Proloog
Het is het einde van de 19e eeuw, en Dorian bevind zich ver weg van Londen, de stad die hij ontvluchtte zodra hij de kans kreeg. Hij heeft iedere herinnering aan zijn verschrikkelijke jeugd verbannen uit zijn hoofd. Helaas kan hij die herinnering niet verbannen van zijn lijf.
Als Dorian op onverwachte momenten thuis in zijn spiegel kijkt, en zijn rug ziet, schrikt hij inmiddels allang niet meer. De grote, langwerpige littekens, aan hem toegebracht door zijn grootvader, zijn inmiddels een deel van hem geworden.
Dorian prijst zichzelf gelukkig met het feit dat ze op zijn rug zitten, en dat je er niets van ziet. Voor de buitenwereld was hij gewoon de knappe, ongeschonden en bescheiden jongen.
Het was een doodnormale dag voor Dorian. De knappe jongeman deed zijn klusjes en ging vervolgens naar buiten, waar hij stiekem genoot van de blikken die de vrouwen hem toewierpen.
Als hij na zijn wandeling thuiskomt, ligt er een brief op hem te wachten.
Zijn rijke grootvader is overleden, dezelfde man die hem de verschrikkelijke littekens op zijn rug heeft toegebracht, en Dorian wordt uitgenodigd om naar Londen te komen. Hij is de enige erfgenaam, en erft dus al het geld en de grote familie villa. Dorian neemt de trein naar Londen, nadat hij afscheid heeft genomen van iedereen in het dorp.
Eenmaal aangekomen op het station in Londen weet hij niet meer wat hij ziet. Een paar kinderen berooft hem van zijn muntgeld. Dorian was verbaasd en lachte een beetje. Vervolgens ging hij op zoek naar de man die hem op zou komen halen. Een groep jongens, iets jonger dan Dorian zelf, lachen en wijzen. Ze lopen dreigend op hem af. Maar voordat er iets ergs kan gebeuren hoort Dorian zijn naam. Een vriendelijke man help hem met zijn koffer, en samen stappen ze in het rijtuig, dat hen naar de familie villa zal brengen.
En met Dorians aankomst in het chique Londen begint het verhaal.
Er zijn nog geen reacties.