HS 4
Een week na de uitstap kom ik ’s morgens aan op school. Samen met Jules wandel ik naar de bank vlakbij de toiletten, waar we meestal afspreken met de rest van ons vriendengroepje. Wanneer we de bank naderen, merk ik dat enkel Kayla en Rhen er al zitten. Ik frons mijn wenkbrauwen. Dat is vreemd. Kayla en Rika zijn zussen en komen altijd samen naar school. Maar vandaag is Rika niet bij Kayla. Even later merkt ook Jules dat Rika er niet is. Als we bij de bank aankomen, vraag ik meteen waar Rika is.
“Ziek,” legt Kayla uit.
“Toch niks ernstigs?” vraag ik bezorgd.
“Nee hoor. Ze heeft vannacht moeten overgeven en toen ze deze morgen opstond, voelde ze zich nog altijd niet lekker.”
“Hopelijk is ze snel weer beter.”
“Een dag of twee thuis zal wel voldoende zijn,” antwoordt Rhen geruststellend.
Ik stuur bezorgd een sms’je naar Rika om te vragen of het al wat beter gaat en wens haar veel beterschap. Dan kondigt de bel weer een saaie dag op school aan. Samen met Jules, Rhen en Kayla begeef ik me naar de hoofdingang van het schoolgebouw. Daar splitsen onze wegen. Jules, Rhen en ik volgen onze klasgenoten naar de eerste les. Ik kijk achterom en zie hoe Kayla eenzaam naar haar klas wandelt. Doordat ik mijn klas blindelings volg, merk ik niet dat er een groep jongens van de andere kant komt en tussen onze klas probeert door te wringen. Ik bots recht op een van de jongens en val achterover op de grond. Ik kijk verbaasd op en staar recht in een vertrouwd paar ogen. Het schaamrood kleurt meteen mijn wangen. Carlos lacht verlegen.
“Waarom komen we elkaar altijd tegen in dit soort situatie?” vraagt hij, terwijl hij zijn hand naar me uitstrekt om me recht te helpen.
“Je bedoelt, een situatie waarin ik val of bijna val?” glimlach ik.
Vreemd genoeg blijven de hartkloppingen en de haperingen in mijn stem weg. Carlos helpt me recht en vervolgt zijn weg naar de speelplaats. Ik haast me om me opnieuw aan te sluiten bij mijn eigen klas. Helaas hebben Jules en Rhen het incident opgemerkt. Ze glimlachen breed als ik weer naast hen kom wandelen.
“Je moet echt eens je bloos leren beheersen. Dit valt te hard op.”
“Dit noemt men schaamrood, Rhen.”
“Ga je ons ook nog vertellen dat je niet hebt gestotterd toen Carlos je aansprak?” vraagt Jules ironisch.
“Ik heb echt niet gestotterd,” antwoord ik verbaasd.
“En wij moeten dat geloven?”
Ik knik. Jules en Rhen draaien met hun ogen, nemen me bij de hand en sleuren me naar het leslokaal. Ik zet me naast het grote venster en staar naar buiten. Ik denk aan het vreemde incident met Carlos en aan arme Rika. Plots voel ik een por in mijn zij.
“Luna, stop met dromen over Carlos,” fluistert Rhen.
“Ik was niet over Carlos aan het dromen. Ik dacht aan Rika, die ziek in haar bed ligt.”
“En daarom twinkelen je oogjes zo van verliefdheid?”
Rhen trekt een wenkbrauw op. Zonder te antwoorden, draai ik mijn hoofd en staar opnieuw naar buiten.
Er zijn nog geen reacties.