Foto bij Het begin.

De ik persoon word vaak gepest. dit hoofdstuk gaat daar over.

Daar stond ik dan kijkend hoe die ene jongen het weer voor me opnam. Zou ik hem vertellen dat ik dat ook prima zelf kon? Altijd als er kinderen waren die me pesten of irriterde was hij er voor me. Diep van binnen vond ik dat ik het hem moest vertellen. Onze lerares kwam naar het schreeuwende groepje rennen: 'Wat is hier aan de hand?' vroeg ze een beetje gestrest. Ik dacht dat ze het nu toch wel zou moeten weten dus keek ik haar aan alsof ze gek was. De kinderen hielden op maar het bleef nog wat onrustig in mijn hoofd. Dat had ik altijd, de ruzie al was hij al een uur voorbij zwerfde nog altijd door mijn hoofd. Soms vroeg ik me af of dat wel zo gezond was. De juf zei dat we naar binnen moesten gaan en gaf het groepje kinderen een waarschuwing. Ik keek Tim aan, ja hij wist wat ik bedoelde. 'Waarom kom je nog steeds voor me op? Ik ben geen kleuter.' zonder wat te zeggen liep Tim weg, ik liet een zachte zucht horen. Eenmaal in de klas vond de juf het nodig allemaal dingen op te noemen waarom ruzie maken slecht voor je is. Ik lette niet erg op, ik zat nog steeds met de woorden in mijn hoofd die ze hadden gezegt. Zou ik het mijn ouders vertellen? Nee, dan zou mama weer ongerust gaan doen en dan zouden mijn ouders weer gaan praten met de leraren op school. Nee het was alles behalve een goed idee. De juf sprak me aan dat ik moest opletten, maar ik reageerde niet. Charlie een van mijn vriendinnen tikte me aan. Snel keek ik naar het bord en knikte even kort. Lang bleef mijn aandacht niet bij het bord, vrijwel meteen verzonk ik weer in mijn gedachtes. Waarom, waarom moesten ze altijd mij hebben?

Thuis gekomen vroeg mama meteen hoe het was op school. Zoals gewoonlijk zei ik dat het leuk was. Liegen kon ik als geen ander! Mijn moeder keek me steak aan en vroeg: 'Weet je dat heel zeker?'. Ik keek haar even kwaad aan en zei 'JAAAA' ik vond dat mijn moeder altijd iets te van atiek was met bezorgd zijn. 'Ik ben boven' zei ik een beetje boos. Ik liep op mijn gemak naar boven en besloot wat muziek te luisteren. Muziek bracht me altijd naar plaatsen waar ik mezelf kon zijn, waar niemand me pesten. Soms droomde ik 's nachts van de zelfde plekken. Een prachtig groen landschap met duizende klaprozen er in, een perfect blauwe lucht en overal vrolijk fluitende vogels. Dit keer had ik weer zo een dagdroom. Lang duurde dat niet want hij werd ruw verstoord door mijn broer die me weer eens wilde laten schrikken en op de deur begon te bonze. 'Hahaha heel erg grappig' zei ik een beetje geirriteerd. 'O, jeeh. Ze heeft weer is een laat me met rust dag.' zei hij plaagend. Rik wist haar altijd zo te irriteren dat ze het net liet merken. 'Ga weg!!' riep ik boos. Toen hij weg was zetten ik de muziek weer aan en droomde weer weg. Nog even en ik moest naar bed. De dag ging altijd zo snel!

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen