De verdwijning
'Wakker worden' hoordde ik vaag zeggen. Ik opende langzaam mijn ogen, het was mijn moeder. 'Je bent al te laat voor school, kleed je snel aan dan zal ik je voor deze keer weg brengen.' haar ouders brachten haar alleen weg als er iets mis was, bijvoorbeeld als er geen bussen reden en het te glad was om te fietsen. Ik stapte rustig uit bed en kleede me in alle rust aan. Nu boeide het me nog vrij weinig dat ik te laat was, maar zodra ik in de klas was werd ik altijd vuurrood als ik te laat was. Toen ik beneden was pakte ik een boterham met kaas en vroeg: 'Wat eten we vanavond?' mijn moeder zei niets, ze was weer is te druk bezig met zichzelf. 'MAM...' zei ik. Dit keer reageerde ze wel: 'Sorry, liefje ik ben even bezig, en eigelijk weet ik het nog niet.' Ik rolde even met mijn ogen. Mama wist het ook nooit he! 'Ga je nog een uur treuzelen of kunnen we gaan?' ik keek haar bij die vraag niet eens aan, nee ik was al naar de auto gelopen, stapte in en wachtte hoe lang mama zou gaan duren.
Eindelijk we waren op school. Ik was nu al zo een kwartier te laat. Zo snel ik kon rende ik naar de klas. Misschien hoefde ik nu geen te laat briefje te halen. In de klas aangekomen keek niemand me aan, allen de juf. Haar gezicht zag er bezorgd uit. 'Wat is er?' vroeg ik terwijl ik de klas in keek. De juf liep naar me toe en zei: 'Kom even mee.' ik snapte er niks van maar liep toch maar achter haar aan. Nog een laatste blik naar Charlie maar die keek snel weg. Wat kon er aan de hand zijn?
'Weet jij waar Tim is?' vroeg de juf bezorgd. Ik keek haar aan en het was te zien dat ik er niks van begreep: 'Nee, hoezo dan?'. Even schoot de droom van vannacht me te binnen, daarin was er ook iemand vermist geweest. 'Hij is gister niet thuis gekomen, zijn ouders hebben iedereen al gebeld en niemand weet waar hij is.' zei de juf. Ik schoot met mijn hoofd richting de plek waar Tim zou moeten zitten, niks. Nu pas viel haar op dat zijn stoel leeg was. Ik keek de juf aan en speurde weg. Ik rende langs de receptie en door de aula naar buiten. De tranen brande in mijn ogen. Waarom had ik zo bot tegen hem gedaan? Door mij was hij nu weg! Door mij was hij nu verdwenen. Ik stopte en keek om me heen. Ik moest ergens heen waar niemand me kon vinden om na te denken. Achter me hoorde ik de juf roepen, het kon me niks schelen. Ik zag een fiets staan en zonder na te denken pakte ik hem. Zo snel als ik kon reed ik naar het winkelcentrum. Dat was de enige plek waar ze haar niet zouden verwachten, ze had een hekel aan winkels. Ze zette de fiets weg en liep naar binnen, hopend dat het niet opviel dat ze gehuild had en hopend dat niemand van de politie ofzo haar zou zien. Die zouden dit natuurlijk als spijbelen beschouwen.
Er zijn nog geen reacties.