Love is the medication
Jarenlang had ze gevochten. Gevochten met de demons in haar hoofd, die hij had gemaakt. Hij was verantwoordelijk voor haar toestand. Niemand wist hoe ze jarenlang had gevochten voor vrijheid, voor respect en voor een eigen plekje in de wereld. Ze heeft altijd in stilte geschreeuwd, te bang om gehoord te worden. Ik herinnerde het nog goed. Ze was zo'n mooi meisje, veel te puur voor het geweld rondom haar heen. Ze droeg altijd een lach op haar gezicht waardoor het wel leek alsof ze een schijnende engel was. Het was echter maar een masker dat ze met veel moeite probeerde recht te houden. Ze wilde niemand tot last zijn en daarom was het ook zo ver gekomen zonder dat er hulp kwam. Niemand had haar schreeuwen gehoord, niemand had haar tranen gezien, niemand zag de wanhoop in haar ogen. Zelf ik had niks gemerkt, totdat het dan te laat was...
'Nee! Ik wil niet! Je gaat dat ding niet in mijn ader steken!' gilde een gebroken meisje dat 17 was maar dat evenveel had meegemaakt als een volwassen vrouw. Ze was te jong voor het ongeluk van het leven en toch was er niemand die haar ervoor wou of kon redden. 'We willen je alleen maar helpen, meisje!' zei een dokter. 'Niet waar! Je wil me verdoven! Ik wil dat niet! Ik wil wakker zijn en de baas over mezelf zijn! Dat ga je niet van me afnemen!' gilde ze. De dokter had geen genade en bedoelde het alleen maar goed. Hij stak de spuit in haar arm en duwde snel de doorzichtige inhoud in het meisje haar arm. Ze snikte luid en begon te gillen. Het onmenselijke geluid werd vele gangen verder nog gehoord. Uiteindelijk gaf haar lichaam het gevecht op en viel ze terug neer op haar kussen. Haar blauwe ogen vielen toe. De dokter maakte haar polsen vast aan het bed omdat ze een gevaar voor zichzelf en anderen was. Hij ontnam haar de vrijheid, terwijl dat alles was waar ze voor wenste. Altijd werd haar vrijheid ontnomen, steeds weer. Ze kon geen kind zijn, ze was niet vrij. Ze was niet eens een mens. Nee, ze was een dier. Zo werd ze dan ook behandeld.
Weer klonken er onmenselijke schreeuwen door het psychiatrische ziekenhuis. Het was zo'n wanhopig en droevig geluid, dat je het bloed in je lichaam voelde trillen. Het was vreselijk om haar daar te zien, vastgebonden aan het bed. Het was de pure horror voor haar. Ik hield mijn hand geschrokken voor mijn mond en voelde hoe de eerste tranen al over mijn wangen liepen. Ze had nog niet gezien dat ik naar haar aan het kijken was. Het enige wat ik daar in het bed zag liggen, was niet mijn beste vriendin, maar een wild geworden monster. Ze trok heel de tijd aan haar vastgebonden polsen, ik zag gewoon hoe gek ze ervan werd. Een dokter duwde me hard aan de kant en kwam al met een spuit dichterbij. Bij het zien van dat enge ding, speelden er zich vreselijke herinneringen voor het meisje haar ogen af. Geschrokken gilde ze weer maar ook dat kon haar lot niet veranderen. Zo hoorde het nu eenmaal. Niet veel later werd ze weer rustig, gelukkig kon ze deze keer wel wakker blijven. De dokter liet ons alleen en ik sloot de deur achter me, zodat we even de tijd hadden voor onzelf. Toen ze me zag, keek ze verward. 'Hoelang stond je daar al?' vroeg ze stil. 'Lang genoeg.' antwoorde ik fluisterend. 'Vincent, ik weet niet meer wat ik moet doen. Help me.' snikte ze. 'Shh, niet huilen. Ik ben bij je.' Ik ging naar haar toe en omarmde ze voorzichtig. Ze hield zich vast aan mijn nek en drukte me tegen zich aan. 'Shh, je bent niet meer alleen.' zei ik ontroerd. 'Het spijt me. Het spijt me zo erg.' huilde ze zielig. 'Het is niet erg en je hebt geen schuld. Rustig maar.' troostte ik haar. 'Wat moet je nu wel niet van me denken.' snikte ze. 'Ik denk niks slecht over je. Je bent nog steeds dezelfde.' antwoorde ik lief. 'Maar ik wil niet dezelfde blijven als vroeger! Ik wil leven, Vincent. Voor een keer eens aan niets moeten denken en puber zijn. Ik kan het niet meer aan!' Haar vallende tranen raakten me diep in mijn hart en ook al wist ik dat ik niets kon doen, toch voelde ik me verplicht om haar hoop te geven. Ik wist ook niet wat het leven haar nog te bieden had. Hoe kon ik weten ofdat het nog wel de moeite was, ofdat ze nog wel een kans kreeg om iemand te zijn? 'Shh, niet meer huilen nu. Ik ben bij je en ik zal niet meer weg gaan. Je bent vanaf nu niet meer alleen. Ik help je, dat beloof ik je.' zei ik met tranen in mijn ogen. 'Beloof je het? Op die pink?' Ze stak haar pink uit, dus stak ik ook mijn pink uit, om te kunnen schudden. Ik zou haar helpen, dat was onze belofte.
'Nee! Ga weg! Ik wil niet! Alsjeblieft, ga weg!' huilde ze hysterisch. 'Rustig, meisje! We doen je niks! We willen alleen maar helpen!' zeiden een paar vreemde dokters. Allemaal handen op haar lichaam, die wilden proberen om haar weer plat op haar bed te duwen. Ze was echter zo bang, dat het onmogelijk was. 'Nee! Blijf van me af!' gilde ze bang. Het was alsof ze achteruit ging en eventjes een klein kindje in haar hoofd was. Toen was ik er. Ik wou op bezoek komen en toen zag ik hoe ze haar aanraakten, zonder te beseffen welke schade ze ermee aanrichtten. 'Blijf van haar af!' riep ik kwaad. Ik rende op de dokters af en probeerde ze weg te duwen. De dokters duwden mij weg maar ik gaf niet op. Uiteindelijk won ik en pakte ik mijn beste vriendin stevig vast, terwijl ze hard schreeuwde. 'Stray! Rustig, ik ben het! Kalm! Ik ben bij je! Weet je nog, onze belofte? Ik ga je helpen en ik laat je niet in de steek! Rustig nu!' riep ik huilend. Het deed me pijn om haar in deze toestand te zien, toch was er geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht om ze alleen te laten. Daarvoor betekende ze teveel voor me. Gelukkig werd ze na een paar minuten weer rustig en viel ze in slaap. Daar stonden we dan. Ik met mijn beste vriendin die slap in mijn armen hing en de dokters met hun universiteits diploma's, die niet meer verder wisten. 'Ik ben bij je.' fluisterde ik, terwijl ik over haar haar aaide en huilde. 'Ik ben bij je.'
Dagen gingen voorbij, zelf weken vergingen. Vier maanden kropen langzaam voorbij maar er was geen beterschap te zien. Steeds weer kreeg het arme meisje van die rare paniekaanvallen. Het leek wel alsof ze zelf niet meer wist wie of waar ze was. Ze herkende haar familie niet meer, ze herkende haar vrienden niet meer, zelf de dokters niet. Ze leek totaal van de wereld te zijn, terwijl haar lichaam nog wel aanwezig was. Haar ogen staarden enkel nog naar boven, in de duistere leegte die op haar aan het wachten was. 'Stray?' vroeg ik voorzichtig. Zoals gewoonlijk was er geen reactie. Al maanden lag ze doodstil in het bed en reageerd op niks meer. Ze had juist nog een spuitgekregen en zelf daar had ze blijkbaar niks van gemerkt. 'Ik heb bloemen voor je meegebracht, zoals ik beloofd had.' zei ik stil. Ik legde ze voorzichtig op haar buik en keek haar droevig aan. De dokters hadden de hoop al opgegeven en ze hadden me verteld dat ik ook moest stoppen met hopen. Als het zo verder ging, dan was de kans groot dat ze in coma zou geraken en er dan niet meer uitkomt. Met andere woorden, het was hopeloos. Toch wou ik niet opgeven. 'Ik had het beloofd, Stray. Ik zou je helpen. Ik laat je niet in de steek, zoals iedereen wel doet. Ik zal altijd aan je zijde staan en ik zal wachten op je. Tot op een dag dat je weer genezen bent.' zei ik snikkend. Ik keek naar haar blauwe ogen, die al veel te veel pijn in het leven hebben moeten zien. Ze had al zoveel meegemaakt en er was niks wat ik daartegen kon doen. Ze heeft beelden gezien die ze waarschijnlijk nooit meer uit haar hoofd zal krijgen. Langzaam ging ik over haar hangen en drukte voorzichtig een kus op haar lippen. 'Ik hou van je, Stray. Had ik het maar al gezegd toen je het nodig had, dan had ik dit misschien kunnen voorkomen. Geef nu niet op. Ik heb je nodig.' Ik gaf haar nog een voorzichtige kus en zag dan een traan uit haar ooghoek gaan. De eenzame traan rolde over haar kaak, tot op het bed. 'Stray?' Er was een reactie! Plots knipperde ze met haar ogen en keek ze mij aan. Nog meer tranen volgden, terwijl er een angstig en onzeker glimlachje op haar gezicht kwam. 'Stray? Gaat het goed met je?!' vroeg ik bezorgd. Traag tilde ze haar hand op en legde die op de bloemen, die ik op haar buik had gelegd. 'Vincent...' zei ze stil. 'Wat is er, Stray?' Bezorgd nam ik haar andere hand vast en keek ze afwachtend aan. 'Nu weet ik dat het, het alles waard is geweest.' zei ze zacht. Ze legde haar hand op mijn wang en mijn traan liep erover. 'Nu weet ik tenminste dat ik niet voor niets gevochten heb. Dat is alles wat ik wou horen. Je hebt me gered, Vincent. Dank je om te zijn wie je bent.' zei ze zwak glimlachend. Ik begreep niet goed wat ze bedoelde maar mijn gedachten werden woest onderbroken door een scherpe en lang aanhoudende pieptoon. 'Stray!' Geschrokken schudde ik ze door elkaar, zonder een reactie te krijgen. 'Nee, niet nu. Please niet Stray! Dit is niet grappig! Word wakker!' huilde ik. Haar ogen bleven open maar ik wist dat ze er niet meer door keek. Ze was weg gegaan, Stray was er nu niet meer. 'Waarom juist nu? Nu zou het je juist beter moeten gegaan zijn! Waarom doe je me dit aan?' snikte ik woedend. Een antwoord kwam er echter niet meer.
But sometimes
Medication is not enough
To cure the madness
Inside the hearts
Reageer (2)
Aaahwww, zo triest en mooi geschreven!
1 decennium geledenEcht prachtig!
aw, het is zo lief en triest tegelijk :c
1 decennium geledenwel super mooi geschreven <3