Maarten en ik rende naar het bos toe, en gingen beide achter een boom staan. Ik keek hem in zijn ogen, en hij keek in de mijne. In zijn ogen kon ik lezen dat hij verder wou lopen, dus kwam ik achter de boom vandaan en liep het pad op. Maarten kwam naast me lopen, en we liepen verder het pad op. Hoe verder we liepen, hoe meer heuvels er kwamen.
‘Waar gaan we zo, kamp op zetten?’ vroeg ik op eens.
‘Daarzo achter die heuvel ’ zei Maarten
‘Oke, wie er als eerste is!’ riep ik, en ik begon te rennen naar de heuvel toe. Maarten kwam achter me aan, en al snel had hij me ingehaald. Ik struikelde van de heuvel af, en rolde er af. Maarten kwam achter me aan, en tilde me aan mijn armen op.
‘Gaat het?!’ riep hij lachend uit.
‘Ja hoor, haha’ riep ik, en ik pakte mijn zak van mijn schouder.
‘Ga jij het hout halen, voor het eten?’ vroeg Maarten.
‘Is goed, tot zo!’ riep ik, en ik liep verder het bos in. Ik raapte wat hout op, maar toen ik de laatste tak op pakte hoorde ik een gil. Ik keek met een ruk om, want ik herkende de gil van Maarten. ik begon te rennen naar de plek bij de heuvel, maar toen ik daar aan kwam zag ik geen Maarten. Maarten zijn spullen waren ook weg. Ik zakte door mijn benen, en ik zat op de grond. De tranen stroomden weer over mijn wangen, ik was alleen. Mijn vriend was bij mij weggenomen, mijn gewone vriend. Mijn eigen familie was tegen me gekeerd, ik had niemand meer om naar toe te gaan. Langzaam aan werd het steeds donkerder, en ik leende tegen een boom aan. Ik deed mijn ogen dicht en viel langzaam in slaap.

Ik deed mijn ogen langzaam open, en zag een dak boven mijn hoofd. Ik deed mijn ogen weer dicht en open, en keek naar mijn kleren. Ik had andere kleren aan, en ik ging langzaam recht op zitten. Ik zag iemand zitten, en ik kneep mijn ogen tot spleetjes om beter te zien. Ik zag een Jongen voor me zitten, ik bloosde en trok mijn deken hoger op.
‘Hallo’ zei hij
‘Ehm….haai?’ zei ik twijfelend
‘Ik heb geholpen je te verzorgen’ zei hij, om mij geruststellend.
‘Oke?’ zei ik weer twijfelend.
‘Zal ik mijn moeder er bij halen?’ vroeg hij
‘Doe maar’ zei ik
Hij liep weg, en even later kwam er een vrouw naar binnen. Ik had gelijk een glimlach op mijn gezicht, eindelijk een vrouw.
‘Haai, ik ben Mazurka’ zei de vrouw
‘Hallo, ik heet Peggy’ zei ik
‘Nee dat bedoel ik niet,ik ben een soort geneeskundige.’ Zei de vrouw
‘Oh, het spijt me’ zei ik
‘Dat maakt niet uit, dat is een naam uit onze cultuur.’ Zei de vrouw
‘Welke cultuur is dit dan?’ vroeg ik
‘De cultuur van het reizende water’ zei de vrouw
‘En waar is die cultuur dan op gebaseerd? ’ vroeg ik
‘Op de dochter van het water, wij denken dat het water een moeder is. De moeder en schepper, van alle wateren in deze wereld. Wij denken dat er een dochter is van het water, alleen moet die nog veilig gesteld worden. Want deze meid is in gevaar, voor de zonen van het vuur. Maar zij zal protectie krijgen van de kinderen van de aarde, en de kinderen van de lucht.’ Zei de vrouw
‘En wanneer krijgen jullie bericht van die dochter van het water?’ vroeg ik
‘Onze stam is opgericht door de eerste dochter van het water, en die heeft deze voorspelling gedaan. Vlak voor dat ze stierf.’ Zei de vrouw
‘Maar hoe kan er dan nog een dochter van het water zijn, als zij is gedood.’ Zei ik
‘Dat weten we niet, maar net als jouw naam. Jij geeft ons hoop, we hebben een nieuwe dochter van het water nodig. Wij willen ontdekken wie jij bent, en waarom je hier bent.’ Zei ze
‘Dat weet ik al, mijn familie heeft een hekel aan me. En ik ben een vondeling van geen afkomst, niemand zou mij willen hebben.’ zei ik.
‘Wij willen je hier wel houden, dan kan je hier overleven. Je zal eten hebben, en een soort van opleiding’ zei ze
‘Dank je, dat vind ik fijn’ zei ik
‘Ik help je wel een hut bouwen, want ik heb een zoon die iets ouder is als jij. Nou ja dat denk ik.’ Zei ze
‘Ze denken dat ik zestien ben, maar dat was een gok. Ik ben een vondeling en ze dachten dat ik twee was. Ik moet iets goed kunnen doen, ik neem het aanbod aan.’ Zei ik
‘Is goed, hier is wat kleding. Doe het maar aan, ik gokte dat het jouw maat was.’ Zei ze
‘Dank je wel, dit is een van de aardigste dingen die ooit iemand voor me heeft gedaan’ zei ik
‘Graag gedaan Peggy’ zei ze, en ze liep de deur uit. Ik trok de kleren aan, die ze me gegeven had. Ik had een broek aan met een overhemd. Ik vond een klein stuk touw tussen mijn kleren, en ik deed het stuk touw in mijn haar. Daar maakte ik een losse knot mee, en ik had nog wat losse haren voor mijn gezicht. Toen ik hiermee klaar was, liep ik naar de deur en liep de tent uit. Ze stond voor de tent te wachtten met haar zoon, en ze keek goedkeurend naar mij toen ik de tent uit liep.
‘Ziet er goed uit Peggy!’ zei ze
‘Dank u’ zei ik
‘Laten we gaan’ zei ze
‘Waar gaan we heen?’ vroeg ik
‘Naar het dorpshoofd, hij beoordeelt of je hier mag blijven of niet.’ Zei ze
‘Oke, wat moet ik dan doen?’ vroeg ik
‘Niet zo nieuwsgierig’ zei haar zoon
‘Kom op we gaan’ lachte haar zoon, en hij rende weg.
‘Niet zo snel’ zei ik, en ik rende achter hem aan.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen