Pas een maand
Pas een maand
En toen sloeg ik haar. Ik schrok bijna meer dan haar.
Een geschrokt kreetje van verassing ontsnapte uit haar mond. Kreunend drukte ze haar beeldschone hand tegen haar even mooie hoofd, haar ogen opengesperd, verschrikt als een hert voor een jager.
Ik had haar bang gemaakt.
"Sorry!" smeekte ik, "ik... Ik wilde alleen...het spijt me zo! Doet het zeer?" ik stak mijn armen naar haar uit, verzoenend, helpend. Het was niet mijn bedoeling geweest haar te slaan.
Snel struikelde ze naar achter, in de plas maanlicht die door onze nieuwe schuifpui scheen.
Ik had haar écht bang gemaakt.
De volle maan had alle kleur uit haar gezogen en haar zwart- wit gemaakt. tot mijn schrik sjilpte er een dun straaltje bloed tussen haar vingers door.
Nu kreunde ik ook. "Oh nee! Het was niet mijn bedoeling! Ik.." ik kwam niet uit mijn woorden. Ik had haar geslagen, en hard ook. Het straaltje bloed op haar hoofd was al halverwege haar wang geleden.
" Hoe kón je?" fluisterde ze verstikt. ze liep verder naar achteren, richting de deur. Ze leek zich niet te willen omdraaien om haar onbeschermde rug naar mij toe te keren.
Ze was zo mooi. Ze ís zo mooi, haar bloedrode lippen, haar stormgrijze ogen, omkransd door lange, gouden wimpers en haar onmogelijk perfecte gelaatstrekken. Maar die waren nu allemaal zwart-wit gekleurd en waren vertrokken van woede en angst.
Met haar hand graai ze achter haar rug en ze greep de deurklink beet.
" Waarheen?" vroeg ik.
" Nergens heen."
En toen trok ze de deurklink naar beneden, geluidloos omdat haar vader die gisteren nog had geolied voor ons. En toen rende ze weg, keerde me eindelijk haar rug toe. Ze liet me achter, alleen in ons nieuwe huis. We woonden pas een maand samen.
Er zijn nog geen reacties.