Hoofdstuk 7
Ik ren door de straten van mijn visioen, nou ja in mijn gedachten was het een visioen. Maar tijdens het rennen voel ik telkens weer een pijnscheut,Al snel kwam ik bij de taxus Ygdrassil, ik zak op mijn knieën neer en ik voel de tranen over mijn wang lopen.
'Waarom, waarom!' snik ik , achter me hoor ik voetstappen maar ik negeer ze. Toen voelde ik handen op mijn schouders, en ze trekken me voorzichtig omhoog. De persoon houd me tegen zijn borst, maar langzaam kwam de werkelijkheid in me op. Wie is dit? vroeg ik me af. Ik duwde tegen zijn borst en zie Joris staan.
'Wat doe jij hier?' vraag ik een beetje bot
'Nou sorry hoor, maar waarom huil je?' vraagt hij
'Gaat je niks aan!'roep ik, en ik wurm me los uit zijn greep. Ik ben zo woest dat dat meisje dood is dat ik niet doorheb dat ik Joris had gekwetst, ik ren een stuk door een open weiland en bij tekenen van een bos hou ik op. Ik ga bij de stronk zitten, en leun met mijn rug tegen de boom aan. Ik laat de tranen vrij uit lopen, en sluit mijn ogen. Zonder het te weten, val ik in slaap. Deze kalmte heb ik nodig. Denk ik als laatste.
Ik werd wakker in een mooie ochtend licht, ik knipperde met mijn ogen en keek tegen het licht aan.Ik zag dat ik weer thuis was, en ik lag op mijn bed. Ik rolde mijn hoofd in mijn kussen, en zag een glimlachende Joris naast mijn bed zitten.
'Ben je boos?' vroeg ik
'Nee, je had iets anders aan je hoofd.We hebben die vrouw gesproken op het plein, bij dat meisje.' zei Joris
'Oh, en hoe heb je me gevonden?' vroeg ik, nu ik er zelf overnadacht wist ik zelf niet eens waar ik was geweest.
'De smid heeft je gevonden, hij heeft je hierheen gedragen. Hij was matriaal aan het halen voor zijn dingen.' zei Joris, maar hij trok een raar gezicht toen hij de smid moest zeggen.
'Oh, nou ja het is dan maar goed dat hij me gevonden heeft.' zei ik
'Ik zal hem halen dan kun je met hem praten.' zei hij, en hij liep weg.Ik kreeg gelijk een glimlach op mijn gezicht, en wachtte tot hij kwam. Al snel kwam hij de trap op lopen, en deed hij de deur open. Mijn ogen waren al open, en ik keek hem glimlachend aan.
'Hey' zei hij
'Hey, dank je wel.Dank je dat je me gered hebt van het bitter koude bos.' zei ik, grappend.
'Ik dacht dat een stoere meid als jij dat wel zelf kon?' zei hij twijfelend.
'Kan ik ook wel, maar soms heb je toch wat hulp nodig' zei ik
'Je moet nog wat slapen, je had niet genoeg slaap gehad om alles te verwerken. Ga maar slapen, ik zal je met rust laten.' zei hij en hij wou al weggelopen, maar ik hield hem tegen.
'Blijf, asjeblieft. Blijf nog heel even, en dan kan je gaan als ik weer slaap. Asjeblieft??' zei ik
'Oke dan, maar dan ga ik ook echt weg. Ik moet iets speciaal maken, met het materiaal dat ik in het bos heb gevonden.' zei hij terwijl hij op het houten stoeltje in de hoek ging zitten.
'Wat dan?'vroeg ik
'Dat is een geheim, droom er maar over. Droom dat je het geheim vind. Droom maar lekker, je hebt het verdient.' zei hij, met die laatste woorden sloot ik mijn ogen. Ik dacht aan mijn broer, hem en het geheim waar hij het net over had gehad. En met die dingen in mijn hoofd, viel ik in slaap en merkte ik dat hij gelijk had gehad. Ik had de slaap nodig, en ik droomde over zijn geheim.
Er zijn nog geen reacties.