--{-@(5)@-}-- Never again...
De slaap moest me gevangen genomen hebben, want toen ik de buitenwereld aan mijn ogen liet zien, was alleen de maan daar om me te begroetten. De open plek was op mij na nog steeds verlaten, was in een perfecte stilte gehuld. Er van genieten, er in de eerste plaats naar luisteren, kon ik echter niet. De kou vroeg mijn aandacht, ondanks mijn dikke vacht had het me omhuld, verkilde de wind me tot het bot. Daarbovenop was ik doodsbang. Wat als er een dier me aan zou vallen? Of nog erger… een mens? Mijn grootste angst leek werkelijkheid te worden toen er iets begon te ritselen in de bosjes achter me. Geschrokken sprong ik overeind, zette een stapje naar achteren. Mijn keel probeerde het woord ‘hallo’ te vormen, maar dat is natuurlijk een onmogelijk iets als wolf. Mijn hart maakte echter een sprongetje van opluchting toen de gedaante uiteindelijk verscheen. Kiba? De witte wolf keek naar me op, deed verder echter niets, wachtte op iets. Niet veel later klonk er nog meer geritsel, verscheen er een tweede wolf, deze rende wel gelijk op me af. Nerveus ontweek ik hem, wist niet hoe ik anders moest reageren. Mijn poten zette een voor een, een stap naar achter, dichter naar het bos waar ik in weg wilde vluchten zodra ik de kans kreeg. De andere wolf zag het echter ook, stopte gelijk.Nee, Moonie, ik ben het Esaya! De stem die mijn hoofd doorkliefde liet me schrikken, versteende me. Het grijze beest stapte daarentegen langzaam op me af, likte me over mijn snuit.Het is al goed meisje. Teder liet hij zijn kop op de mijne rusten, suste me zacht. Kom, dan gaan we naar huis, naar de rest. Op zijn dooie gemak stapte hij weg, maar ik kon hem niet volgen. Ik was gewoon zo bang. Kiba merkte het, gaf me een bemoedigend duwtje. Kom op Rain… Niemand is boos op je. Jij kon hier niets aan doen. Kom, je moet je roedel en het mijne nog ontmoeten. Hij was opgewonden, iets wat ik nog steeds niet deelde. Ik wilde gewoon weer veranderen, me oprollen in bed, ontwaken uit deze boze droom. Ik wilde dit niet… De drang om weg te rennen, gewoon naar huis te gaan me in bed verstoppen, liet me in beweging komen, keihard wegrennen, langs de twee wolven. Hun stemmen galmden in mijn hoofd, wilden dat ik stopte, maar ik wilde het niet. Mijn poten gingen steeds sneller en sneller, terwijl ik luisterde of iemand me volgde. Dat was echter niet het geval, toch bleef ik het tempo opvoeren, kon niet wachtten tot ik weer in mijn vertrouwde omgeving was. De ruimte om de huizen was verlaten, waarna ik door de achterdeur mijn eigen huis in sloop. De stilte die daar heerste verraste me, er was niemand, ze waren me blijkbaar allemaal aan het zoeken. Lang stond ik er niet bij stil, maar het maakte me wel wat rustiger. Ik wilde nog steeds nadenken, en dat kon alleen het beste. Haastig vluchtte ik naar boven, sprong op mijn bed, verdween onder de vertrouwde deken. Mijn ogen kneep ik dicht, waarna ik mijn lichaam smeekte om terug te veranderen. Toen ik mijn ogen echter weer opende zag ik nog steeds mijn poten. Het maakte me wanhopig en paniekerig, liet luide piepjes en gejank de kamer vullen. Ik wilde deze vorm niet meer zien, nooit meer.
Reageer (1)
Wat zielig voor haar. Ik hoop dat ze snel terug verandert.
1 decennium geledenSnel verder!!