Genre: Fantasy

Dood valt de vogel neer in het natte gras. Ik bekijk tevreden mijn werk, precies in het hart. Ik trek de pijl uit het dode lijk van de vogel en pak hem op. Het is een grote Zirios, een gevaarlijke roofvogel. Ongeveer zo groot als een hond, zonder pijl en boog moeilijk te doden. Ik sleur de vogel het bos in om hem daar schoon te maken en te bereiden. Het duurt niet lang of ik heb een vuurtje. Groot genoeg zodat het beesten afschrikt, maar klein genoeg zodat niemand me opmerkt. Als de grote vogel boven het vuur hangt ga ik liggen op mijn boomstam. Niet het meest confortabele maar iets beters is er niet. Het is een gevaarlijke wereld waar overal gevaar schuilt. Er was jarenlang vrede geweest in Desideon totdat de kwade machten van de wereld overnamen. Overal werden er Demonen en verschikkelijke beesten losgelaten. Veel mensen stierven en de overige leefden in bossen of werkte voor de duistere kant. Ik sloot mijn ogen heel even, ik had al dagen niet geslapen. Langzaam dompelde ik nietsvermoedend weg.

Ik schrok op van een geluid achter me. Vliegensvlug draaide ik me om en mijn pijl lag al schietklaar op de boog. "Kom tevoorschijn! Ik weet dat je er bent", riep ik met een krachtige stem. Misschien niet het slimste idee, maar iets beters schoot me niet te binnen. Ik zag hoe de struik opeens twee bruine ogen kreeg, die me verbouwereerd aankeken. De ogen keken naar de pijl en boog en toen verdwenen ze. Nog geen seconde later stond er ineens een jongen voor mijn neus. Ik wist niet of hij aan mijn kant stond dus ik hield nog steeds mijn pijl en boog in de aanslag. Hij stak zijn handen omhoog. "Ik hoor bij jou", zei hij. Hij stroopte de mouw van zijn stoffen shirt op, een driekhoek met daarin een oog verscheen. Het teken van de rebellen. Ik had altijd bewondering gehad voor de rebellen, ze waren met weinig, maar toch probeerde ze om de duistere machten te verslaan. Hij stroopte de mouw weer terug en keek me verwachtingsvol aan.
"Waarom zou jij denken dat ik ook bij de rebellen hoor?". Hij glimlachte. "Dat straal je gewoon uit", zei hij met een twinkeling in zijn ogen. Was ik dan echt zo doorzichtig, zou de vijand inderdaad zo kunnen zien dat ik tegen de duisternis was? Ik liet het onderwerp verder rusten en ik liet de boog zakken. "Fijn dat je me vertrouwt, Ben je ook een rebel?". De jongen deed twee stappen naar voren. Ik schudde met mijn hoofd van nee. "Ben je op de vlucht?". Ik knikte. "Zou je een rebel willen worden?". "Dolgraag", zei ik. De jongen liet zijn glimlach weer zien. "Kom dan mee, dan laat ik je het kamp zien". Hij gebaarde dat ik moest volgen en ik liep achter hem aan het bos verder in. Onderweg probeerde hij vaak een gesprek aan te knopen. Zijn naam was Jim en hij was ook op de vlucht, totdat hij de rebellen vond en hij zich bij hun aansloot. Het was drie uur lopen. En ik had geen idee dat het woud zo lang was. Volgens Jim strekte het bos zich nog veel verder uit. Maar uiteindelijk stopte Jim op een grote open plek. Hij bleef glimlachend staan. "Hier is het". "Waar?", vroeg ik. Ik liep verder en stopte midden op de open plek. "Kijk omhoog".
Ik keek omhoog en ik kon nog steeds niets ontdekken. Ik keek weer naar Jim die in een boom aan het klimmen was. de bomen waren hier zo hoog dat je de top niet een kon zien! Ik had geen idee wat hij aan het doen was en ik bleef hem verbouwereerd bekijken. Ik weet niet waar hij het vandaan haalde, maar ineens hield hij een stuk touw in zijn handen. Het touw was ergens hoog in de boom vastgemaakt. Hij klom weer terug naar beneden en hij bleef het touw stevig vasthouden. "Vertrouw je me?", vroeg hij. Ik knikte. Hij sloeg een arm om mijn middel en we schoten omhoog. Ik zag de bomen voorbij razen. Misselijk kneep ik mijn ogen dicht. Wat gebeurde er? We stopten en ik voelde mijn voeten op een ondergrond staan. Langzaam opende ik mijn ogen en ik keek recht in die van Jim. Hij liet me los en ik keek om me heen. We stonden op een houten brug. En overal om ons heen stonden houten huisjes en liepen er mensen rond. "Wat vind je ervan?", vroeg Jim. "Adembenemend", zei ik zachtjes. We liepen een hut binnen,waarvan Jim zei dat het zijn hut was. Binnen liet Jim een andere kant van zichzelf zien, een kant die meer serieuzer was. "Hier zul je veilig zijn, ik beloof het", zei hij. En hij drukte zijn lippen op die van mij.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen