De laatste dag in Isil Mìrë
Het eten had weer herlijk gesmaakt. Het was een prachtige week geweest. Steeds meer begon ik me te besefen dat dit geen droom was. Ranless stond buiten Harma eten te geven. Ik liep ook naar buiten en zei: 'Het is een pracht dag!' Ranless knikte instemmend. Ik zag er niet tegen op om mijn moeder te ontmoeten, maar wel om de koning weer te zien. Ranless zei: 'Je hebt vast geen zin om dat hele stuk te lopen?' ik schudde mijn hoofd en Ranless vervolgde: 'Wat dacht je er van als we op Harma gaan?!' ik keek opgewonden naar Ranless: 'Echt?' hij knikte. Ik gaf hem een knuffel en rende naar binnen. Ranless bleef verbaasd achter. Toen ik terug kwam had ik twee dikke dekens vast: 'Deze zullen we dan wel nodig hebben!' Ik klom op Harma en legde de dekens zo neer dat ze dienden als twee dikke zachte zadels. Dit keer namen we niks extras mee, nou ja wat gewonen kleren voor de terug reis naar het huisje. Ranless zat al op Harma: 'Kom je nog?' riep hij naar binnen. 'Kom er aan.' en ik kwam in een prachtig geel gewaad naar Harma toe rennen.
De stad zag er al net zo mooi uit als het landschap. De mensen in de stad waren druk aan het praten over het reusachtige beest dat door de straten heen denderde. De zinnen: 'O, moet je dat zien.' en 'De prinses is terug.' of zelfs 'Wat een schande de prinses op zo een monster.' maar ik en Ranless trokken ons er niks van aan. We wisten wat al die jaren Harma dwars had moeten zitten. We kwammen bij een groot bos. Harma stopte: 'Wat is er jongen?' ik keek naar voren en gaf Harma een klopje op zijn schouders. 'Geen zorgen, wij zijn bij je.' nog voor ik uitgesproken was rende Harma al weer verder. Na een tijdje door het bos gerent te hebben doemde er in de verte een groot paleis op. Het was prachtig. De bomen en de wind floten een vrolijk wijsje. Bij het paleis aangekomen stonden er een stuk of twintig wachters. Ik keek Ranless even aan en zei zacht: 'Oke, waren twee niet genoeg.' beide begonnen we te lachen. Toen we van Harma afgestapt waren rende hij het bos in. Maar we wisten dat hij terug zou komen waaneer dat nodig was. Ranless liep achter me aan de poorten van het paleis binnen.
In de troonzaal aangekomen zagen we een vrouw op de troon zitten en een man naast haar. De man was bekent, het was de koning. De vrouw moest dan haast wel zijn vrouw en dus de koningin zijn. 'Wacht hier.' zei Ranless even snel. Weer was mijn antwoord een korte knik. Ranless liep naar voren toe en boog diep voor de koningin. Blijkbaar kreeg die wel zijn respect. 'Majesteit, uw dochter is geariveerd.' hij deed een stap op zij en wenkte me te komen. Ik deed geen moeite netjes te lopen. Ik liep zoals altijd. Ik boog voor de koningin en keek even kwaad naar de koning. Ineens schoot me mijn droom weer te binnen en kek ik snel naar de grond. De koningin stond op en liep naar me toe, ze tilde mijn hoofd op en keek me recht aan. Ze fluisterde in mijn oor: 'Vergeef het je vader, hij is nogal ingrijpend.' ze knipoogde even. Ik keek haar lachend aan en zei: 'Het spijt me uwe hoogheid.. Maar ik zie U nog niet als mijn ouders.' De koningin knikte even en in haar ogen was te zien dat ze niks anders had verwacht. De koningin vroeg of we even onder vier ogen konden praten. Snel keek ik naar Ranless en die knikte naar het fluitje, met als hint dat ik die kon gebruiken mocht het nodig zijn. Ik liep achter de koningin aan.
Nu waren we in een klein kamertje. De koningin ging zitten maar ik voelde er niks voor om ook te gaan zitten. 'Ga toch zitten.' ik keek haar even vriendelijk aan en zei: 'Nee, dank u hartelijk.' de koningin knikte even. Ik begon me af te vragen of dat niet gewoon een familie trekje was. 'Ik hoorde dat Ranless je heeft vertelt over de naam van dit land en dat jij er naar vernoemt bent?!' ik zuchtte even en zei vervolgens: 'Ja dat klopt. Maar... Mijn naam is toch echt Sarah en wat heeft dat met een maan juweel te maken?' de koningin vond het blijkbaar grappig. 'Ik zou toch bijna beginnen te denken dat ik nooit sirieus genomen word.' dacht ik bij mezelf. Maar de koningin hield al snel op met het gelach. 'Sorry, maar Ranless heeft je toch ook verteld dat je voor je eigen veiligheid bent geadopteerd.' ik sloeg me zelf zowat voor mijn hoofd. Natuurlijk ook voor mijn eigen veiligheid hadden ze mijn naam verandert. 'Maar wat is dan mijn echte naam?' ik keek de koningin even vragend aan en vervolgde: 'Zoals je al wist ben je vernoemt naar dit land. Jou echte naam kan ik je niet vertellen. Daar moet je zelf achter zien te komen.' ik keek haar boos aan. 'Dus je verteld het niet? Waarom?!' ze keek me nog altijd met de zelfde blik aan en zei: 'Door jou een andere naam te geven verbraken we een van de tradities van dit land...' nog voor ze was uitgepraat riep ik boos: 'Waarom zou het dan er zijn nog een traditie te breken?' de koningin keek even bedenkelijk. 'Je bent erg vasthoudend he? Nou goed dan, ga naar de koning en vraag het hem. Nu is het aan jou, als je vasthoudend genoeg bent zal hij het je vertellen.' ik knikte even en rende vervolgens terug naar de troonzaal. In de troonzaal keken zowel de koning al Ranless me verbaasd aan. 'Majesteit..' de koning hield zijn hoofd een tikje scheef. 'Wat is mijn naam?!' mijn stem klonk zo vast houdend dat ik er bijna van schrok. Achter me hoorde ik de voetstappen van de koningin die de zaal binnen liep. Ze knikte even naar de koning. 'Het gebeurt niet vaak dat iemand het lef heeft een van ons tegen te spreken.' hij glimlachte even naar de koningin en Ranless stond er bij en keek er naar. 'Ga nu mijn dochter.' ik begreep niet waarom, uit zijn woorden bleek dat hij het wel wilde vertellen. 'U zegt net dat u het me gaat vertellen dus dat doet u nu ook!' de glimlach verdween van het gezicht van de koning en hij riep boos uit: 'Ik wil dat je nu gaat, Ismira!' ik keek hem aan, Ismira, Ismira was de mijn echte naam.
Er zijn nog geen reacties.