Chapter three
“Damon, je hoeft me echt niet te begeleiden naar school.” Kwaad duwde ik hem mijn tas in zijn handen, als hij hier toch stond, kon hij zich net zo goed nuttig maken. “En doe wat zachter, mijn moeder is de deur nog niet uit en het zou niet best voor je zijn als ze erachter komt dat jij in mijn kamer staat.”
“Ik moet zachter doen?” sputterde hij tegen. “Jij bent degene die hier aan stemverheffing doet.”
Ik schoof het raam open en keek naar buiten, de kust leek me veilig, dus griste ik mijn tas weer uit zijn handen. “Eruit,” siste ik, “als je het niet kunt laten mijn gangen na te gaan, wacht dan maar bij mijn auto.”
Tevreden keek ik toe hoe hij deed wat ik van hem vroeg en toen hij veilig en wel in de tuin stond, deed ik het raam weer dicht. Sinds we terug waren van het bezoek aan Isobels kantoor, had Damon me enorm op mijn zenuwen gewerkt. Blijkbaar was hij van mening dat ik absoluut beschermd moest worden, hij liet me al twee dagen niet met rust. Hij stond erop dat ik overdag onder de mensen was en had me al drie keer proberen over te halen om voorlopig in het huis van de Salvatores te verblijven. Als er inderdaad een vampier achter me aanzat omdat ik grootse dingen kon doen, wat ik nog steeds sterk in twijfel trok, was dat inderdaad de meest veilige optie. Maar ik weigerde mijn normale leven op te geven omdat mijn vrienden paranoia waren.
Mijn kamerdeur draaide ik in het slot en ik liep naar de voordeur. Ik moest over dertig minuten beginnen en ik was zoals altijd weer eens te laat. Net toen ik mijn hand op de deurknop legde om de deur open te doen, hoorde ik achter me een zacht geschuifel. Met een ruk draaide ik me om en ik keek recht in het gezicht van mijn moeder.
“Sorry, ik wist niet dat je ook wegging,” zei ze, terwijl ze snel een stap achteruit deed.
Ik zuchtte, Elizabeth Forbes, de sheriff van Mystic Falls die al jaren op vampieren jaagde, doodsbenauwd voor haar eigen dochter. “Blijven we dit nu voor eeuwig doen?” vroeg ik haar.
“Ik moet naar mijn werk, Caroline. Jij moet naar school, ik heb nu geen tijd om te praten.” Ze ontweek mijn blik en liep nu langs me heen om de deur open te doen.
“Dat is niets nieuws, dat had je ook al niet voordat ik in een vampier veranderde. Je hebt nooit tijd voor je dochter gehad,” snauwde ik. Ik wist dat ik gemeen was, want een tijd geleden had ik uitgevonden dat ze wel degelijk haar best deed, maar haar houding deed me pijn en mijn vampieremoties borrelden op.
Mijn moeder draaide zich om, haar hand nog op de deurknop die ik een paar seconden eerder nog had vastgehouden. “Voor mijn dochter zou ik tijd maken, maar mijn dochter is er niet meer.” Ze opende de deur en zonder om te kijken liep ze naar haar auto.
Ik bleef staan, verbluft door wat ze gezegd had en gekwetst door het feit dat ze me zo de rug toekeerde. Bonnie en Elena konden zeggen wat ze wilden, maar ik kon me niet voorstellen dat ‘niet beter weten’ moederliefde zo in de weg kon staan.
Een windvlaag ging langs me heen en ik zag in mijn ooghoek Damon staan. Hij legde een hand op mijn schouder en voor het eerst in tijden hadden we een moment waarop we elkaar volledig leken te begrijpen.
“Het lijkt nu hopeloos, maar op een dag zal ze begrijpen hoe fout ze zit, Caroline. Dat kan ik je beloven.” Zijn woorden klonken niet geforceerd en er was geen sprake van de Damon-frons op zijn voorhoofd, de frons die hij altijd had als hij niet helemaal wist wat hij moest zeggen. “Het vampier-zijn heeft jou voor geen seconde een slechter persoon gemaakt.”
Op het moment dat ik hem wilde bedanken, haalde hij zijn hand van mijn schouder en grijnsde hij. “Onthoud wat ik net gezegd heb, ik meende ieder woord, maar ik zal het niet snel nog een keer zeggen.”
Ik stak mijn tong uit. “Dat is mooi, want voor even dacht ik dat je een of andere ziekte had opgelopen.”
Hij gaf me een duwtje en ging me toen voor naar de auto. Het moment was weg, wist ik. We zouden weer op precies dezelfde manier met elkaar omgaan als voor ons moment van begrip, maar dat was niet erg. Ik was er ondertussen allang aan gewend dat dit bij ons hoorde. Daarnaast liet hij me niet vergeten dat hij me de laatste dagen bijna probeerde op te sluiten en nam ik hem dat nog steeds kwalijk.
Nog net op tijd parkeerde ik mijn auto voor de school, als ik zou rennen – op menselijke snelheid – zou ik nog net mijn geschiedenisles halen. “Ben je klaar om me over te dragen aan Alaric?”
“Maar al te graag,” zei Damon, “ik heb betere dingen te doen dan de hele dag babysitten.”
Direct was ik ons eerdere gesprek vergeten en rolde ik met mijn ogen. “Dat is heel mooi, dan kan je nu dus mijn auto uit.” Zonder te wachten op zijn respons stapte ik uit en sloeg ik de deur weer dicht. Toen ik me omdraaide om de deuren op slot te doen, was Damon al nergens meer te bekennen.
Wat betreft de tijd had ik een misrekening gemaakt, de deur van het klaslokaal was al dicht toen ik arriveerde. Ik rechtte mijn rug en haalde diep adem voordat ik de deur opengooide en naar binnen stapte.
“Goedemorgen, Caroline, we verwachtten je al.” Alaric wees naar de lege tafel in het midden van de klas en ging verder met zijn verhaal over Mystic Falls in de middeleeuwen. Dat was een verhaal dat we al minstens vijf keer gehoord hadden, dus ik had vast niets gemist. Het interesseerde me dan ook erg weinig, we hadden al genoeg problemen in het hier en nu, waarom zouden we het in vredesnaam nog willen hebben over de problemen van toen? Ik schoof mijn stoel aan en staarde voor me uit, niet lang daarna droomde ik weg en kreeg ik van de les niets meer mee. De rest van de dag verliep ongeveer hetzelfde en ik was dolblij toen we eindelijk weer naar huis mochten. School was niet mijn ding.
Na school reed ik met Elena naar het huis van de Salvatores. De confrontatie met mijn moeder had me eraan herinnerd dat mijn leven al tijden niet normaal meer was en ik voelde me momenteel nergens minder welkom dan in mijn eigen huis. Ik had besloten om samen met Elena bij Damon te verblijven.
“Damon is er niet,” merkte ik op toen we samen in de oude bibliotheek stonden. “Waar is hij?”
Elena haalde haar schouders op. “Weet ik niet, kan me ook niet schelen. Soms vraag ik me af waarom ik hem ooit heb uitgenodigd in dit huis,” antwoordde ze met een quasi-gemene grijns.
We liepen even langs de boeken en ik schonk voor mezelf een glas Bourbon in. “Wat niet weet, wat niet deert,” zei ik hardop. Toen pakte ik een boek uit de kast en nestelde ik me in een van de antieke stoelen. “Roep me maar als er iets interessants gebeurt.”
Mijn vriendin keek me uiterst verbaasd aan toen ze het boek zag, maar ze vroeg niets en verliet de kamer.
Ik was er juist in geslaagd mijn concentratie bij elkaar te schrapen en me op het boek te richten, toen ik in de verte hard geklop hoorde. Het was een geluid dat me bekend voorkwam, wij creëerden hetzelfde geluid wanneer we met de deurklopper op de deur bonkten. Het geklop klonk haastig, dringend. Ik wist dat dit niet Damon was, hij had immers een sleutel. Alaric misschien? Met een vaartje schoot ik de gang op, naar de deur en Elena.
“Wie is het?” vroeg Elena me, alsof ik vanaf hier kon ruiken wie er aan de andere kant van de hardhouten deur stond.
“Weet ik veel,” mompelde ik terug. “De enige manier om daar achter te komen is door de deur open te doen.” Vrijwel meteen voegde ik de daad bij het woord en trok ik de deur open. Aan de andere kant van de deur stond een meisje van mijn leeftijd, haar haren waren lang en goudblond, gelijk moest ik denken aan wat Vanessa had gezegd over de onbekende vampier die bij haar langs was gekomen.
Waar ik de verschijning in de deuropening niet had herkend, reageerde Elena alsof ze spoken zag. Haar uitdrukking was meer dan verbaasd, eerder geschokt. “Lexi?” bracht ze met moeite uit.
“Hallo Elena,” zei Lexi met een vriendelijke glimlach. “Jij bent vast Caroline. Ik zou je een hand geven, maar je staat helaas te ver weg.” Ze keek naar de deurpost. “Mag ik alsjeblieft binnenkomen?”
“Elena,” lispelde ik op waarschuwende toon tussen mijn tanden door. Dit huis was op Elena haar naam gezet zodat er geen vreemde vampieren binnen konden komen, maar Lexi was duidelijk niet menselijk en ik vertrouwde haar voor geen meter.
Elena had hier blijkbaar minder last van, want ze trok mij opzij en opende de deur. “Kom binnen.”
Ik verwachtte nu ieder moment dat de voor mij onbekende vampier me naar de keel zou vliegen, maar Lexi stapte rustig naar binnen en hing haar jas aan de kapstok alsof ze thuis was. Toen liep ze richting de woonkamer.
Verwijtend keek ik Elena aan en deze maakte een gebaar dat wees op ‘ik leg het wel uit’. Nog niet helemaal gerust liep ik achter hen aan richting de woonkamer, waar Lexi al een plaats op de bank had ingenomen.
“Damon is er niet.” Lexi haar toon klonk teleurgesteld. Toen keek ze naar mij en zei: “waar zijn mijn manieren. Mijn naam is Lexi, maar dat had je vast al begrepen. Ik ben een vriendin van Stefan.”
“Een dode vriendin van Stefan,” zei Elena, nog steeds niet helemaal begrijpend wat er aan de hand was. “Wat doe je hier? Ik bedoel, hoe kom je hier? Ik zag dat Damon een staak door je hart boorde.”
De blondine liet een spottend lachje horen. “Damon kan niet richten. Hij zou een nier nog voor een hart aanzien.”
“Maar ik zag het,” protesteerde Elena, die niet van plan was om op te geven.
Lexi leek geen moeite hebben met het bewaren van haar geduld. “Laat het los, Elena. Ik leef nog, dat zie je toch?” vroeg ze, haar stem nog steeds zo vriendelijk als toen ze had gevraagd of ze binnen mocht komen.
“Ik ben in de war,” bekende ik. “Ik heb geen idee wat er hier aan de hand is.”
“Een tijdje geleden kwam ik op bezoek, het was de verjaardag van Stefan,” Lexi boog zich voorover naar de fles alcohol en schonk een glas in, toen vervolgde ze haar verhaal, “Damon en ik zijn nooit bevriend geweest en Mystic Falls had een zondebok nodig. Natuurlijk was Damon niet bereid om die zondebok te zijn en de troep die hij zelf gemaakt had op te ruimen. Hij liet mij aanwijzen als vampier en vermoordde me voor de ogen van de sheriff.”
“Mijn moeder,” gromde ik.
Lexi keek verbaasd op. “Dat spijt me voor je, dan moet je het nu ongelooflijk zwaar hebben.” Ze pauzeerde even om mijn reactie in zich op te nemen, maar besloot dat ze haar verhaal kon voortzetten. “Blijkbaar hebben Stefan en Elena dat ook gezien en dachten zij ook dat ik dood was. Ik heb een tijdje doorgebracht in Los Angeles en daar hoorde ik toevallig dat Stefan zich aangesloten zou hebben bij een bende mensetende vampieren. Er waren een paar vampieren die me vertelden over Klaus en de weerwolven en ik ben langs het kantoor van Isobel gegaan. Ik wilde niet geloven dat Stefan zoiets zou doen, maar toen ik het hoorde van Damon...” Ze zweeg nu, duidelijk uitgepraat.
“Hij heeft zijn ziel gegeven in ruil voor bloed dat het leven van Damon heeft gered,” bevestigde Elena. “Mensetende vampieren? Is dat wat Klaus van hem gemaakt heeft?”
Nu schudde Lexi haar hoofd. “Nee, volgens de vampieren die ik sprak heeft Klaus grotere plannen. Hij wil een leger maken van vampieren en Stefan zou aan het hoofd van zo’n leger staan.”
“Stefan?” herhaalde ik. “Stefan Salvatore?” Ik kon er met mijn hoofd niet bij dat hij ooit met zoiets zou instemmen en moest er even aan denken mijn mond, die was opengevallen van verbazing, weer dicht te klappen.
“Wat willen ze dan met dat leger?” viel Elena me in de rede, mijn woorden en verbazing compleet negerend.
Lexi dacht even na. “Geen idee,” ze haalde haar schouders op, “ik weet het echt niet, maar we moeten hem vinden.”
Toen schoot ze overeind en voordat we met onze ogen konden knipperen, had ze zichzelf tegen de muur aan de overkant van de kamer gedrukt. In de hal hoorden we langzaam de voordeur opengaan. Aan de voetstappen kon ik horen dat het Damon was en ik begreep waarom Lexi was weggedoken. Zorgeloos liep Damon de huiskamer in. “Caroline, Elena, goedemiddag.” Toen draaide hij zich rustig om en keek naar de plaats waar Lexi nog steeds tegen de muur stond. “Lexi,” als hij al verrast was, wist hij dat bijzonder goed te verbergen, “vast niet hier om over het slechte weer te praten, of wel?”
Zonder enige waarschuwing vloog Lexi op Damon af en met een lawaai van jewelste vielen ze samen over de salontafel heen op de vloer. Het geluid van glazen die braken en de geur van een gebroken fles Bourbon vulden plotseling de kamer.
“Jij hoort dood te zijn,” piepte Damon, zijn keel werd dichtgeknepen door Lexi en hij maakte geen schijn van kans. Uit de manier waarop hij haar hand geen centimeter wist te verplaatsen, maakte ik op dat Lexi een paar eeuwen ouder moest zijn dan hij.
Lexi grijnsde nu vals, het was de kant van haar die ik verwacht had te zien vanaf het moment dat Elena haar had gevraagd binnen te komen. “Zie ik er dood uit? Voel ik dood aan?”
Damon probeerde nog steeds haar hand van zijn keel te halen en ze gaf hem iets meer ademruimte om te praten, haar hand nog steeds niet geheel weghalend. “Hangt er vanaf wat we onder dood verstaan,” hijgde Damon nu.
“Ik ben niet uit op wraak, Damon. Maar de volgende keer dat je me zoiets lapt, laat ik niets van je heel.”
Damon duwde haar ruw van zich af en sprong overeind. “Had me van te voren verteld dat je onverwoestbaar bent, dan had ik mezelf de moeite bespaard.” Met argusogen volgde hij Lexi, die weer naar de bank was gelopen en ging zitten. “Ik heb zelf die staak door je hart gestoken, je was dood.”
“Je wilde dat je half mijn hersenen had. Ik heb drie eeuwen overleefd, denk je nu heus dat ik dat had gekund als ik overal maar in goed vertrouwen heenging?”
“Damon,” kwam ik tussenbeide, “kan ik je even spreken?”
Zonder verdere woorden liep hij richting de hal en ik volgde hem. Hij bracht zijn wijsvinger naar zijn mond om aan te geven dat ik stil moest zijn, iets wat ik zelf ook al bedacht had, en wees toen naar buiten. Samen liepen we naar buiten en pas toen we ver genoeg uit de buurt van het huis waren, stopte Damon.
“Lexi zei dat je nog geen nier van een hart kon onderscheiden,” barstte ik los, “weet je zeker dat ze dood was?”
Hij knikte en keek me ernstig aan. “Het was geen slimme actie van me en dat weet ik, maar in die tijd dacht ik niet na. Lexi was de oplossing voor mijn probleem, door haar te vermoorden kon ik voorkomen dat de Raad achter mij en Stefan aan zou gaan. Toen ik die staak door haar hart stak, was ze morsdood.”
“Maar wie is dit dan?”
Damon keek me aan alsof ik zojuist een domme vraag had gesteld. “Lexi, natuurlijk, daar is geen twijfel over mogelijk.”
Hij had niet onduidelijker kunnen zijn. Een paar seconden eerder vertelde hij me dat Lexi dood was en nu vond hij het niet meer dan logisch dat dit Lexi was. Ongeduldig streek ik mijn haar uit mijn gezicht. “Het is niet erg dat ik in de war ben, toch? Want ik snap er helemaal niets meer van, hoe kan een vampier ineens weer tot leven komen?”
“Dat kan niet,” verklaarde Damon, “alleen zeer krachtige heksen kunnen dat, heksen met krachten waar Bonnie nog nooit van heeft gehoord.” Er viel een stilte, maar het duurde niet lang. “En ik wil niet uitsluiten dat Klaus hier iets mee te maken heeft.”
Mijn hersenen werkten plotseling op topsnelheid. Damon had gelijk, de kans dat Klaus hier iets mee te maken had, was groot. Wie had anders de kracht en het motief om dode vampieren tot leven te wekken dan degene die een vampierleger wilde opzetten? Maar waarom Lexi?
Damon leek mijn gedachten te lezen. “Lexi is een goede vriendin van Stefan, misschien had hij haar nodig om ons huis binnen te komen. Vermoedelijk wist hij dat Elena haar binnen zou laten.” Het onbegrip moest op mijn gezicht geschreven staan, want hij glimlachte naar me en probeerde me gerust te stellen. “Elena heeft geen moment gedacht dat ze ons hiermee in gevaar zou brengen, wees niet boos op haar. Ze is Stefan al verloren en ze heeft gewoon iets nodig om zich aan vast te houden, Lexi is zoiets.”
Opeens schoot me iets te binnen waar ik nog niet eerder aan gedacht had. “Elena is nog binnen,” zei ik geschrokken.
Zijn glimlach maakte nu plaats voor belediging. “Denk je echt dat ik haar ook maar een minuut met Lexi alleen had gelaten als ik had gedacht dat Lexi erop uit was om Elena iets aan te doen?” vroeg hij op aangebrande toon. “Lexi zou haar uit zichzelf nooit wat aandoen en als ze hier in naam van Klaus is, is ze hier ook niet voor Elena. Mijn beste gok? Ze is hier voor jou, Caroline.”
“Stop, dit wil ik niet horen.” Snel draaide ik me om en liep ik terug naar het huis.
Damon volgde me. “Caroline, je moet inzien dat het mogelijk is dat –”
Hij stopte met praten doordat ik me had omgedraaid en mijn wijsvinger op zijn lippen drukte. Onze gezichten waren nu zo dicht bij elkaar dat ik in zijn ijsblauwe ogen kon verdrinken, als ik mezelf dat had toegestaan tenminste.
“Damon,” zei ik met klem, “ik wil het niet horen. Dus we gaan door met ons leven alsof er niets aan de hand is en alsof we van niets weten, oké?” Ik hoopte maar dat hij de hint begreep. Iets in mij vertelde me dat Lexi absoluut niet mocht weten dat wij van deze legende op de hoogte waren. Als Klaus haar werkelijk had gestuurd, moesten we stil te werk gaan. Ik haalde mijn hand weg en drong nogmaals aan. “Oké?”
“Oké.”
Damon had goed gezeten wat betreft Lexi en Elena. Niet alleen zaten ze nog op precies dezelfde plaats als voordat wij naar buiten waren gegaan, ook waren ze in een diep gesprek verwikkeld. Damon plofte op de bank naast Elena neer. “Caroline, kun jij misschien wat drinken voor ons halen?”
Ik keek hem ongelovig aan. “Wat is er mis met jouw eigen handen?”
“Het zijn mijn handen niet,” zei hij met een dramatische ondertoon, “het zijn mijn benen. Alsjeblieft, Caroline?”
“Al goed,” bromde ik, mezelf meer drama besparend.
In de kelder stond de grote koelkast met zakken bloed. Dit was Damon zijn voorraad, ik had er zelf regelmatig van gedronken voordat ik had besloten over te stappen op dierenbloed. Ik ademde diep in, de geur van het bloed liet mijn keel branden. Ook toen ik nog mensenbloed had gedronken, was ik nooit een probleemdrinker geweest, ik was altijd prima in staat geweest mezelf onder controle te houden. Twijfelend keek ik naar de zakken bloed. Misschien hadden Alaric en Damon gelijk, zelfs als ik niet de vampier met de speciale krachten was, was het een feit dat Klaus plannen had en dat die plannen ons pad vroeg of laat zouden kruisen. Kon ik daar niet beter op voorbereid zijn?
Ik pakte een zak bloed en met mijn trillende hand bracht ik het buisje naar mijn mond. Onmiddellijk reageerde mijn maag door zich pijnlijk dubbel te vouwen. Mijn lichaam reageerde instinctief, het wilde dat ik mijzelf zou voeden met menselijk bloed. Even aarzelde ik nog, maar toen stak ik het buisje in mijn mond en nam ik een slok. Het branden van mijn keel stopte en mijn maag leek weer gerustgesteld, het bloed leek me meteen extra kracht te geven en ik voelde dat het goed was.
Er zijn nog geen reacties.