De laatste druppel
De druppel
De regen is overal. In mijn haar dat tegen mijn gezicht plakt en in mijn ogen, wat erg vervelend is omdat het mijn zich op je beperkt. Ik knipper driftig met mijn ogen in een poging je te zien, maar je staat gewoon te ver weg.
Ooit wist ik dat het niet slim was om met bliksem midden op een open akker te gaan staan, maar daar denk ik nu niet aan, daar wil ik niet aan denken, omdat uitgerekend jij dat me verteld hebt.
Ik hoop niet dat de bliksem ons hier vind. En als hij ons tweeën vind, hoop ik dat het de eenzame boom achter je als slachtoffer kiest, en niet mij. Of jou. Dat zou ik niet moeten denken, maar ik houd nog steeds van je.
Ik probeer je uit alle macht te zien, want ik kan wel van je houden, maar ik vertrouw je allang niet meer.
Een plotselinge knal met bijbehorende flits helpt me, en licht heel even jouw van haat vertrokken gezicht op, 100 meter verderop. Je staat stil als een beeld, met je armen langs je zij, en je rechter vuist gebald om iets dat ik niet vertrouw. Dan is het weer donker, maar mijn ogen zijn er nog niet aan gewend, dus zie ik niets meer.
Een paar sceonden later, die veel langer leken (waarschijnlijk omdat ik alleen ben met een moordenaar, en ik hem niet zie) zijn de wolken weer in mijn voordeel, en sturen ze een gevorkte flits maar onze akker. Ik kan je gelukkig weer zien. Ik schrik van je. In die paar seconden van blindheid ben je onmogelijk snel mijn kant op gekomen. Ik zie elk o zo bekend detail van jou gezicht... Omdat je op 5 meter afstand staat.
De regen giet nog steeds en er is niets droog meer bij mij. de harde druppels klateren op onze hoofden, en op het gras waar inmiddels een laag water op staat.
"Waarom?!" schreeuw ik plotseling. Ik schrik er zelf van, maar jij verroert je niet eens. Hoewel....? Je hebt je wenkbrauw opgetrokken, een teken van ongeloof. Ongeloof om mijn vraag. We weten beide dondersgoed waarom we hier zijn. Het was gewoon de druppel geweest, de druppel die jouw overvolle emmer had laten overstromen. Maar jij weet dat ik er spijt van heb, het was een opwelling, een uitbarsting van mijn emmer die inmiddels ook vol was. Maar jij hebt er genoeg van, genoeg van mij. Genoeg van mijn uitbarstingen. En daarom ben je hier.
Met jouw lange benen ben je is 3 stappen bij me, en je klemt je handen als bankschroeven om mijn boven-armen, nadat je dat onbekende voorwerp in jouw borstzak hebt gedaan. Ik zie nu pas dat je geen jas draagt.
"Ik deed het niet expres!" kerm ik.
"Niet expres?! Niet expres?!" brul je boven de regen uit. Ik jammer en probeer me los te trekken, maar ik weet al dat het tevergeefs is. Volgens mij merk je mijn poging om te ontsnappen niet eens.
"Je vermoord iemand niet niet expres!" je laat plotseling mijn armen los, en ze tintelen als het bloed daar weer gaat stromen. Je grijpt naar jouw hoofd en trekt je letterlijk de haren uit je hoofd. "vermoorden, Anna, vermoorden! Dat is onvergefelijk! En al helemaal omdat zij het was!" je grijpt me weer beet en schud me door elkaar. "Je bloedeigen moeder, An! Hoe kon je?!"
Waarschijnlijk zie je door de regen mijn tranen niet eens, ik voel ze alleen omdat ze veel warmer zijn dan de regen, en omdat ze met zoveel zijn. Je hebt gelijk.... Hoe kon ik?! ik kijk naar jouw borstzak. Doordat je schirt nat is zie ik duidelijk de contouren van het korte, scherpe keukenmes in het zakje zitten.
Ik weet dat ik het nooit meer goed kan maken dat ik mijn moeder vermoord heb. Iedereen weet dat ik het zelf niet echt was, ik was niet bij mijn verstand op het moment van de... moord. Ik was weer eens 'weg' zoals ik het altijd noem. Het komt door mijn ziekte, mijn afwijking. Ik was niet op de wereld, niet bij mijn verstand. Maar toch kan je het me niet vergeven, en ik begrijp je. Ik begrijp dat je me wilt vermoorden.
Ik kijk op naar je gezicht, en als ik in je smekende, ogen kijk, zie ik dat je je keuze allang gemaakt hebt. Ik begrijp je, ik wil het zelf ook.
Maar in je ogen zie ik nog meer, want achter dat harde masker van woede zie ik verdriet. En plotseling heb ik medelijden, zoals ik die nog nooit heb gehad. Snel wendt ik mijn ogen af van je gezicht.
En ik wil dat je me vermoord, nu meteen, als ik weer in je ogen kijk, de ogen van mijn vader.
Reageer (1)
dat laatste had ik niet verwacht. Heel spannend. Je hebt de situatie heel goed omschreven, want ik zie het goed voor me!
1 decennium geleden