HET GAAT OVER RENEE EN LYNN

- Op die van ons allen, zei Lynn. Dat wij maar gezegend mogen blijven, vooral de kinderen.
- Waar is zoonlief?
- Bij een vriend.
Renee knikte. Hij ging vaak naar zijn beste vriend.
Lynn stond moeizaam op.
- Ik ga even bij dochterlief kijken.
- Volgens mij slaapt ze. Ik hoorde daarnet niks.
- Ik ga toch even kijken.
Terwijl Lynn naar het kamertje van haar dochter liep, keek Renee naar de lege stoel van Lynn.
Geen tuin, dacht ze, maar tegels. Geen warmte, maar discipline. Toch - ze nam een flinke slok - ze is
er vrolijk onder gebleven.
En weer kwam de brommer voorbij. Renee zou willen dat die jongen viel.
Waarom zou Lynn zo graag in de stad wonen? Zo tussen de stenen, het beton, de tegels... Zelf gaf ze
de voorkeur aan lommerrijke paden, heide, oude bossen. En vooral aan een grote tuin.
Redelijk genietend nam ze nog een slok.
- Renee... Een slaperige kinderstem deed haar meteen opstaan.
- Ze wil nog een keer ingestopt worden, maar nu door jou, zei Lynn. En ze wil de sterren zien.
- Och, meisje, zei Renee, die zie je hier niet. De stad zit in de weg.
- Het was maar een smoesje, denk ik. Ze wilde jou zien.
- Drink jij bier? klonk het onschuldig.
Renee keek naar het glas in haar hand.
- Dit is iets speciaals, zei ze. Iets dat heel chique is.
- Kom, zei Lynn, zet dat glas weg en stop haar in. Anders wordt het veel te laat.
Haar dochter keek met slaapoogjes omhoog.
- Ik zie geen sterren, zei ze.
- Die zijn er wel, schatje, zei Lynn. Je ziet ze alleen niet. Het is te licht.
- Je mag wel een keer bij mij komen kijken, zei Renee, in het dorp.
- Mag ik dan ook logeren?
- Natuurlijk, meisje. Jij mag altijd bij mij logeren.
- Vooruit, zei Lynn. Het zandmannetje is al geweest.
Renee nam het meisje bij een warm handje en liep voorzichtig met haar naar binnen.
- Welterusten, schatje, zei Lynn.
- Truste...
Even later kwam Renee weer bij haar zitten. Ze keken samen naar boven.
- Je ziet echt niets, zei Renee.
- Het is er wel. Het is er altijd, zei Lynn.
Renee aarzelde, voor ze vroeg:
- Jij keek als kind toch graag naar de maan?
- Soms.
- Je bleef er zelfs stiekem voor wakker.
- Omdat, zei Lynn, mijn ogen gevoelig zijn voor licht. Daarom hou ik van de nacht.
- Misschien, zei Renee. Of je had behoefte aan een andere wereld, aan iets romantisch.
Lynn trok haar wenkbrauwen op.
- Zo romantisch ben ik niet.
- Als je hier beneden geen warmte vindt, waagde Renee op te merken, dan reik je naar de maan, naar
de sterren.
- Valt hij wel goed, vriendin, die bruine van je?
Renee glimlachte.
- Hij valt prima, vriendin. Wel verdulleme...
Het geknetter klonk alweer op.
- Gaat dat de hele avond door?
- Het hoort erbij, zei Lynn. Het is de stad.
kijk in hoofdstuk 3 voor het vervolg.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen