--{-@(6)@-}-- I've had enough...
<3333
De tijd waarin ik alleen was, was voorbij voor ik het wist. Werd doorbroken door Esaya die de kamer binnen kwam, me omhelsde. Mijn gejank stopte echter niet, werd alleen maar luider. Ik was bang dat ik nooit meer terug zou kunnen veranderen, dat ik gedoemd was altijd zo te blijven. De jongen probeerde me echter te sussen. ‘Stil maar Moonie. Shht…. Kom uit bed, je moet de ceremonie nog doen.’ Wild schudde ik mijn kop, waardoor een zucht mijn broers lippen verliet. ‘Moonie…’ Nee, ik wil niet, laat me met rust! Mijn broer week echter niet bleef me door mijn vacht strijken. ‘Kalm Rain… er is niets om bang voor te zijn, we beschermen je heus wel. Kom nou maar gewoon mee, iedereen wacht op je.’ Nee! De drang om te gillen was enorm, maar ik kon het niet. Waarom snapte hij het niet? Ik wilde terug in mijn eigen lichaam en dit allemaal vergeten. Vergeten wat ik was, vergeten wat ik kon. ‘Wordt het al tijd voor de harde aanpak?’ Onderbrak een stem mijn paniekerige gedachten gang. Geschrokken keken we beiden op, naar mijn oudste broer die in de deuropening was verschenen. Hij wilde een stap naar me toe zetten, om zijn woorden uit te voeren, maar Esaya hield hem tegen. ‘Nee, Xave! Ze is bang, niet koppig! Ga maar vast, We komen zo wel.’ De lange jongen keek me even strak aan, liep daarna weg. Het bezorgde me de rillingen. Ik wilde niet weten wat hij met me zou doen. Als ik alleen was geweest zou ik zeker doorgedraaid zijn, vluchten voor de woorden, gelukkig had ik de vingers van Esaya nog, die door mijn vacht bleven glijden, me troost boden en mijn gedachten susten. Zijn stem bleef de hele tijd absent, hij wachtte, wilde dat ik me kon ontspannen. Uiteindelijk was dat ook het geval, durfde ik hem te vragen wat ik het liefste wilde weten. Es? ‘Ja?’ Antwoorde hij me zachtjes. Hoe word ik weer normaal? De jongen keek me verrast aan, reageerde er echter niet op. De stilte bleef een lange tijd hangen, voor hij uiteindelijk een zucht slaakte, aan mijn vraag toegaf. ‘Denk aan je mensenlichaam, aan je stem, aan de vorm, aan alles wat maar met mens zijn te maken heeft. Dan gaat het vanzelf.’ Langzaam knikte ik, sloot mijn ogen en liet alles waar ik zo naar verlangde mijn hoofd vullen. Een ijskoude rilling kroop door mijn lichaam, waardoor ik gelijk wist dat het voorbij was. Ik eindelijk de tranen op mijn wangen voelde. De warme handen van mijn broer lagen nog steeds op mijn lichaam, streelden me zachtjes. ‘Je moet echt met me meekomen lieverd. Iedereen wil je zien veranderen, je verjaardag met je vieren…’ ‘Nee!’ gilde ik dwars door zijn verhaal heen, was opgelucht toen ik mijn stem weer door de ruimte hoorde gaan. ‘Ga alsjeblieft weg! Ik heb genoeg gehad. Ik wil nu alleen nog maar slapen, deze vreselijke dag vergeten. Accepteer nou maar dat ik niet zoals een van jullie ben, en dat ook nooit zal worden en ga weg…’ Ik brak, hoorde mijn eigen hysterische snikken door de ruimte gaan. Het duurde niet heel lang voor de jongen zich gewonnen gaf, me toedekte en een aai over mijn haren gaf. ‘Slaap lekker Moonie.’ Fluisterde hij zacht, teleurstelling diep in zijn stem verborgen. Het liet me echter koud, ik was er klaar mee. Terwijl ik mijn ogen sloot hoorde ik hoe hij veranderde, uit mijn raam sprong. Het bezorgde me een gevoel van rust, alle stress verdween als sneeuw voor de zon. Niemand keek meer op me neer, ik was weer alleen, ik was van alles af.
Toen ik mijn ogen echter weer open deed, was ik helemaal niet alleen meer. De keuken leek wel naar mijn slaapkamer verplaatst te zijn. Iedereen was er: mijn grootouders mijn broers, Cerbere, Kaleb, Aran en Drake. Daarnaast was ook de nevenroedel er, stond opgesteld bij wie ze hoorden. Elk gezicht in de ruimte had dezelfde uitdrukking, teleurstelling. Alleen Esaya keek vriendelijk, liet zich op het bed zakken. ‘Lekker geslapen?’ vroeg hij vriendelijk. Ik knikte, aaide Kiba die zijn voorpoten op mijn dekens had gelegd. ‘Ja, best wel. Dank je.’ ‘Mooi.’ Gromde Xave laag, doorbrak ons gesprek ruw door me bij mijn arm te grijpen. ‘Kom mee.’ Siste hij, keek me strak in mijn ogen. Het was overduidelijk dat hij verwachtte dat ik zou zwichten voor zijn blik, maar ik stribbelde tegen, trok kortaf mijn arm los. Zijn verraste uitdrukking negerend stapte ik uit bed, liep naar mijn kast waar ik wat kleding pakte. De mensen in mijn kamer maakten echter geen aanstalten om weg te gaan, bleven staan. Geërgerd draaide ik me naar ze om. ‘Willen jullie weggaan? Ik wil wat privacy met omkleden als dat kan!’ In mijn woorden was geen spoor van aarzeling of angst te horen, maar toch weken ze niet voor me, verzette geen stap, knipperden geen eens. ‘Hallo! Horen jullie me? Eruit ik wil omkleden!’ Een spottende lach gleed over mijn oudste broer zijn lippen. ‘Je hoeft je niet om te kleden, de ceremonie kan zo ook wel. Kom nou maar, alles zal veel duidelijker worden als je het gehad hebt.’ Zijn hand schoot weer naar voren om me te grijpen, maar dit keer was ik sneller, sprong ik snel naar achteren. ‘Ik begrijp wat ik er van moet begrijpen. Esaya heeft me alles verteld wat ik weten moet. Dus ga alsjeblieft weg, laat me met rust.’ Tranen van wanhoop schoten alweer in mijn ogen, omdat ik niet kon begrijpen waarom ze zoveel druk op me uitoefende, me niet gewoon konden laten. Ik was toch duidelijk genoeg?
Reageer (3)
aw echt zieleg gewoon w eg gaan en naar die vampeir gaan is veel liever
1 decennium geledenYay
1 decennium geledenBest fijn om 3 deeltjes achter elkaar te lezen, snel verder
(:
Als ik haar was, was ik echt alláng weggelopen en niet meer terug gekomen.
1 decennium geledenSerieus.
Snel verder!!