Chapter 15

Jade pov

Ik kijk verbaasd naar Seth. En ik zie een meisje bij Seth komen staan. Ik wend me tot haar en wil me voorstellen als Jack me bij mijn arm pakt en zijn hoofd schud
'Is er soms iets, Jack?'
'We moeten naar huis toe'
'En waarom nu opeens?'
'Omdat we eigenlijk allang in de auto hadden moeten zitten'
'Dat vind jij'
'Jade, we gaan nu'
'Mag ik me misschien eerst even voorstellen?'
'Goed dan'
Ik kijk het meisje dat naast Seth staan vriendelijk staan
'Ik ben dus Jade Aston en dit is mijn broer Jack'
Jack haalt opgelucht adem, hij was zeker bang dat ik zijn volledige naam zou noemen
'Maar voluit heet hij Jack Jason Jonathan Aston'
'Jade, dat hoeft ze niet te weten'
'Waarom niet?'
Ik kan gewoon aan zijn gezicht zien dat mijn ogen ondeugend glinsteren
'Omdat ze geen bekende van ons is'
'Maar dat kan ze wel worden', 'Hoe heet jij trouwens?'
'Leah, Leah Clearwater'
'Dus jij en Seth zijn familie', 'Broer en zus of neef & nicht?'
'Zus en broertje' zegt Leah met een grijns
'Wat leuk precies het omgekeerde van ons'
'Kunnen we nu gaan?'
'Waar zijn jouw goeie manieren gebleven?'
Jack ziet er nogal geirriteert uit. Niet dat het mij iets uit maakt
'Ik ben dus Jack Aston, aangenaam kennis te maken'

Jack pov

Echt weer iets voor Jade om nog een half uur te blijven staan kletsen
'Insgelijks' hoor ik Leah zeggen
'We zien jullie morgen weer'
'Tot morgen' zegt Jade vrolijk
We lopen zwijgend naar de auto en Jade stapt in. Tijdens de auto rit naar huis zijn we ook stil. Jemig normaal kunnen we altijd goed met elkaar opschieten maar nu hebben we constant ruzie. Ik weiger te geloven dat er zoiets als vampieren bestaan. Het is een belachelijk idee en dat zal Jade binnenkort ook wel beseffen. Maar Jade is nou eenmaal koppig en vind het leuk als ze gelijk heeft. Dit keer zal ze niet gelijk hebben, daar ben ik van overtuigd. We zijn bij het huis aangekomen en stappen uit de auto. We lopen naar binnen
'Ah, daar zijn jullie', 'Hebben jullie een leuke eerste schooldag gehad?'
'Het ging wel, nietwaar Jade?'
'Ja, het was wel leuk'
'Is er soms iets?'
'Jade en ik hadden een kleine ruzie'
'Waar over?'
'Over hoe onze tante is dood gegaan'
Pap kijkt ons niet begrijpend aan
'Jade denkt dat onze tante is vermoord door een vampier alsof die bestaan'
'Jullie tante is omgekomen bij een verkeersongeluk, dat weet toch iedereen?'