De opdracht: Schrijf een verhaal dat absoluut NIET echt gebeurd kan zijn. Het maakt niet uit of het verhaal 'leuk' of juist 'verdrietig' is, als je maar al je fantasie in het verhaal stopt.
Schrijfwijze: De ik-vorm
Woorden: Tussen de 500 en 2000 woorden.


Ik weet dat deze minder sterk is dan mijn vorige schrijfsels, maar ik moet eerlijk toegeven dat deze opdracht mij niet erg lag. Ik had net Alice in Wonderland weer gezien en heb daar dan ook de nodige inspiratie uitgehaald, as you can see. (:

De ribbels van de zware sleutel prikken in mijn hand terwijl ik hem stevig vastknijp. Ik kan nauwelijks zien waar ik loop in de duisternis van mijn zolderkamer, met het afgeplakte raam en de koude dekens. Ik schud de restjes sneeuw uit mijn blonde krullen en haal diep adem voor ik de sleutel in het slot steek en omdraai. De deksel van de kist gaat weer even zwaar open als altijd. Naar voren leunend gluur ik naar binnen om zeker te weten dat ik nog goed zit. Op het eerste gezicht lijkt het een eindeloze donkerheid, maar aan het eind straalt een klein lichtpuntje. Ik weet dat het de kaars is.
Ik laat mijn hoofd zakken tot ik mijn evenwicht verlies en val. Hoewel dit niet de eerste keer is, gil nog altijd de longen uit mijn lijf. De val duurt lang en hoewel ik dol ben op vallen, ben ik altijd bang voor het moment dat ik de grond raak.
Met een doffe klap beland ik naast de tafel op de grond. Ik hoest door het stof dat ik heb doen opwaaien en sta vervolgens moeizaam op. De voorkamer is nog altijd duister en onaantrekkelijk, met lagen stof op de vloer en spinnenwebben in de hoeken. Kaarsvet druppelt destructief op de houten tafel, maar brandt nooit op. Die eeuwigheid van de kaars is het enige hoopvolle in deze kamer dat nog doet denken aan het paradijs dat volgt.
Terwijl ik naar de deur loop, hoor ik de hakken van mijn schoenen op de stenen vloer galmen. De enorme deur gaat al net zo zwaar open als de deksel van de kist.
De geur van verse honing dringt mijn neusgaten binnen en ik doe mijn ogen dicht om ervan te genieten voor ik verblind word door het heldere licht dat achter de deur vandaan komt. Zodra mijn ogen aan het licht gewend zijn is de deur achter me al verdwenen en sta ik in het midden van een groen grasveld. Voor me staat een boom waaraan op ooghoogte aan lange draden roze vruchten hangen, waarvan ik er eentje pak. De vorm heeft veel weg van een peer, maar het smaakt meer naar de honing die ik net al rook. Zoemend vliegen paardjes langs mijn oren en in de verte zie ik Merry de droezelbeer aan komen galopperen.
‘Goede Tijdloosdag, Lolita. Ben je er weer?’ begroet hij me vrolijk als hij vlak voor mijn neus staat.
Ik knik. ‘Het is thuis ontzettend koud en het sneeuwt,’ zeg ik, terwijl ik mijn vest losknoop.
Merry knikt begrijpelijk en gaat door zijn knieën. ‘Kom je mee? Dash en Cocoa spelen pakkertje-tik.’
‘Pakkertje-tik?’ vraag ik, terwijl ik op zijn rug klim en me vastgrijp aan de zachte, rode vacht.
‘Speel jij dat nooit?’ Er klinkt oprechte verbazing in zijn stem. ‘Daarbij probeert iedere speler de tik te pakken.’
‘De tik?’ vraag ik twijfelend, terwijl hij vaart begint te maken. ‘Wie is dan de tik?’
‘Niemand. De tik is gewoon het ding.’ Een nadere uitleg blijft uit, maar ik besluit er niet naar te vragen en gewoon te wachten tot ik het spel kan zien. Met mij op zijn rug draaft de felrode droezelbeer door het dichte woud, tot hij halt houdt bij een open plek, waar een eekhoorn en konijn van menselijk grote proporties aan het rondrennen zijn, in willekeurige richting zo te zien.
‘Jongens,’ roept Merry met zijn luide, zware stem en doet daarmee de beesten tot stilstand komen. ‘Lolita is hier.’
De twee beginnen druk door elkaar te praten terwijl ze op me afrennen. Dash, het konijn, snuffelt aan mijn haren en Cocoa trekt aan de onderkant van mijn jurk.
‘Oh, Lolita,’ gniffelt Dash.
‘Ben je er vandaag weer heen geweest?’
‘Oh ja, naar dat ene…’
‘Soot, toch?’
‘Nee, Cocoa, het is sool.’
Lachend til ik Cocoa op terwijl ik Dash achter zijn oren kriebel. ‘Nee, gekkerds. Het heet school.’
‘Vertel, vertel!’
‘Wat heb je vandaag geleerd?’
‘Bomologie?’
‘Wereldlijkheid?’
‘Geweestwatnietgewaswaskunde?’
Ik loop lachend naar een omgevallen boomstronk en ga daarop zitten, terwijl Dash en Cocoa me aandachtig volgen.
‘Wat zeggen jullie nou toch allemaal?’ vraag ik.
‘Bomologie.’
‘Biologie, bedoel je? Dat hebben we vandaag ook gedaan. We hebben geleerd hoe planten groeien, zoals deze.’ Ik pluk een sprietje uit de grond en na het kort te hebben bestudeerd, besef ik dat het een klavertje zes is.
‘Hoe dan?’ vraagt Cocoa, terwijl geïnteresseerd zijn kin in zijn handen steunt.
‘Dat zal ik je vertellen.’

Ik vertel ze alles wat ik vandaag heb meegemaakt en de lieve mormels hangen constant aan mijn lippen. De tijd lijkt niet eens voorbij te gaan, omdat de zon hier niet onder gaat, maar als Merry me onderbreekt weet ik dat er een hoop tijd verstreken is en dat het mogelijk is dat mensen me beginnen te missen, hoewel ik dat ergens betwijfel.
Dash en Cocoa geven me allebei een lik over mijn neus en krijgen een knuffel terug, wat ze een heel ongewoon gebaar vinden, waardoor ze op een afstand gaan staan giechelen.
Merry brengt me naar de andere kant van het bos, naar de wensput waarmee ik terug kan naar de wereld waar ik vandaan kom.
‘Dank je, Merry,’ zeg ik voor ik hem een lik over zijn roze neus geef en een knuffel terugkrijg.
‘Je bent hier altijd welkom.’
Ik ga op de rand van de put zitten en laat het klavertje zes vallen voor ik een laatste keer zwaai en me laat vallen. De wereld draait om en ik val omhoog. Het zou ongeveer even lang moeten duren als de heenreis, maar het zuigende gevoel van de donkerheid zonder licht op het eind zorgt ervoor dat mijn buik inklapt.
Ik val op de houten vloer van mijn zolderkamer. Beneden aan de trap hoor ik mijn vader roepen met zijn ongeduldige stem. Ik antwoord dat ik er zo aankom.
Het is stil in mijn kamer. De kille lakens liggen nog altijd op mijn bed en het enige raam is nog altijd afgeplakt, maar aan de rand heeft het zwarte tape een beetje losgelaten. In de linkerbovenhoek straalt een beetje licht naar binnen. Ik kijk naast me op de grond en zie het sprietje liggen. Hoopvol tel ik de blaadjes. Zes stuks.

Reageer (3)

  • imlove

    Het was echt net een kort sprookje. Heel erg lieflijk en luchtig. Af en toe deed het me wel een beetje denken aan Alice in Wonderland waaraan je je inspiratie hebt, maar dat past er juist wel goed bij. Toch heb je het verhaal wel je eigen draai gegeven. Ook heb ik geen spelfouten kunnen vinden. En vooraf las ik dat dit niet echt je genre was, maar ik was echt niet te merken. Ik vind dat je het heel goed hebt gedaan hoor!

    1 decennium geleden
  • Henkerina

    Ja het is inderdaad ontzettend lief geschreven! Het was net alsof je je eigen 'kinderfantasie' bescheef, echt heel leuk om te lezen. Eigenlijk las ik pas na dit verhaal dat dit genre je niet lag, maar ik merkte daar weinig van. Heel goed gedaan! : )

    1 decennium geleden
  • Delic

    Kan me niet schelen dat het je wat minder zou liggen, het is zo lief <3

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen