*02*
Langzaam loop ik langs het spoor. Na een diepe zucht laat ik me in het zachte groene gras vallen. Het gras kriebelt langs mijn blote benen. Langzaam ga ik liggen en sluit mijn ogen. De zon zorgt voor een aangenaam gevoel van warmte. Samen met de grassprietjes en warmte voel ik me vrij. Zo voel ik me altijd als ik weer eens weg ren. Ik ben een vrolijk sociaal meisje dat al snel vrienden heeft. Het enige probleem is dat ik bindingsangst heb, wat deels door mijn ouders komt. Sander had gelijk. Ik ren van hem weg. Het werd te close, dus wilde ik weer vrij zijn. Heerlijk op pad, net als alle andere keren. Tot nu toe is het nog goed gegaan. Geen verkeerde mensen tegen gekomen, altijd weer een fijne nieuwe plek gevonden en altijd stevig overeind blijven staan.
Ik hoor een trein naderen. Ik open mijn ogen en zie in de verte grijze rook opstijgen. It's my lucky day. Ik ga rechtop zitten en zie hoe de langzame stoomtrein dichterbij komt. Langzaam sta ik op en sluit nog voor een paar seconde mijn ogen. Nog even genietend van de warmte, voordat ik een stap naar voren doe. Dit heb ik al vaker gedaan, bij dit soort treinen, dus dit keer zal het ook wel goed gaan. Ik verstevig de grip om het handvat mijn koffer en wacht tot op het juiste moment. Als de trein dichtbij genoeg is, pak ik de stang aan de zijkant vast en spring de trein in. Even laat ik mezelf op adem komen en wacht geduldig af tot mijn adrealine weer gezakt is. Ik laat me daarna via de muur van de wagon op de grond glijden en leun met mijn hoofd tegen de muur. Ik leg mijn koffer naast me en bekijk de ruimte. Een opslagruimte. Zo te zien zijn er niet nog meer verdwaalde passagiers, alweer lucky dus. Ik draai mijn hoofd opzij, zodat ik het landschap voorbij zie gaan. Langzaam overal voorbij, zodat ik alles goed kan bekijken. Ik heb op deze manier al best veel van de wereld gezien. Gewoon in een locomotief gesprongen en stiekem meegegaan naar de allermooiste plekken. Ik moet nu echter wel goed opletten of het niet kouder wordt, want ik heb alleen maar zomerkleren mee.
Ik pak het vertrouwde blauwe boekje uit mijn koffer en laat het leer door mijn vingers glijden. Ik heb dit boekje gekocht, toen ik voor het eerst wegliep. Sinds die schrijf ik er altijd in. Het is geen dik boekje, maar ik heb ook niet veel te vertellen. Meestal vertel ik alleen voor wie ik dit keer ben weggegaan, beschrijf ik diegene en vertel ik hoe lang ik het heb volgehouden. Vervolgens schrijf ik mijn reis erin. Ik ben nu op de helft van het boekje en wil net beginnen aan de beschrijving van Sander, als een zware stem kucht. Geschrokken draai ik me om en kijk in de grijze ogen van een wat ouder uitziende man. 'Wat doe jij hier?' Bromt hij. 'Meereizen', zeg ik. Ik laat mijn stem express onschuldig klinken en maak mijn blauwe ogen wat vochtiger, zodat ik zieliger over kom. Ik ben totaal niet zielig, maar ik heb geleerd dat je dat op dit soort momenten maar beter wel kan zijn. 'Je mag niet meereizen. Dit is alleen voor spullen', bromt hij streng. 'Maar ik heb geen geld voor vervoer, aangezien mijn ex me heeft beroofd', lieg ik. Een traan verlaat mijn ooghoek, waardoor de man even verbaasd knippert. 'Sorry, maar je moet hier uitstappen', zegt hij, als de trein stopt. Ik stop het blauwe leren boekje weer terug in mijn koffertje en ga rechtop staan. Ik klop even het stof van mijn kleren en knik dan naar de man. 'Dag eikel', mompel ik, terwijl ik de trein uit spring. De trein vertrekt weer en daar sta ik dan. Alleen in de wildernis. Tot nu, als ik gesnapt werd, dan lieten ze me gewoon meerijden. Ik ben nog nooit zomaar ergens in een donker bos neer gegooid! Even laait er een vleug van eenzaamheid in mij op, maar die schuif ik snel weer aan de kant. Geen angst, geen eenzaamheid; dat is mijn regel.
Ik zucht en kijk verdwaald om mij heen. Als er een koude windvlaag kippenvel op mijn armen bezorgt, kijk ik bezorgt naar de lucht. Dat ziet er niet goed uit. Snel begin ik het bos in te lopen, op zoek naar een dergelijke schuilplaats. Langzaam maken de regendruppels mij steeds natter en natter. Kippenvel staat over mijn blote armen en benen getekend. 'Verdomme', begin ik te vloeken, als ik over een steentje struikel en in de modder belandt. Ik ga staan en bekijk mijn witte brenen, die nu bruin gevlekt zijn. Ik veeg de modder weg, voor hoever dat gaat en begin snel weer verder te lopen. Mijn weinige kleren zijn inmiddels helemaal doorweekt. Mijn mascara is straaltjes uitgelopen. Ik sluit mijn ogen voor een paar seconde en zie Sander weer in mijn bed liggen. Warm vielen we elke avond tegen elkaar in slaap. En nu? Het enige wat ik wil is warmte. Mijn ogen lichten op, als ik in de verte een licht zie branden. Zo snel als mijn hoge pumps kunnen, ren ik naar het huis. Er klinkt vrolijk gelach binnen. Er steegt een dikke grijze rookwolk omhoog vanuit de schoorsteen. Een fijn gevoel van warmte trekt mijn lichaam in. Nu nog hopen dat ze me binnen laten. Vol goede moed klop ik op de deur en bljif in de ijskoude regen wachten, tot de warme deur open wordt gedaan.
Reageer (4)
daar zijn de jongens! x
1 decennium geledenJaaa, daar wonen die lieve jongens van One Direction, en die verzorgen haar helemaal. Ze mag douchen, en krijgt kleren en warme Chocomel (:
1 decennium geledenhahaha.
Leuk geschreven meid!
Snel verder! xxx
woop woop en daar wonen de leuke gastvrije jongens van one direction, snel verder-xxx
1 decennium geledenSupermooi !
1 decennium geleden