dit is hoofdstuk 1
hoofdstuk 2 volgt zo snel mogelijk

Dit was de tijd van de dag dat ik wenste dat ik kon slapen. De middelbare school. Of was het vagevuur een beter woord? Als er even een manier was om mijn zonden te herstellen, zou dit als één of andere maatregel moeten tellen. De verveling was niet iets waar ik aan gewend raak; elke dag lijkt meer monotoon dan laatst. Ik veronderstel dat dit mijn manier was om te slapen – als de slaap werd gedefinieerd als de staat tussen actieve periodes. Ik staarde naar de barsten die in pleister in de verre hoek van de kantine zitten, terwijl ik patronen voor me zie die er helemaal niet zijn. Ik was op weg om de stemmen die als de stroom van een rivier binnen mijn hoofd babbelen uit te doen. Honderden van deze stemmen die ik uit verveling heb genegeerd. Toen het over de menselijke gedachten ging, had ik het allemaal al gehoord. Vandaag, waren alle gedachten verbruikt met het onbelangrijke drama van een nieuwe toevoeging aan het kleine studenten gemeenschap hier. Het nam zo weinig moeite om hen te sorteren. Ik had het nieuwe gezicht gezien dat in gedachte vanuit elke invalshoek werd herhaald. Een gewoon menselijk meisje. De opwinding over haar aankomst was zo voorspelbaar – als het opvlammen van een glanzend voorwerp voor een kind. Van de helft van de schapen – de mannen veronderstelden zich al in een relatie met haar, enkel omdat zij iets nieuws was om naar te kijken. Ik probeerde harder om hen uit mijn hoofd te halen. Slechts vier stemmen blokkeerde ik eerder uit hoffelijkheid dan uit afkeer: die van mijn familie, mijn twee broers en twee zussen, die zo aan het gebrek aan privacy in mijn aanwezigheid waren gewend dat zij het zelden een gedachte gaven. Ik gaf hen elke privacy die ik kon geven. Ik probeerde niet te luisteren als ik het kon helpen. Ik probeerde het, toch...wist ik het.
Rosalie dacht, zoals gewoonlijk, aan haar zelf. Ze keek naar haar profiel in de reflectie van iemand's bril en was aan het zeuren over haar eigen perfectie. Rosalie's geest was een ondiepe pot met een paar verrassingen. Emmett kookte vanbinnen terwijl hij dacht over de worstelwedstrijd die hij van Jasper had verloren vannacht. Het kostte hem al zijn geduld om het tot het eind van de dag vol te houden, voor hij revanche kon nemen. Ik voelde me nooit opdringerig als ik Emmett's gedachten hoorde, omdat hij nooit iets dacht wat hij niet hardop zei of deed. Misschien voelde ik me schuldig als ik de gedachten van anderen hoorde omdat er dingen waren waarvan ze niet wilden dat ik het wist. Als Rosalie's gedachten ondiep waren, waren die van Emmett glashelder.
En Jasper was...aan het lijden. Ik keek naar hem. Edward. Alice noemde mijn naam in haar hoofd en had mijn aandacht meteen. Het was hetzelfde als mijn naam hardop horen. Ik was blij dat mijn naam een beetje ouderwets was- het zou heel irritant zijn; Iedere keer als iemand dacht aan een Edward, zou mijn hoofd automatisch omdraaien.Dit keer keek ik niet om. Alice en ik waren goed in deze privé gespreken. Het kwam zelden voor dat iemand ons door had. Ik bleef naar het pleister kijken. Hoe houdt hij het vol? vroeg ze me.
Ik fronste mijn wenkbrauwen, een kleine verandering van mijn mond. Niets dat de anderen zou alarmeren. Ik zou makkelijk kunnen fronsen uit verveling.
Alice leek gealarmeerd nu en ik zag in haar gedachten dat ze Jasper aan het bekijken was in haar visioen. Is er gevaar? Ze keek vooruit in de toekomst, bladerend door visoenen opzoek naar de reden acht mijn frons.
Ik draaide mijn hoofd langzaam naar links, alsof ik naar de stenen muur keek, zuchtte en toen naar rechts, terug naar de scheuren in het plafond. Allen Alice wist dat ik mijn hoofd schudde.
Ze ontspande. Laat me weten als het erger wordt.
Ik bewoog alleen mijn ogen naar het plafond en weer terug naar beneden.
Bedank dat je dit doet.
Ik was blij dat ik niet hardop kon antwoorden. Wat moest ik zeggen? 'Graag gedaan'? Dat was het niet echt. Ik vond het niet plezierig om naar Jasper's strijd te luisteren. Was het echt nodig om zo te experimenteren? Was het niet veiliger gewoon toe te geven dat hij misschien zijn dorst nooit zo zou kunnen beheersen zoals wij kunnen, in plaats van zo door te duwen? Waarom flirten met het onheil?
Het is twee weken geleden dat we voor het laatst gejaagd hebben. Dat is nog niet zo'n moeilijke tijd voor de rest van ons. Soms alleen een beetje oncomfortabel - Als een mens te dicht langs liep, of als de wind de verkeerde kant op stond. Maar mensen liepen zelden dicht langs ons. Hun instinct vertelde hun dat wat hun hersens nooit zullen begrijpen: wij waren gevaarlijk.
Jasper was heel gevaarlijk nu. asper was nu heel erg gevaarlijk.
Op dat moment, stopte een klein meisje bij de dichtstbijzijnde tafel vanaf de onze, om met een vriend te praten. Ze haalde haar vingers door haar korte, zandkleurige haar. De airco blieft haar geur in onze riching. Ik was gewend aan de manier waarop de geur me raakte - de droge pijn in mijn keel, het lege gevoel in mijn maag, de automatische aanspanning van mijn spieren, de overtollige stroom van gif in mijn mond...
Dit was allemaal heel normaal, meestal makkelijk om te negeren. Het was moeilijker nu, met een sterker verlangen, verdubbeld, omdat ik Jasper's reactie controleerde. Twee dorsten, in plaats van alleen de mijne.
Jasper liet zijn verbeelding op de vrije loop. Hij zag het voor zich- zag het voor zich hoe hij opstond uit zijn stoel naast die van Alice en naast het kleine meisje ging staan.
Denkend aan hoe hij naar beneden zou leunen, alsof hij iets in haar oor wou verluisteren, en dan zijn lippen naar haar keel brengen. Hij zag voor zich hoe haar fijne huid met de hete stromende vloeistof aan zou voelen onder zijn mond...
Ik schopte tegen zijn stoel.
Hij ontmoette mijn blik voor een minuut, en keek toen naar beneden. Ik hoorde zijn schaamte en de oorlog in zijn hoofd.
'Sorry,' mompelde Jasper.
Ik haalde mijn schouders op.
'Je was niet van plan iets te doen,' mompelde Alice tegen hem, zodat hij zich beter zou voelen. 'Ik kon dat zien.'
Ik probeerde mijn lach in te houden die haar zou verraden. We paste perfect bij elkaar, Alice en ik. Het was niet makkelijk, het horen van stemmen of het zien van de toekomst in visioenen. Allebei raar, onder degene die al raar waren. We beschermden elkaars geheimen.'Het helpt een beetje als je aan hun denkt als mensen,' stelde Alice voor, haar hoge, muzikale stem te snel voor menselijke oren om het te begrijpen, als iemand dichtbij genoeg was om het te horen. 'Haar naam is Whitney. Ze heeft een baby zusje die ze aanbid. Haar moeder nodigde Esmé uit naar dat tuinfeestje, herinner je dat?' 'Ik weet wie zij is', zei Jasper snel. Hij wende zich af om te staren uit één van de kleine vensters die net onder het plafond rond de lange ruimte waren. Zijn toon beëindigde het gesprek. Hij zou vanavond moeten jagen. Het was belachelijk om risico%u2019s als dit te nemen, proberen zijn sterkte te testen, om zijn controle op te bouwen. Jasper zou zijn beperkingen moeten aannemen zoals het is en enkel binnen hen werken. De gene die hem hadden getransformeerd hadden niet dezelfde levensstijl als wij; hij zou zich niet moeten dwingen in deze richting. Alice zuchtte stil en ze stond op, pakte haar dienblad met eten - haar steun, zoals het was - met haar mee en liet hem alleen. Zij wist wanneer hij genoeg had van haar aanmoedigingen. Hoewel Rosalie en Emmett meer schaamteloos waren over hun verhouding, waren het Alice en Jasper die elke stemming van elkaar wisten als die van zichzelf. Alsof ze ook gedachten konden lezen - alleen die van elkaar.
Edward Cullen.Reflex. Ik draaide me om naar de kant waar het geluid vandaan was gekomen, hoewel het niet werd gezegd, alleen gedacht. Ik staarde voor een klein deel van een seconde naar de twee grote, chocoladebruine ogen in het bleke, hartvormige gezicht.
Ik kende het gezicht, al had ik het nog nooit zelf gezien. Het was in bijna iedereens gedachten geweest. De nieuwe leerling, Isabella Swan, dochter van de baas van de politie in de stad, hiernaartoe verhuisd vanwege één of andere situatie met haar ouders. Bella... ze corrigeerde iedereen die haar volledige naam gebruikte.
Ik keek weg, verveeld. Het duurde een seconde om te beseffen dat zij niet degene was die mijn naam gedacht had.
Natuurlijk valt ze nu al op één van de Cullens, hoorde ik de eerste 'stem' doorgaan. Nu pas herkende ik hem. Jessica Stanley - het had een tijdje geduurd voordat ze mijn aandacht had, door haar gewoonlijke gedachten. Wat een opluchting dat ze over haar dwaze verliefdheid heen was. Het was bijna onmogelijk geweest om te ontsnappen aan haar, constante, idiote dagdromen.
Ik had toen gewenst dat ze wist wat er gebeurde als mijn lippen - met mijn tanden daarachter - te dicht bij haar zouden komen. Het zou me in ieder geval verlost hebben van die irriterende fantasieën. De gedachte aan haar reactie liet me glimlachen.
Het zal haar goed doen, ging Jessica verder. Ze is niet eens knap. Ik snap niet waarom Eric zo naar haar staart... of Mike.
Ze huiverde bij de laatste naam. Haar nieuwe verliefdheid op de populaire Mike Newton paste precies bij haar.
Blijkbaar paste hij niet goed bij het nieuwe meisje. Zoals het kind met het glinsterende nieuwe speelgoed, alweer.
Dit gaf een scherpe rand aan Jessica's gedachten, hoewel ze de nieuwkomer de bekende uitleg gaf over mijn familie. De nieuwe leerling had vast over ons gevraagd...Iedereen kijkt ook naar mij vandaag, dacht Jessica zelfvoldaan. Is het geen toeval dat Bella twee lessen met mij heeft...Ik wed dat Mike me gaat vragen wat ze-
Ik probeerde het nietszeggende geklets uit mijn hoofd te bannen voor de kleine, grove gedachten me gek kregen. "Jessica Stanley geeft het nieuwe Swan meisje alle interessante details over de Cullen-clan." Mompelde ik tegen Emmett als een afleiding. Hij grinninkte. Ik hoop dat het goed gaat met haar. Dacht hij.
"Nogal onvoorstelbaar, eigenlijk. Niet eens zo'n heel groot schandaal. Niet eens iets engs. Ik ben een beetje teleurgesteld."
En het nieuwe meisje? Is zij ook zo teleurgesteld in de roddel?
Ik luisterde om te horen wat dit nieuwe meisje, Bella, dacht van Jessica's verhaal.
Wat had ze gezien toen ze naar de vreemde, bleke familie keek die totaal vermeden werd?
Het was een soort van verantwoordelijkheid om haar reactie te weten.
Ik fungeerde als uit kijk, voor mijn familie. Om ons te beschermen. Als iemand een vermoeden kreeg kon ik de anderen op tijd waarschuwen. Het gebeurde zelden-alleen mensen met een grote fantasie konden ons zien als een karakter uit een boek of film. Meestal hadden ze het fout, maar het was beter om ergens anders heen te verhuizen dan een nieuw risico opzoeken.Zeer, zeer zelden, zou iemand het goed raden. Wij gaven hen niet de kans om hun theorie te testen. We verdwenen eenvoudig, om niks anders te worden dan een angstaanjagend geheugen...
Ik hoorde niets, hoewel ik luisterde naar iets dichtbij Jessica, die in haar onbelangrijke monoloog nog steeds bleef klagen. Het was alsof er niemand naast haar zat. Hoe eigenaardig, had het meisje zich bewogen? Dat scheen niet waarschijnlijk, aangezien Jessica nog steeds tegen haar aan het babbelen was. Ik keek naar haar om het te checken. Controlerend op wat mijn extra gehoor me kon vertellen - het was niet iets wat ik ooit moest doen. Opnieuw ontmoette mijn starende blik die zelfde wijde bruine ogen. Zij zat daar waar ze daarnet ook had gezeten, en ze bekeek ons, een natuurlijk ding om te doen, denk ik, aangezien Jessica haar nog met de lokale roddels over de Cullens bombardeerde. Ook denken aan ons zou natuurlijk zijn. Maar ik kon geen enkel gefluister horen. Haar wangen werden rood voordat ze naar beneden keek, weg van de schaamtelijke blunder van het betrapt worden van staren naar een vreemdeling. Het was goed dat Jasper nog steeds staarde naar het raam. Ik wilde er niet aan denken wat die blos zou doen aan zijn controle. De emotie was zo duidelijk op haar gezicht geweest alsof ze de woorden op haar voorhoofd stonden: verrassend, aangezien zij de tekens van de subtiele verschillen zag tussen haar soort en de mijne, nieuwsgierigheid, als ze luisterde naar het verhaal van Jessica, en iets meer...betovering. Ze zal niet de eerste zijn. Wij waren prachtig voor hen, onze voorgenomen prooi. Dan, tenslotte, verlegenheid toen ze zag dat ik zag dat ze naar me staarde. En toch, hoewel haar gedachten zo duidelijke waren in haar oneven ogen, oneven, door de diepte van hen; bruine ogen schenen vaak vlak in de duisternis %u2013 kon ik niets horen dan stilte van de plaats waar zij zat. Helemaal niets.Ik voelde een moment van onbehagen.
Dit was iets wat ik nog nooit had meegemaakt. Was er iets mis met mij? Ik voelde me precies het MKB (?) zoals ik altijd deed. Bezorgd, luisterde ik harder.
Alle stemmen die ik had geblokkert waren plotseling schreeuwen in mijn hoofd.
ik vroeg me af welke muziek ze graag luistert... misschien kan ik nog opmerken dat die nieuwe CD ...
Mike Newton zat te denken, twee tafels verder zat hij te denken aan Bella Swan.
hij staarde naar haar. Is het niet genoeg dat hij de helft van de meisjes op school laat wachten tot hij wil ... Eric Yorkie dacht ook aan het meisje.
... zo walgelijk. Je zou denken dat ze beroemd was of iets ... Zelfs ík, Edward Cullen staarde.. Lauren Mallor was zo jaloers dat het gezicht, door alle rechten, moet dark jade van kleur zijn. En Jessica, pronkent met haar nieuwe 'beste' vriendin. Wat een grap ... Vitriol (?) bleef spugen aan gedachten van het meisje. ...ik wed dat iedereen dat haar al heeft gevraagd. Maar ik zou graag met haar praten. Ik zal denken aan een originele vraag... dacht Ashley Dowling. ...misschien zit ze bij mijn Spaans... hoopte June Richardson. ...achterlaten om vanavond te doen. Huiswerk, en de Engelse test. Ik hoop dat mijn moeder... Angela Weber, een stil meisje, wiens gedachte ongebruikelijk vriendelijk waren, was de enige van de tafel die niet was geobsedeerd door deze Bella. Ik kon ze allemaal horen, elke onbelangrijk ding dat ze dachten kon ik horen. Maar helemaal niets van de nieuwe studente met de open ogen. En, natuurlijk, kon ik horen wat het meisje zei toen ze tegen Jessica sprak. Ik hoefde geen gedachte te lezen om haar lage, duidelijk stem te kunnen horen aan de overkant van de lange ruimte. 'Wie van hen is de jongen met het roodachtige bruine haar?' hoorde ik haar vragen, heimelijk kijkend naar me vanuit de hoek van haar oog, slechts om snel weg te kijken toen ze zag dat ik nog steeds staarde. Als ik tijd had gehad te hopen dat het horen van haar stem me zou helpen de verloren toon van haar gedachten aan te wijzen, die ergens was waar ik geen toegang toe had, was ik meteen teleurgesteld. Gewoonlijk, kwamen de gedachten van mensen aan hen in een gelijkwaardige hoogte als hun fysieke stemmen. Maar deze stille, schuwe stem was onbekend, niet één van de honderd gedachten die in een ruimte stuiteren, dat wist ik zeker. Volledig nieuw. Oh, veel geluk, idioot! Dacht Jessica voor dat ze de vraag van het meisje beantwoordde. 'Dat is Edward. Hij is geweldig, natuurlijk, maar verspil je tijd niet aan hem. Hij date niet. Blijkbaar is niemand van de meisjes hier knap genoeg voor hem.' Ze snoof. Ik draaide mijn hoofd weg om mijn glimlach te verbergen. Jessica en haar klasgenoten hadden geen idee hoe gelukkig ze waren dat ik op niemand van hen bijzonder een beroep deed.
Onder het voorbijgaande humeur, voelde ik een vreemde impuls, een die ik niet duidelijk begreep. Het had iets te maken met de gedachten van Jessica dat het nieuwe meisje niet wist... ik voelde een onbewuste drang om tussen hen in te stappen, om deze Bella Swan te beschermen tegen de donkere werkingen van de gedachten van Jessica. Wat een raar iets om te voelen. Proberend om de motivatie achter de impuls te weten te komen, onderzocht ik het nieuwe meisje nog een keer. Misschien was het een lang begraven beschermend instinkt - de sterke voor de zwakke. Het meisje leek breekbaarder dan haar nieuwe klasgenoten. Haar huid was zo doorzichtig dat het moeilijk te geloven was dat het haar genoeg bescherming bood tegen de buitenwereld. Ik kon het ritme van haar bloed door haar aders onder een duidelijk, bleek membraan zien... Maar ik zou me niet op dat moeten concentreren. Ik was goed met het leven dat ik had gekozen, maar ik was net zo dorstig als Jasper en het had geen zin om de verleiding uit te nodigen.
Er was een vage vouw tussen haar wenkbrauwen waar zij onbewust van scheen te zijn. Het was ongelooflijk frustrerend! Ik kon duidelijk zien dat het een spanning voor haar was om daar te zitten, om gesprekken te maken met vreemdelingen, om het centrum van de aandacht te zijn. Ik kon haar schuchterheid zien van de manier hoe ze haar schouders hield, lichtjes naar achteren, alsof ze dacht dat ze elk moment een afwijzing kon krijgen. En toch kon ik slechts ontdekken, slechts zien, het slechts verbeelden. Er was niets dan stilte van het alledaagse menselijke meisje. Ik kon niets horen. Waarom?
'Zullen we?' fluisterde Rosalie, mijn gedachten onderbrekend. Ik keek weg van het meisje met een gevoel van hulp. Ik wilde niet falen met dit - het irriteerde me. En ik wilde geen interesses hebben in haar verborgen gedachten omdat ze verborgen waren voor me. Geen twijfel, dat ik haar gedachten zou ontcijferen - en ik zou een manier vinden om dat te doen - zij zouden precies zo klein en onbelangrijk zijn als die van elk ander mens. Niet de inspanning waar dat ik zou besteden om hen te bereiken.
'Zo, is de nieuwe bang voor ons?' vroeg Emmett, nog steeds wachtend op mijn reactie op zijn vraag daarvoor. Ik haalde mijn schouders op. Hij was niet geïnteresseerd genoeg om op te dringen voor meer informatie. Ik zou ook niet geïnteresseerd moeten zijn. We stonden op van onze tafel en we liepen de cafetaria uit.

Emmett, Rosalie en Jasper beweerden mensen uit de examen klassen te zijn; zij gingen weg naar hun lessen. Ik speelde een jongere rol dan zij. Ik ging naar mijn les Biologie, mijn gedachten voorbereidend op de verveling. Het was twijfelachtig of meneer Banner, een mens met niet meer dan een gemiddeld verstand, erin zou slagen om iets met zijn lessen iemand te verassen die twee keer was afgestudeerd in medicijnen. In het klaslokaal, ging ik in mijn stoel zitten en gooide mijn boeken - opnieuw; zij hielden niets in zich dat ik niet al lang wist - op de tafel. Ik was de enige van de studenten die een tafel voor zichzelf had. Mensen waren niet slim genoeg om te weten dat ze bang voor me waren, maar hun overlevingsinstinct was genoeg om hen bij me weg te houden. De ruimte vulde zich langzaam aangezien iedereen binnen wandelde van lunch. Ik leunde tegen de rug van mijn stoel en ik wachtte voor de tijd die over zou gaan. Opnieuw wenste ik dat ik kon slapen. Omdat ik over haar had gedacht, toen Angela Weber het nieuwe meisje door de deur begeleidde, drong haar naam mijn aandacht op. Bella schijnt net zo verlegen te zijn als ik. Ik wed dat vandaag echt moeilijk voor haar is. Ik wens dat ik iets kon zeggen... maar het zal waarschijnlijk stom klinken... Yes! dacht Mike Newton, hij draaide zich om in zijn stoel om de meisjes zien binnen te gaan. Nog steeds, van de plaats waar Bella Swan stond, was er niets. De lege ruimte waar haar gedachten moesten zijn irriteerde me en ontmoedigde me.
Ze kwam dichterbij, lopend langs de doorgang naast me om naar het bureau van de leraar te komen. Arm meisje; de stoel naast mij was de enige die beschikbaar was. Automatisch haalde ik de dingen aan haar kant van het bureau weg en legde mijn boeken op een stapel. Ik betwijfelde of ze zich daar comfortabel zou voelen. Zij was hier voor een lang semester - in ieder geval in deze klas. Misschien zou ik, zittend naast haar, haar geheimen kunnen ontdekken... niet dat ik het daarvoor nodig had om bij iemand in de buurt te zijn... niet dat ik iets zou vinden dat het waard was om naar te luisteren...
Bella Swan liep langs de verwarmde stroom lucht die naar me werd toe geblazen. Haar geur raakte me net zoals een stormram. Er was geen woord hevig genoeg om de kracht te benoemen van wat er in dat ogenblik gebeurde. In dat moment was ik niet dichtbij de mens die ik ooit was. Geen spoor van de stukjes van de menselijkheid dat ik als een mantel om me heen had geslagen. Ik was een jager. Zij was mijn prooi. Er was niks anders n de hele wereld dan die waarheid. Er was geen kamer vol of slachtoffers - ze waren allemaal al vernietigd in mijn hoofd. Het geheim rond haar verborgen gedachten waren vergeten. Haar gedachten betekenden niets meer, want ze zou niet meer langer blijven denken. Ik was een vampier, en zij had het zoetste bloed dat ik heb geroken in tachtig jaar. Ik had niet gedacht dat een geur als dat zou bestaan. Als ik dat had geweten had ik er lang geleden al naar gezocht. Ik zou de hele planeet hebben uitgekamd opzoek naar haar. Ik kon de smaak van haar... Dorst brandde door mijn keel als vuur. Mijn mond werd gebakken en was droog. De verse stroom van het vergif deed niets om de sensatie te verjagen. Mijn maag verdraaide zich met de honger die echode van de dorst. Mijn spieren waren klaar om te springen. Geen hele seconde was overgegaan. Ze was nog steeds dezelfde stap aan het maken die haar geur met de wind naar me toe had geblazen.
Toen haar voet de grond raakte, gleden haar ogen naar mij, een beweging de ze duidelijk stiekem wilde halen. Haar blik ontmoette de mijne en ik zag mezelf gereflecteerd in haar ogen. De schok van het gezicht dat ik daar zag, het redde haar leven voor een paar netelige momenten. Ze maakte het niet gemakkelijker. Toen ze de uitdrukking op mijn gezicht verwerkte, stroomde haar bloed door haar wangen, haar huid werd de heerlijkste kleur die ik ooit had gezien gevend. Haar geur was een dikke nevel in mijn hersenen. Ik kon er nauwelijks door denken. Mijn gedachten woedde, zich verzettend tegen de onsamenhangende controle. Ze liep sneller nu, alsof ze de behoefte begreep om te ontsnappen. Haar haast maakt haar onhandig - ze struikelde, bijna gevallen op het meisje voor me. Kwetsbaar, zwak. Zelfs nog meer dan gebruikelijk voor en mens. Ik probeerde om op het gezicht te concentreren die ik in haar ogen had gezien, een gezicht dat ik met afkeer had herkend. Het gezicht van het monster in mij - het gezicht dat ik door met decennia van inspanning en discipline had terug geslagen. Zo gemakkelijk was het nu naar de oppervlakte gesprongen! De geur wervelde weer rond me, verspreidend mijn gedachten en bijna me uit mijn zetel gelanceerd. Nee.
Mijn hand greep onder de rand van de tafel aangezien ik probeerde mezelf in de stoel te houden. Het hout kon niet tegen de taak. Mijn hand verpletterde het hout en kwam met een handvol van versplinterd hout, de vorm van mijn vingers in het hout achterblijvend. Vernietig het bewijsmateriaal. Dat was een fundamentele regel. Ik verpulverde snel de randen van de vorm met mijn vingertoppen, niks anders achterlatend dan een haveloze gat en een stapel van houtsplinters op de vloer, die ik met mijn voet verspreidde. Vernietig het bewijsmateriaal. Zo weinig mogelijk schade... Ik wist wat er nu moest gebeuren. Het meisje zou naast me moeten komen zitten, en ik zou haar moeten doden. De onschuldige toeschouwers in dit klaslokaal, achttien andere kinderen en één man, mochten niet deze ruimte verlaten, als ze hebben gezien wat ze spoedig zouden zien. Ik week terug bij de gedachte wat ik moest doen. Zelfs op mijn slechts, had ik nooit dit soort van wreedheid begaan. Ik heb nooit onschuldige gedood, niet in meer in mijn acht decennia. En nu was ik van plan om twintig van hen in één keer te slachten. Het gezicht van het monster in de spiegel bespotte me. Zelfs als een deel van mij weg huiverde van het monster, plande een ander deel het. Als ik het meisje eerst doodde, zou ik slechts vijftien of twintig seconden met haar hebben voordat de mensen in de ruimte zouden reageren. Misschien een klein beetje langer, als ze als eerst niet realiseerden wat ik deed. Zij zou geen tijd hebben om te gillen of om pijn te voelen; ik zou haar niet wreed doden. Zo veel kon ik deze vreemdeling met haar afschuwelijke heerlijke bloed geven. Maar dan zou ik hen moeten tegenhouden om te ontsnappen. Ik zou met niet zorgen maken over de ramen, te hoog en te klein voor iedereen om te kunnen ontsnappen. Enkel de deur - blokkeer dat en ze waren opgesloten. Ik zou langzamer zijn en het is moeilijker, proberend om hen allemaal te doden wanneer ze in paniek waren en door elkaar rennend, zich bewegen in chaos. Niet onmogelijk, maar er zou veel meer lawaai zijn. Tijd voor veel geschreeuw. Iemand zou het horen... en ik zou worden gedwongen om zelfs nog meer onschuldige in dit zwarte uur te doden. En haar bloed zou koelen, terwijl ik de anderen vermoord.
De geur strafte me, sloot mijn keel met droge lucht... Zo, de getuigen eerst dan. Ik plande het in mijn hoofd. Ik was in het midden van het lokaal, de eerste rij achterin. Ik zou mijn rechter kant eerst nemen. Ik kon vier of vijf van hun halzen per seconde breken, schatte ik. Het zou niet lawaaierig zijn. De rechterkant zou de gelukkige kant zijn; zij zouden me niet zien aankomen. Bewegend naar de voorkant en terug via de linkerkant, zou het me, hoogstens, vijf seconden nemen om elk leven in dit lokaal te beëindigen. Lang genoeg voor Bella Swan om kort te zien wat er voor haar kwam. lang genoeg voor haar om angst te voelen. Lang genoeg misschien, als de schok haar niet op haar plaats bevroor, voor haar om te schreeuwen. Eén zachte schreeuw dat niemand zou horen. Ik ademde diep in, en de geur was een brand dat door mijn droge aderen racete, uit mijn borst brandend om elke betere impuls te verbruiken dat daar geschikt voor was.
Zij draaide zich nu om. In een paar seconden zou ze een paar centimeters naast me zitten. Het monster in mijn hoofd glimlachte naar me in anticipatie.
Iemand sloeg een omslag dicht aan mijn linkerzijde. Ik keek niet omhoog om te zien welke van de gedoomde mensen het was. Maar de wind verzond een golf van een gewone, geurloze lucht over mijn gezicht. Voor een korte seconde kon ik duidelijk denken. In die kostbare seconde zag ik twee gezichten in mijn hoofd, zij aan zij.
Eén was van mij, of was het eerder geweest; het monster met rode ogen dat zo veel mensen had gedood dat ik gestopt was met het tellen van aantallen. Gerationaliseerde, gerechtvaardigde moorden. Een moordenaar van de moordenaars, een moordenaar van andere, mindere, krachtige monsters. Het was een goddelijk complex, dat erkende ik - beslissen wie een doodvonnis verdiende. Het was een compromis met mezelf. Ik had me op menselijk bloed gevoed, maar slechts bij de losse definitie. Mijn slachtoffers waren, in hun diverse donkere tijden, nauwelijks menselijker dan ik was. Het andere gezicht was van Carlisle. Er was geen gelijkenis tussen de twee gezichten. Zij waren de helderste dag en de zwartste nacht. Er was geen reden voor hen om gelijk te zijn. Carlisle was niet mijn vader in de basis biologische zin. Wij deelden geen gemeenschappelijke eigenschappen. De gelijkenis in onze kleuring was een product van wat wij waren; elke vampier had dezelfde ijs bleke huid. De gelijkenis in de kleur van onze ogen was van een andere kwestie - een weerspiegeling van een wederzijdse keus. En toch, hoewel er geen basis was voor een gelijkenis, had ik verondersteld dat mijn gezicht was begonnen op hem, in een mate, te lijken in de laatste zeventig oneven jaren dat ik zijn keuzen had omhelsd en in zijn stappen was gevolgd. Mijn eigenschappen zijn niet veranderd, maar het scheen mij dat iets van zijn wijsheid zich had gemerkt in mijn uitdrukking, dat een klein beetje van zijn medeleven zou kunnen worden gevonden in de vorm van mijn mond, en de wenken van geduld waren duidelijk in mijn wenkbrauwen. Al die uiterst kleine verbeteringen waren verloren in het gezicht van het monster. In een paar ogenblikken, zou er niets in me zijn dat de jaren zou reflecteren dat ik had doorgebracht met mijn schepper, mijn mentor, mijn vader in alle manieren dat telden. Mijn ogen zouden rood gloeien als die van de duivel; alle gelijkenissen zullen voor altijd verloren zijn. In mijn hoofd, beoordeelde Carlisle%u2019s vriendelijke ogen me niet. ik wist dat hij me zou vergeven voor deze afschuwelijke handeling die ik zou verrichten. Omdat hij van me hield. Omdat hij dacht dat ik beter was dan dat ik was. en hij zou nog steeds van mij houden, zelfs als ik hem bewees dat hij verkeerd dacht. Bella Swan ging in de stoel naast me zitten, haar bewegingen stijf en onhandig - met angst? - en de geur van haar bloed bloeide in een onverbiddelijke wolk rond me.
Ik zou mijn vader bewijzen dat hij verkeerd over me dacht. De ellende van dit fijt kwetste me bijna net zoveel als de brand in mijn keel. Ik leunde van haar af in afkeer - opstandigheid door het monster dat haar wilde doden. Waarom moest ze hier komen? Waarom moest ze bestaan? Waarom moest ze het weinige vrede dat ik in dit niet-leven van mij heb gehad ruïneren? Waarom had dit mens ooit moeten zijn geboren? Ze zou me ruïneren. Ik draaide mijn gezicht van haar af, als een plotselinge, woeste, redeloze haat die door me heen ging. Wie was dit schepsel? Waarom mij, waarom nu? Waarom moest ik alles verliezen alleen omdat zij deze onwaarschijnlijke dorp koos om te verschijnen? Waarom moest ze hier komen! Ik wilde niet het monster zijn! Ik wilde niet dit lokaal vol onschuldige kinderen doden. Ik wilde niet alles verliezen dat ik in mijn leven van opoffering en ontkenning had bereikt. Ik zou het niet doen. Ze kon me niet dwingen.
De geur was het probleem, de ongelooflijke aantrekkelijke geur van haar bloed. Als er slechts een of andere manier was om me er tegen te verzetten... als slechts een andere windvlaag van verse lucht mijn hoofd kon leegmaken. Bella Swan schudde haar lange, dikke mahonie haar in mijn richting. Was ze krankzinnig? Het was alsof ze het monster aanmoedigde! Hem plaagde.
Er was geen vriendschappelijke wind om de geur nu van me af te blazen. Alles zou spoedig verloren zijn. Nee, er was geen nuttige wind, maar ik hoefde niet te ademen. Ik hield de stroom van lucht door mijn longen tegen; het hielp onmiddellijk, maar onvolledig. Ik had nog steeds de geur in mijn hoofd, de smaak van het op de rug van mijn toch. Ik zou zelfs niet dat lang kunnen verzetten. Maar misschien kon ik het voor een uur volhouden. Eén uur. Enkel genoeg om weg te gaan uit dit lokaal vol van slachtoffers, slachtoffers die misschien geen slachtoffers hoefden te zijn. Als ik het een klein uurtje kon volhouden. Het was een ongemakkelijk gevoel, niet ademen. Mijn lichaam had geen zuurstof nodig, maar het was tegen mijn instincten in. Ik baseerde me meer op mijn geur in tijden van stress dan op mijn anderen zintuigen. Het leidde de weg in de jacht, het was de eerste waarschuwing in geval van gevaar. Ik kwam niet vaak iets tegen dat zo gevaarlijk was als ik, maar zelfbehoud was net zo sterk in mijn soort als dat het was in het gemiddelde mens. Ongemakkelijk, maar handelbaar. Draaglijker dan haar ruiken en niet mijn tanden bijtend door die fijne, dunne, doorschijnende huid die heet, nat, pulserend - Een uur! Enkel één uur. Ik moet niet aan de geur denken, de smaak. Het stille meisje hield haar haar tussen ons, vooruit leunend zodat het de rand van haar boek raakte. Ik kon haar gezicht niet zien, proberend om de emoties in haar duidelijke, diepe ogen te lezen. Was dit waarom ze haar haar tussen ons liet? Om die ogen van haar voor me te verbergen? Uit vrees? Schuchterheid? O haar geheimen van me te houden? Mijn vroegere irritatie van te worden gedwarsboomd door haar geluidloze gedachten was zwak en bleek in vergelijk met de behoefte - de haat - die me nu bezaten. Voordat ik dit zwakke vrouw-kind naast me haatte, haatte haar met al de heftigheid waarmee ik me aan mijn vroegere zelf vastklampte, mijn liefde voor mijn familie, mijn dromen van iets zijn dat beter was dan ik... Het haten van haar, haten hoe ze me let voelen - het hielp een beetje. Ja, de irritatie die ik voelde hiervoor was zwak, maar het hielp ook weinig. Ik klampte me vast aan elke emotie die me afleidde van de verbeelding hoe ze zou proeven...

Haat en irritatie. Ongeduld. Zou het uur nooit overgaan? En als het uur eindigde... Dan zou ze uit dit lokaal lopen? En wat zou ik doen. Ik kon mezelf introduceren. Hallo, mijn naam is Edward Cullen. Mag ik met je naar je volgende klas lopen? Ze zou ja zeggen. Het zou het beleefde ding zijn om te doen. Zelfs als ze me vreesde, zoals ik verwachte dat ze deed, zou ze overeenkomen en naast me lopen. Het zou makkelijk genoeg zin om haar in de verkeerde richting te leiden. Een aansporing van het bos reikte uit als een vinger om de achterhoek van het parkeerterrein te raken. Ik kon haar vertellen dat ik een boek in mijn auto was vergeten... Zou iemand opmerken dat ik de laatste persoon was met wie ze was gezien? Het regende, als gebruikelijk; twee donkere regenjassen die de verkeerde richting op liepen zou niet voor veel interesse zorgen, of me weggeven. Behalve dat ik vandaag niet de enige student was die zich van haar bewust was - niettemin was niemand zo bewust van haar als ik. Mike Newton, in het bijzonder, was bewust van elke verschuiving van haar gewicht als ze in haar stoel wiebelde - ze was zo ongemakkelijk dicht bij me, zoals iedereen zou zijn, zoals ik had gedacht voordat haar geur al mijn zorgen had aangewakkerd. Mike Newton zou het opmerken als ik met haar het klaslokaal verliet. Als ik een uur kan volhouden, kon ik dan twee volhouden? Ik week bij het branden van de pijn terug. Ze zou naar een leeg huis gaan. Hoofdcommissaris Swan werkte een volledige dag. Ik kende zijn huis, zoals ik elk huis in dit uiterst kleine dorp kende. Zijn huis was net omhoog tegen het dikke bos, met geen buren in de buurt. Zelfs als ze tijd had om te schreeuwen, die ze niet zou hebben, zou niemand haar horen. Dat zou de verantwoordelijke manier zijn om hier mee om te gaan. Ik heb zeven decennia zonder menselijk bloed geleefd. Als ik mijn adem inhield, kon ik twee uur verdragen. En als ik haar alleen heb, zou er geen kans zijn dat iemand anders gewon d zou raken. En geen eden om de ervaring snel voorbij te laten gaan, ging het monster in mijn hoofd akkoord. Het was egoïstisch om te denken dat door de negentien mensen in deze ruimte te redden met inspanning en geduld ik een minder monster zou zijn wanneer ik dit onschuldige meisje doodde. Hoewel ik haar haatte, wist ik dat mijn haat onrechtvaardig was. en ik zou ons allebei zo veel meer haten wanneer ze dood was. Ik kwam op deze wijze door het uur heen - de beste manieren om haar te doden te verbeelden. Ik probeerde de verbeelding van de daadwerkelijke handeling te vermijden. Dat zou misschien te veel voor me zijn; ik zou misschien dit gevecht verliezen en zou ik iedereen hier in doden. Dus ik plande strategieën, en niets anders. Het vervoerde me door het uur.
Eén keer, naar het einde toe, gluurde ze omhoog door de vloeibare muur van haar haar. Ik kon de onrechtvaardige haat uit me voelen branden toen ik haar starende blik ontmoette - zie de reflectie van het in haar bang gemaakte ogen. Bloed beschilderde haar wangen voordat ze zich opnieuw kon verbergen in haar haren, en ik was bijna klaar om te doden... Maar de bel ging. Gered door de bel - hoe cliché. We waren allebei gered. Zij was gered van de dood, ik was gered voor een kort moment van het zijn van het nachtmerrieachtige schepsel dat ik vreesde en verafschuwde. Ik kon niet zo langzoom lopen al ik zou moeten terwijl ik uit dit lokaal liep. Als iemand me had bekeken, zouden ze misschien hebben gedacht dat iets niet normaal was van de manier waarop ik liep. Niemand besteedde aandacht aan mij. Alle menselijke gedachte waren rond het meisje gewerveld dat was veroordeeld te sterven in een beetje meer dan een uur tijd. Ik verborg me in mijn auto. Ik vond het niet leuk om over mezelf te denken dat ik me moest verbergen. Hoe laf dat klonk. Maar het was zonder twijfel nu het geval.
Ik had niet genoeg discipline over om nu rond mensen te zijn. De inspanning van het concentreren om niet één van hen te doden, liet me geen middelen over om de anderen te weerstaan. Wat zou dat een schande zijn. Als ik aan het monster zou toegeven dan zou ik het misschien wel een waardige nederlaag kunnen maken. Ik speelde een CD van muziek die me gewoonlijk kalmeerde, maar het deed me nu weinig. Nee, wat nu het meeste hulp was de koele, natte, schone lucht die met de lichte regen door mijn open ramen binnen kwam. Hoewel ik de geur van Bella Swan%u2019s bloed perfect kon herinneren, was het inhaleren van de schone lucht net alsof ik de binnenkant van mijn lichaam uit waste van zijn besmetting. Ik was opnieuw gezond. Ik kon opnieuw denken. En ik kon opnieuw vechten. Ik kon vechten tegen dat geen wat ik niet wilde zijn.
Ik hoefde niet naar huis te gaan. Ik hoefde haar niet te doden. Duidelijk, ik was een rationeel, denkend schepsel, en ik had een keus. Er was altijd een keus. Het had niet op die manier gevoeld in het klaslokaal... maar ik was nu ver genoeg van haar. Misschien, als ik haar vermeed,, zeer zorgvuldig, zou er geen behoefte zijn om mijn leven te veranderen. Ik had dingen bevolen op de manier die ik nu leuk vond. Waarom zou ik dat opbouwen en iemand dat laten ruïneren? Ik hoefde mijn vader niet te teleurstellen. Ik hoefde niet mijn moeder stress te veroorzaken of zorg... of pijn. Ja, het zou mijn geadopteerde moeder ook kwetsen. En Esmé was zo aardig, zo teder en lief. Iemand pijn veroorzaken die net zo is als Esmé is echt onvergeeflijk. Hoe ironisch dat ik dit meisje wilde beschermen tegen de waardeloze bedreigingen van de spottende gedachten van Jessica Stanley. Ik was de laatste persoon die ooit als beschermer voor Isabella Swan zou staan. Zij zou nooit meer bescherming nodig hebben van iets dan dat ze dat voor mij nodig zou hebben. Ik was plotseling benieuwd naar waar Alice was? Had ze me niet gezien dat ik het Swan meisje ging vermoorden op massa%u2019s verschillende manieren? Waarom kwam ze niet om te helpen - om me te stoppen of het bewijsmateriaal te schoonmaken, één van de twee? Was ze zo geobserveerd door het kijken van problemen met Jasper dat ze deze meer weerzinwekkende mogelijkheden had gemist? Was ik sterker dan ik dacht? Zou ik werkelijk het meisje niks aandoen? Nee. Ik wist dat dat niet waar was. Alice moest zich vast heel erg op Jasper hebben geconcentreerd. Ik zocht in de richting waarvan ik wist dat ze er was, in het kleine gebouw dat wordt gebruikt voor de Engelse lessen. Het duurde niet lang om haar vertrouwde 'stem' te plaatsen. En ik had gelijk. Al haar gedachten waren gericht op Jasper, lettend op zijn kleine keuzes met constante nauwkeurigheid. Ik wenste dat ik haar om advies kon vragen, maar tegelijkertijd was ik blij dat ze niet wist wat ik kon doen. Dat ze niet wist over de slachting die ik had overwogen in dit laatste uur. Ik voelde een nieuw vuur door mijn heen gaan - het vuur van schaamte. Ik wilde niet dat iemand van hen het wist. Als ik Bella Swan kon vermijden, als ik er in kon slagen haar niet te doden - zelfs als ik daar aan dacht, kronkelde het monster en knarste zijn tanden van frustratie - dan hoefde niemand het te weten. Als ik van haar geur weg kon blijven...
Er was geen reden waarom ik het tenminste niet zou proberen. Een goede keus maken. Proberen te zijn wat Carlisle dacht dat ik was.

Het laatste uur van school was bijna over. Ik besliste dat ik mijn nieuw plan meteen in actie zou zetten. Beter dan hier zitten op de parkeerplaats waar ze me misschien kon passeren en mijn voorzichtigheid kon ruïneren. Opnieuw voelde ik een onjuiste haat voor het meisje. Ik haatte dat ze deze onbewuste macht over me had. Dat zij me tot iets kon maken dat ik verafschuwde. Ik liep vlug - een beetje te vlug, maar er waren geen getuigen - over de kleine campus naar het kantoortje. Er was geen reden voor Bella Swan om mijn wegen te kruisen. Ze zou worden vermeden zoals de plaag die ze was. Het kantoortje was leeg op de secretaresse na, degene die ik wilde zien. Ze merkte mijn stille entree niet op.
'Mevrouw Cope?' De vrouw met de onnatuurlijke rode haar keek op en haar ogen verwijde. Het was voor hun altijd een raadsel, de kleine dingen die ze niet begrepen, het maakte niet uit hoe vaak ze ons voordien hadden gezien.
'Oh', hijgde ze, een beetje opgewonden. Ze maakte haar shirt glad. Dwaas, dacht ze bij zichzelf. Hij is bijna jong genoeg om mijn zoon te zijn. Te jong om op die manier te denken...
'Hallo Edward, wat kan ik voor je doen.' Haar wimpers fladderde achter haar dikke brillenglazen. Ongemakkelijk. Maar ik wist hoe ik charmant kon zijn als ik dat wilde. Het was makkelijk sinds ik wist hoe elke toon of gebaar werd opgenomen. Ik leunde naar voren, haar blik ontmoetend terwijl ik diep in haar dieploze, kleine, bruine ogen staarde. Haar gedachten waren alweer opwindend. Dit zou makkelijk worden.
'Ik was benieuwd of u me met mijn rooster kon helpen?' zei ik met een zachte stem die ik had bewaard om mensen niet af te schrikken. Ik hoorde het tempo van haar hart verhogen.
'Natuurlijk Edward. Hoe kan ik je helpen?' Te jong, te jong, herhaalde ze tegen haarzelf. Verkeerd natuurlijk. Ik was ouder dan haar grootvader. Maar volgens mijn rijbewijs had ze gelijk. 'Ik vroeg me af of ik van mijn biologie lessen kon overstappen naar een hogere klas natuurkunde? Scheikunde misschien?' 'Is er een probleem met meneer Banner, Edward?'
'Helemaal niet, het is dat ik dit materiaal al heb bestudeerd...'
'In die versnelde school waar jullie allemaal naar toe gingen in Alaska.' Haar trok haar dunne lippen samen terwijl ze dit overwoog. Ze zouden allemaal naar de universiteit moeten. Ik heb gehoord dat de leraren klagen. Perfecte cijfers, nooit een aarzeling met en reactie, nooit een verkeerd antwoord op een test %u2013 alsof ze allemaal een manier vonden om je te bedriegen op elk onderwerp. Meneer Varner zou nog eerder geloven dat iemand hem bedroog dan dat hij dacht dat een student slimmer is dan hij... Ik zal wedden dat hun moeder hun dwingt...
'Eigenlijk, Edward, is scheikunde vrij vol nu. Meneer Banner haat het als hij meer dan vijfentwintig studenten in zijn klas heeft -'
'Ik zou geen probleem zijn.' Natuurlijk niet. Niet een perfecte Cullen.
'Dat weet ik, Edward. Maar er zijn niet genoeg stoelen aangezien het%u2026'
'Kan ik de les dan niet laten vallen? Ik kan de periode gebruiken voor een onafhankelijke studie.'
'Biologie laten vallen?' Haar mond viel open. Dat is gek. Hoe hard is het om door een onderwerp te gaan die je al kent. Er moet een probleem zijn met meneer Banner. Ik vraag me af of ik er met Bob over moet praten?
'Je zult niet genoeg kredieten hebben om je diploma te halen.'
'Ik zal de achterstand volgens jaar inlopen.'
'Misschien moet je hierover met je ouders praten.'
De deur ging achter me open, maar wie het was die dacht niet aan mij, dus ik negeerde de aankomst en concentreerde me op mevrouw Cope. Ik leunde lichtjes dichter bij haar en ik hield mijn ogen een beetje wijder. Dit zou beter werken als mijn ogen goud waren in plaats van zwart. De zwartheid maakten mensen bang, zoals het zou moeten.
'Alstublieft, mevrouw Cope?' ik maakte mijn stem zo volt en dwingen als het zou kunnen - en het zou aanzienlijk dwingend kunnen zijn.
'Is er geen één of andere manier om naar een andere les te gaan? Ik weet zeker dat er ergens iets vrij is? Zes uur biologie kan niet de enige optie zijn...' Ik glimlachte naar haar, zorgvuldig dat ik mijn tanden niet zo wijd zou doen dat het haar zou afschrikken, ik liet mijn uidrukking zacht worden. Haar hart ging sneller. Te jong, herinnerde ze zichzelf.
'Goed, misschien kan ik praten met Bob - ik bedoel meneer Banner. Ik kan zien of - '
Een seconde was alles dat nodig was om alles te veranderen: de atmosfeer in de ruimte, mijn opdracht hier, de redden dat ik naar de roodharige vrouw leunde... Wat eerst een doel was het nu voor een ander een doel. Een seconde was het allemaal wat het Samantha Wells koste om de deur open te doen en een papiertje in de mand bij de deur te plaatsen, en opnieuw weggaan, zo snel mogelijk om van school weg te gaan. Een seconde was het voor de plotselinge windvlaag dor de open deur om me te doen instorten. Een seconde was het dat ik realiseerde waarom de eerste persoon die door de deur kwam me niet onderbroken had met haar gedachten. Ik draaide me, terwijl ik me niet hoefde te controleren. ik draaide me langzaam om, vechtend om mijn spieren te controleren die tegen me rebelleerden. Bella Swan stond met haar rug tegen de muur naast de deur, een stuk document in haar handen. Haar ogen waren wijder dan normaal als zij mijn hevige, onmenselijke glans nam. De geur van haar bloed verzadigde elk stukje van de lucht in dit uiterst kleine, hete ruimte. Mijn keel brandde door de vlammen. De monster keek me terug in de spiegel van haar ogen, een masker van het kwaad. Mijn hand aarzelde in de lucht boven de teler. Ik hoefde niet terug te kijken om over het bureau te reiken en het hoofd van mevrouw Cope op haar bureau met genoeg kracht te slaan om haar te doden. Twee levens, beter dan twintig. Een handeling.
Het monster wachtte tevreden, hongerig, op me om het te doen. Maar er was altijd een keus - dat moest er zijn. Ik sneed de luchtwegen van mijn longen af, en verbeelde Carlisle's gezicht voor mijn ogen. Ik draaide terug naar mevrouw Cope, en hoorde haar verrassing door de verandering van mijn uitdrukking. Ze kromp van me af, maar haar angst vormde zich niet in woorden. Al de controle gebruiken die ik in mijn tientallen van zelfontkenning had beheerst, ik maakte mijn stem even en vlot. Er was enkel genoeg lucht over in mijn longen om nog eens te spreken, door de woorden heen te razen.
'Oké dan. Ik kan zien dat het onmogelijk is. Bedankt voor uw hulp.'
Ik lanceerde mezelf van de ruimte, proberend om niet de warmbloedige hitte van het meisje te voelen terwijl ik haar passeerde.

Ik stopte niet totdat ik in mijn auto was, te snel bewegend. De meeste van e mensen waren al weg, dus er waren niet veel getuigen. Ik hoorde een tweedejaarsstudent, D.J. Garret, hij had het gezien en dan ontkracht... Waar kwam Cullen vandaan %u2013 het was net alsof hij uit de lucht kwam... daar ga ik weer met mijn verbeelding. Mama zegt altijd...
Toen ik in mijn Volvo gleed, waren de anderen er al. Ik probeerde mijn ademhaling te controleren, maar ik was aan het hijgen naar verse lucht alsof ik verstikte.
'Edward?' vroeg Alice, haar stem gealarmeerd. Ik schudde enkel mijn hoofd naar haar.
'Wat is er in vredesnaam met jouw gebeurd' eiste Emmett, afgeleid, voor een moment, van het feit dat Jasper niet in de stemming was voor zijn inhaalwedstrijd. In plaats van antwoorden duwde ik de auto in zijn achteruit. Ik moest van deze parkeerplaats zijn voordat Bella Swan me hier kon volgen. Mijn eigen demon die me opjaagde... Ik slingerde de auto rond en versnelde. Ik raakte veertig voordat we op de weg waren. Op de weg raakte ik zeventig voordat ik bij de hoek was. Zonder te kijken wist ik dat Emmett, Rosalie en Jasper allemaal zich naar Alice hadden gedraaid om naar haar t kijken. Ze haalde haar schouders op. Ze kon niet zien wat er was gebeurd, alleen wat er zou gebeuren. Ze keek nu voor me vooruit. We verwerkten beiden wat ze in haar hoofd had gezien en we waren beiden verrast.
'Je gaat weg?' fluisterde ze.
De anderen staarde mij nu aan.
'Doe ik dat?' siste ik door mijn tanden. Ze zag het toen, aangezien mijn besluit wankelde en een andere keuze mijn toekomst in een donkere richting schoot.
'Oh.' Bella Swan dood. Mijn ogen, gloeien rood met vers bloed. Het onderzoek dat zou volgen. De tijd die we zouden wachten voordat het veilig was en we weer opnieuw zouden beginnen...
'Oh', zei ze weer. Het beeld groeide specifieker. Ik zag de binnenkant van commissaris Swan%u2019s huis voor de eerste keer, ik zag Bella in de kleine keuken met gele kasten, haar rug naar me toe als ik naar haar toe liep vanuit de schaduwen... liet de geur me vooruit leiden...
'Stop!' kreunde ik, niet meer te kunnen verdragen.
'Sorry', fluisterde ze, haar ogen wijd. Het monster verheugde zich erop. En de visioen in haar hoofd veranderde opnieuw. Een lege weg bij nacht, de bomen naast me die met een laag sneeuw werden bedekt, dat bij bijna tweehonderd mijl per uur opvlamt.'
'Ik zou je missen', zei zo. 'Het maakt niet uit hoe lang je weg bent.' Emmett en Rosalie ruilden een bezorgde blik. We waren bijna bij de draai voor de lange weg die naar ons huis leidde.
'Laat ons hier achter', instrueerde Alice. 'Je moet het Carlisle zelf vertellen.' Ik knikte en de auto maakte een plotselinge stop. Emmett, Rosalie en Jasper gingen in stilte uit de auto; zij zouden Alice laten verklaren wanneer ik weg ging. Alice raakte mijn schouder aan.
'Je zal het juiste doen', fluisterde ze. Niet een visioen dit keer - maar een bevel. 'Ze is Charlie Swan's enige familielid. Het zou hem ook doden.'
'Ja', zei ik, slechts akkoord gaan met het laatste gedeelte. Ze gleed uit de auto om zich bij de anderen aan te sluiten, haar wenkbrauwen stonden bezorgd. Ze gingen het bos in, ze waren uit het zicht voordat ik de auto kon omdraaien. Ik versnelde terug naar het dorp en ik wist dat de visioenen in Alice's hoofd van donker naar licht zouden gaan. Terwijl ik terug ging naar Forks wist ik niet zeker wat ik ging doen. Mijn vader vaarwel zeggen? Of om het monster binnen in me te omhelzen. De weg vloog onder mijn banden weg.

Einde hoofdstuk 1. Twee volgt zo snel mogelijk.

Reageer (3)

  • samantha141

    Thabks dat je het vertaalt.ik hou zooooooo veel van je

    1 decennium geleden
  • BellaSwan99

    Wauw!!

    Ik aanbid je!!_O__O__O_

    1 decennium geleden
  • BeautyBitch

    snel veder, je hebt eer een abo bij

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen