"Niet doen," fluisterde ik zachtjes, maar ik wist dat hij het toch ging doen, wat ik ook probeerde. Al snel voelde ik zijn vlakke hand tegen mijn wang en die liet een gloeiende plek na. Mijn bril vloog al snel van mijn gezicht.
"Bitch," mompelde een zware, kwade stem in mijn oor, een stem die ik maar al te goed kende, die van de opvoeder. De zware knop van zijn houten wandelstok belandde meerdere keren op mijn rug. Een pijnscheut baande zich langzaam een weg door mijn rug en bracht tranen naar mijn ogen. Te trots om te huilen in het bijzijn van Mark slikte ik mijn tranen in. Zijn stok belandde een vijfde keer op mijn rug, enkele centimeters van de vorige slagen verwijderd. Opnieuw, opnieuw en opnieuw raakte zijn stok mijn rug, grote langwerpige blauwe plekken achterlatend.
"Dit keer kom je er goedkoop vanaf," siste hij en liet me alleen achter in het kleine donkere kamertje.

Er waren geen ramen, noch enige bron van licht, maar toch wist ik precies hoe het kamertje eruitzag. Hoe er in het midden een donker gelakte houten stoel stond die op sterven na dood was, dat er ooit een raam was geweest in deze kamer, maar dat het nu dichtgetimmerd was. De deur stond achter me maar was altijd op slot, zodat ik niet kon ontsnappen. Op de tast zocht ik naar de donkergrijze muur, die de kamer begrensde, aangezien het kamertje nog geen drie meter breed was, vond ik die snel. Voorzichtig liet ik me zakken, proberend mijn rug te sparen. Zachtjes liet ik de tranen lopen, waarom deed hij me dit toch altijd aan? Waarom ik, waarom niet iemand anders? Het was egoïstisch van me om zo te denken, om iemand anders dit onheil toe te wensen.

Plots scheen een fel licht mijn kamer binnen, ik kneep mijn ogen toe, het licht was veel te fel.
"Gaat het, Alyssa?" vroeg een zacht, melodieus stemmetje, het stemmetje van de verzorgster, Emma. Ze was de enige, op Mark na, die de sleutel had van mijn kamer. Zachtjes knikte ik, een van de leugens die ik elke dag vertelde, dat het met me ging, terwijl ik me verschrikkelijk voelde. Pijn steeg op uit mijn rug, maar ik doorstond het, net zoals ik het dagelijkse pak slaag doorstond.
"Ik heb morgen een briefje voor gym nodig," mompelde ik zacht en zocht achter mijn gevallen bril. Toen ik die uiteindelijk gevonden had, zag ik alles weer klaar en was de felheid wel oké.
"Ik schrijf zo een briefje," zei ze. "Kom, neem een douche en spoel het bloed van de open wonden op je rug. Voor je bril zullen we ook een oplossing moeten vinden, aangezien die kapot is." Geschrokken keek ik op, alsof ik net een spook gezien had.
"Bloed, bloed ik?" vroeg ik stotterend. Geschrokken keek ze me aan.
"Had je dat nog niet door dan? Je pull is helemaal rood op de rug. Hij had zijn wandelstok weer bij, niet?" vroeg Emma zacht en deed de deur toe zodat de andere meisjes me niet zouden zien.
"Ja," fluisterde ik, mijn stem klonk zo zacht dat iemand zonder een super gehoor het niet zou verstaan.
"Dacht ik al," zei ze. "Alles komt goed meid, dat beloof ik je."

Ze konden zo veel beloven als ze wilden, ik geloofde hen niet meer. Emma had me dit zinnetje al zo vaak verteld dat ik het niet meer geloofde.
"Daar ben ik veel mee," zei ik moedeloos, was er nog wel een uitweg uit dit wereldje? Een weg uit de klappen?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen