Het meisje stapt door de poort.
Ze staat opeens in een bos.
Alleen het vreemde is dat de bomen leven, ademen, grommen.
Volgen elke stap die ze zet.
Ze komt aan bij een meer alleen is het niet gevuld met water maar met bloed. En er zwemmen geen vissen in maar er drijven lijken in het bloed. Ze schrikt hier totaal niet van.
Ze gaat bij de oever staan en bekijkt zichzelf in het spiegelbeeld.
Haar lange, zwarte haren golven in de wind.
Dan komt er plotseling een verrotte hand uit het meer en grijpt de enkel van het meisje.
Ze kijkt verschrikt op en ziet dat de lijken tot leven komen en op haar af zwemmen.
De lijk die haar enkel vast heeft wilt haar meesleuren het meer in.
Ze wordt meegtrokken tot aan haar middel in het bloedbad maar dan trapt ze zich los.
Ze rent snel weg, verschrikt van wat er is gebeurd.
Ze rent naar de poort toe die kleiner wordt en zich langzaam sluit.
Ze sprint er snel op af maar struikelt voor de poort.
Ze is al half door de poort en kruipt verder.
Maar iets grijpt haar en sleurt haar terug.
Een afgrijselijk gekrijs en dan is de poort gesloten.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen