Een schimmering van kastanjebruin weerflikkerde in de ogen van een meisje die rustig aan de beek stond te wachten op teken van enig leven. Haar naam was Evangeline, Evangeline Freya Evermore, om correct te zijn. In Eperith was het de gewoonte om een tweede naam bij te nemen die gedragen was door een van de memorabele voorouders van de persoon zelf, maar bij Evangeline was dit niet het geval want het was gewoon de naam van haar moeder. Toen ze een teken van leven zag stonden haar sensoren op scherp en keek ze onrustig rond aangezien de bossen niet een van de veiligste plekken waren. Toen ze de blonde krullenbol van haar broer Kingsley zag haalde ze opgelucht adem en kon er een glimlach af. Ze had er iets op tegen dat ze haar jongere broer moest meesleuren naar het bos omdat ze hem nog veel te jong vond om al te beginnen werken en jagen op dingen die ze konden verkopen, meestal waren dit kruiden of plantjes die mooi zouden staan aan het raam van de rijke mensen in de stad. Hoe vaak ze ook probeerde, ze begreep nooit hoe mensen zomaar konden aanvaarden dat ze aan het werken waren voor een vuile overheid die profiteerde van alles waar hun handen niet vuil van werden. Evangeline nam enkele kruiden aan en plaatste toen haar handen begeleidend naar huis op de schouders van haar broer en keek scherp voor zich uit. ‘Ik heb nog een konijn gezien!’ riep Kingsley enthousiast uit terwijl hij een sprongetje maakte waar Eve van schrok en beschermend vooruit deed deinzen. ‘Heb je hem niet kunnen vangen dan?’ hernam ze zichzelf. Met ogen vol spijt schudde Kingsley z’n hoofd en liep rustig verder, veel meer van conversatie zat er niet in, ze was geen grote prater en Kingsley’s aandachtspanne was enorm klein.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen