!" gilt hij. Ik grinnik en druk op de gaspedaal. We schieten naar voren en ik hoor Paul vloeken. "Niet vloeken in mijn auto, Paulie!" roep ik streng. "Yes, ma'am. Oh man, Jared ga van mijn schoot af!" Ik schiet in de lach en stop voor het huisje van Emily en Sam. Blij spring ik uit de auto en ren naar Emily. "Emmie!" gil ik vrolijk. Ik geef haar een knuffel. "Jij bent blij zeg!" ze kijkt me verbaasd aan. "Eh ja, krijg je als je eindelijk weer iemand normaal ziet." Ze schiet in de lach en schudt haar hoofd als de jongens binnen komen. "Muffin?" Ze haalt de grote muffins uit de oven en ik gris meteen de eerste. "Zeg me niet dat jij ook zo'n vreetzak wordt," kreunt Emily. "Ik heb het nodig!" Ik klop op mijn buik en neem grijnzend een hap. "Heerlijk, Emmie!" Jared grist ook een muffin en propt hem in een keer in zijn mond. "Jemig, ik zei toch dat hij een grote mond had!" Ik trek mijn wenkbrauwen op naar Sam, die me op zijn beurt weer grijnzend aan kijkt. "Oké dan, maar ik durf te wedden dat Paul dat ook kan." "Hm, ik denk het niet, hij heeft niet zo'n groot mondje." We beginnen te grijnzen. "Vijf euro?" zegt Sam. "Goed." Paul pakt stoer een muffin. "Ik weet wel zeker dat mij dat lukt!" Hij propt de muffin naar binnen maar de helft van er af, dus ik kijk weer grijnzend naar Sam. Hij pakt mokkend zijn portemonnee en geeft me vijf euro. "Thanks, ik wist het!" "Naomi, je maakt Sam helemaal blut met die weddenschappen!" Emily kijkt me smekend aan. "Sorry Ems, maar hij is zo dom om er in te gaan." Ik zie Sam me dreigend aankijken en spring op. "Oeps, alweer zo laat? Ik moet wacht lopen. Bye bye!" Ik ren alvast het huis uit voordat Sam achter me aan komt. Eenmaal in het bos doe ik mijn kleding uit en bind een jurkje rond mijn been. Ik veranderd in een wolf en ren naar de grens. Daar staat een Cullen, Michelle Cullen. Ik houdt haar in de gaten en grijns in gedachten als ik haar verveelde blik zie. Die bloedzuigers hebben ook niks te doen. No life. Eenmaal als ze me heeft gezien veert ze op. "Stond je me nou te begluren, hond?" roept ze boos. Ik grom naar haar. "Man, ik haat die honden." Dan is ze weg. Ik grom nog boos. Hoe durft ze ons honden te noemen? Wij zijn wolven en wij hebben tenminste nog een hartslag. Ik loop nog verder maar er gebeurt niet veel. Na een uurtje keer ik weer terug.
Er zijn nog geen reacties.