*16*
ik gewoon weg van jullie hou
Seconde tikken voorbij, net zolang tot ze minuten zijn. Net zolang tot mijn hoop steeds meer begint te vervagen. Per seconde voel, per minuut, voel ik mijn hoofd lichter worden en mijn been gevoelozer. Tranen zijn met de seconde steeds meer verdwenen. Geen tranen die meer kunnen vloeien, alles opgedroogt. Mijn haren zijn inmiddels doorweerkt door de ijskoude regendruppels. Beelden van een warm bed schieten door mijn hoofd. Even schiet Sander zijn gezicht voorbij. 'Ik zal je vinden, Yara', dreunt zijn stem in mijn hoofd. Dat waren zijn laatste woorden. Zijn laatste woorden die me lieten aarzelen, maar toch had ik mijn keuze gemaakt. Ik was weggegaan, again.
Nu ben ik hier. Met mijn been vast onder een dikke tak. Herinneringen aan het warme bed en de veilige armen van Sander zijn slechts een vage herinnering die steeds meer vervaagt. Het enige wat wel helder in mijn gedachte blijft staan, zijn de groenbruine ogen van Harry. In elk licht waren ze weer anders. De ene keer zo groen als mos dat glinstert in de zon. Dat je even moet aanraken, omdat het er zo zacht uitziet. De andere keer waren ze zo donker als een diep dal. Dat je met je voeten op de afgerond staat en aarzelt over of je moet springen. Of je je gewoon moet laten vallen in het diepe dal, terwijl de wind je haren omhoog waait en je je vrij voelt.
Ik mis zijn ogen. Ik mis zijn zachte lippen en mannelijke handen. Ook al is hij nog zo dichtbij, hij voelt zo verweg. Het is voor het eerst dat ik zo over iemand denk. 'Als ik hier dan doodbloedt, laat hem dan bij mij zijn', dat is mijn laatste wens, 'Laat hem dan bij me zijn.'
Op dat moment valt er iemand voor me op de grond. Verbaasd veeg ik de opspattende spetters van mijn gezicht en kijk recht in de ogen van Harry. Even zie ik het mos en de diepte weer. Harry zijn mondhoeken krullen flauw omhoog als hij me ziet. 'Ik haal je hier weg', is zijn loze belofte. Hij kan me niet hier weghalen. Hij kan ook niet in zijn eentje de boomstronk weghalen.
'Hoe kom je hier?' Fluistert mijn hese stem. Alles doet pijn en alles kost moeite. Moeite die ik niet wil verspillen, maar wel voor Harry. 'Via het raam van onze slaapkamer, over het dak, hierheen', zegt hij trots. Zijn ogen krijgen die trotse twinkeling die hij ook altijd kreeg als hij me in zijn armen opsloot en zijn lippen op de mijne drukte. Alsof hij trots was dat hij mij mocht vasthouden. Dat hij degene was die ik wél in mijn leven toeliet.
'Maar dat gaat je niet alleen lukken', mompel ik vermoeid. 'Hoeft ook niet', zegt Liam, die zich soepel op de grond laat zakken. Harry kijkt zijn vriend dankbaar aan en begint samen met hem aan de zware klus. De klus om de tak weg te krijgen en daarna mij naar een andere kamer. De boom, die de badkamerdeur versperde, zouden ze niet kunnen verplaatsen, maar mij wel en iets zij me dat dat ook ging gebeuren. Dat het wel zou lukken. Dat was mijn kleine sprankeltje hoop dat sprak.
'Een... Twee... Drie!' zegt Liam. Samen duwen ze tegelijkertijd de tak omhoog. Ondanks de pijn en de vermoeidheid trek ik aan mijn been en trek hem er soepel onderuit. Net voordat ze de tak laten vallen, ligt mijn been op veilige afstand. Harry slaat meteen zijn armen om mij heen en laat sommige tranen de vrije loop. 'Ik ga je hier wegkrijgen', zegt hij nogmaals belovend.
'Hoe gaan we dit doen?' Vraagt Harry aan Liam. Liam kijkt vanaf het randje van de badkamer naar beneden. 'Jij springt voorzichtig naar beneden en vangt haar beneden op', zegt hij dan beslist. Harry kijkt hem angstig aan. 'Dadelijk is het te hoog of houd ik haar niet', klinkt hij bang. 'Dan vang ik haar op', zegt Liam en hij wil zich naar beneden laten zakken. 'Ik doe het', zegt Harry. Hij loopt naar het randje en gaat zitten. Hij draait zich behendig om en hangt nu aan zijn handen aan de rand van de badkamer. Hij laat zich twee en een halve meter naar beneden vallen en kijkt daarna turend omhoog. De harde regen en rukwinden zorgen ervoor dat hij het niet goed kan zien.
'Kan je je laten zakken?' Vraagt Liam aan mij. Ik kijk naar beneden en daarna naar mijn been. 'Harry zal je vangen', zegt hij vastberaden. 'Dat het is probleem niet', zeg ik met een blik naar beneden. Ik zie Harry bijna niet staan en de onverdragelijke pijn in mijn been helpt niet echt mee.
'Je kan het', zegt Liam. Ik geef hem snel een knuffel, gewoon om mezelf moed in te boezemen. Ik laat me naar beneden zakken en hang nu, op dezelfde manier als Harry, met mijn handen aan de rand te bungelen. Ik wil net zeggen dat ik ga loslaten, als de regen mijn handen laten wegglippen. Met een harde gil val ik naar beneden de duisternis in, maar voordat ik de grond raak, vangen twee armen me ruim op tijd op. 'Ik zei toch dat ik je hier weg zou krijgen', fluistert hij in mijn oor. Hij wacht even tot Liam ook veilig op de grond staat en loopt daarna met mij beschermend in zijn armen naar de ingang van het huis. 'Bedankt', fluister ik, terwijl de tranen over mijn wangen stromen. 'We zijn nog niet klaar', zegt Liam met een blik op mijn bebloede been. 'Maar we komen erdoorheen', voegt Harry er vastberaden aan toe.
Reageer (19)
LOVELY. <3
1 decennium geledenSnel verder! <3
1 decennium geleden'so cuteeeeee.
1 decennium geledenAaw ik wou dat harry mij opving *kwijl*
1 decennium geledenAwhh, nu wil ik Liam of Harry huggen. xd
1 decennium geleden