{ 006: Woensdag 4 Januari 2012 }
“Morning,” verluisterde ik en schoof aan aan het ontbijt dat hij had gemaakt. Hij mompelde iets terug wat ik maar als begroeting hield. Dan niet. Hij boog zich weer over zijn krantje. Zaterdag was er een oud en nieuw feest geweest en ik merkte dat ik nog steeds hoofdpijn had van die fikse kater. Wat ik nog wel wist was hoe hij haar zoende. Dat zou ik niet zomaar vergeten. Ik was gewoon weggelopen. Over straat om half 2, tussen al het vuurwerk door. Tussen alle knallen door hadden we een fikse ruzie. Dat was ik hem nog niet vergeven. “Hoelang ben je van plan te blijven?” merkte ik plots op. Ik was hem toch wel spuugzat. “Ik heb het je al gezegd, ik weet het niet!” antwoordde hij nors. Ik zuchtte luid en zakte onderuit. “Ik wil gewoon mijn appartement terug!” “Fine!” riep hij. Hij smeet de krant neer en stond op. “Dan pak ik mijn spullen en laat ik je alleen!” “Nee, wacht!” zei ik snel. “Ik dacht dat ik niet de enige was! Denk terug aan die avond! Wat voelde jij?” Mijn mond zakte een einde open. In korte flitsen herinnerde ik het me weer. Ik drukte mijn lippen stijf op elkaar en schudde mijn hoofd. “Alleen omdat jou kamer doorweekt was!” riep ik verdedigend. Hij wreef met de rug van zijn hand over zijn voorhoofd. “Je hebt gecontroleerd! Je zag zelf dat er niks aan de hand was! Je liet het toe…” Ik duwde mijn rug tegen de muur aan. Nee! “Ik weet wat ik deed, oké!” riep ik. Dat was een leugen. Ik wist de helft van de avond nog maar. Ik was nog nooit zo dronken geweest. Ik zette mijn nagels in de muur. “Doe niet alsof je het beter weet,” snauwde ik erachteraan. Hij greep me bij mijn pols beet. “Ik ben verdomme vier jaar ouder!” “Gedraag je dan ook zo! Je bent te gast in mijn huis!” krijste ik. Zwaar ademend, centimeters van elkaar verwijderd, bleven we elkaar aanstaren. Ik zag weer dezelfde gloed in zijn ogen als een paar dagen geleden. Ik haatte hem. Deze keer echt. “Ik haat je Kendall Knight,” siste ik. Hij knipperde een paar keer en zijn mondhoek zakte een eindje naar beneden. Zijn ademhaling werd regelmatig, terwijl het mijne nog steeds geen ritme kon houden. Zijn hand om mijn pols gevouwen en de andere naast mijn hoofd tegen de muur. Ik sloot mijn ogen, liet mijn hoofd naar de grond zakken en ademde luid uit. Een warme gloed verliet me. Ik hoorde de deur dichtslaan en niet veel later hoorde ik een automotor startten en wegscheuren.
Er zijn nog geen reacties.