Hoofdstuk 3
"Vitea. Help me. Red deze wereld."ik kijk om me heen ,maar alles is donker. "Vertrouw niemand."zegt de stem weer en het gezicht van mijn broer wordt zichtbaar. Hij steekt zijn hand uit ,maar wanneer ik naar hem toe wil gaan raakt hij steeds verder weg. "Joris !"gil ik en ik voel een steek in mijn heup. "Je kan niemand vertrouwen. Ren voordat het te laat is. Vlucht."zegt de stem en plots schiet ik wakker. Mijn voorhoofd is bezweet en ik stap uit bed. Plots hoor ik een getik. Ik kijk snel de kamer rond ,maar is niks te zien. Weer weerklinkt er een getik en ik zie iets tegen de aanvallen. Snel loop ik naar het raam en open hem. Een steentje vliegt recht naar mijn voorhoofd. Plots lijkt alles langzamer te gaan en mijn hand schiet naar het steentje. Sierlijk vang ik het steentje en kijk naar beneden. "Sorry."zegt de gedaante onder mijn raam en ik giechel. "Ik hoef nog niet dood."giechel ik en ga uit het raam hangen om de gedaante's gezicht te kunnen zien. Plots komt de maan achter de wolken vandaan en verlicht zijn gezicht. De smid staart me lachend aan.
"Wat doe je hier ?"vraag ik.
"Ik moest gewoon zien of je veilig was."zegt hij en ik voel me blozen.
"Ik ben veilig ,maar je kan nu beter gaan voordat mijn broer erachetr komt dat je hier bent."zeg ik en haal onverschillig zijn schouders op.
"Het kan me niks schelen wat je broer van mij vindt. Ik geef meer om jou."zegt hij en ik glimlach naar hem.
"Het is mij een eer dat u zich zorgen om mij maakt."zeg ik en hij slaat zijn ogen naar de grond.
"Nog bedankt voor het zwaard."zeg ik en pluk een bloem van de klimop. Voorzichtig klim ik via de klimop naar beneden en de smid kijkt alert toe. Plots glijd mijn voet weg en ik val. De smit strekt zijn handen en vangt me op.
"Dank u."zeg ik en hij zet me voorzichtig neer.
"Een jonkvrouw hoort niet via een klimop naar beneden te klimmen."zegt hij en ik kijk hem uitdagend aan.
"Maar ik weet dat dat je niks kan schelen."lacht hij en ik omhels hem. Ik buig en hij buigt ook.
"Als dank voor het zwaard."zeg ik en geef hem de bloem van de klimop. Hij kijkt er raar naar en ik geef hem een kus op zijn wang. Plots snakt hij naar adem en blijft stokstaaf staan. Ik begin hevig te blozen en zet een stap naar achter.
"Dank je."fluister ik en klim weer via de klimop naar boven. Wanneer ik boven ben kijk ik nog even naar beneden. Daar staat hij onbeweegelijk voor zich uit te staren met in zijn ene hand de bloem en de andere tikt hij zijn wang aan waar ik hem gekust heb. Ik giechel en doe het raam dicht. "Ik ben ook blij dat jij veilig bent."fluister ik en ga op de rand van het bed zitten. Een plukje haar bungelt voor mijn gezicht en stop hem weer terug achter mijn oor.
"Uche."weerklinkt het voor me en in de deuropening staat Joris met zijn armen over elkaar geslagen. Zijn gezicht spreekt boekdelen en ik voel de woede van mijn broer door mijn hele lichaam.
Er zijn nog geen reacties.