*8
We liepen samen de speelplaats op. Ik keek meteen schichtig om me heen, hopend dat Isabeau niet in de buurt was. Melanie zag mijn ogen de speelplaats rond gaan en zei:
“Es, wordt eens kalm. We zeggen het aan onze mentor, maak je geen zorgen.”
Ik schoot in paniek.
“Hij mag dit niet weten, Mel. Dat mag niet! Dan wordt het vast nog erger… Ik wil het niet!”
Mijn ogen waren betraand. Mijn zicht was wazig. Melanie veegde met haar hand de tranen weg.
“Esther, het moet. Als je het niet doet, stopt het nooit.”
De bel ging. Ik zei niets meer tegen Melanie. We liepen het klaslokaal binnen en Melanie trok me mee naar achteren. We gingen zitten, en als de leerkracht begonnen was met praten, begon Mel over het onderwerp van daarnet.
“Je zegt het, verstaan? Het volgende lesuur hebben we hem, dus dan ga je naar hem toe. Ik ga wel met je mee.”
Ik keek haar met een angstige blik.
“Ik wil het niet zei ik, Melanie.”
“Waarom niet? In Godsenaam, ze maken je kapot en je weet het! Er moet iets aan veranderen.”
Ik beet twijfelend op mijn onderlip.
“Toch doe ik het niet. En jij ook niet. Waag het niet jij, Mel. Als ze dit te weten komen nemen ze vast wraak op me, en wordt het nog erger.”
De leerkracht draaide zich met een ruk om;
“Meisjes achteraan, als natuurkunde jullie niet interesseert mogen jullie gerust even naar de directie gaan. Willen jullie zwijgen, ja? Eerste en laatste waarschuwing!”
Al gauw begon Melanie terug te fluisteren. We trokken er ons niets van aan.
“Jij je zin. Maar moest ik jou zijn…”
“En dat ben je dus niet. Ik doe wat ik wil.”
De leraar noteerde iets op het bord. Vlug nam ik een cursusblad en een pen, en kriebelde het op. Melanie keek me geschrokken aan.
“Ez, je… Pols… Wat doe je je eigen verdomme aan?! Je hongert je eigen toch niet uit…?”
Ik werd kwaad.
“Ik zei dus, ik doe wat ik wil. Ik honger mijn eigen heus niet uit.”
Meneer kwam naar ons toegelopen met zijn gezicht helemaal rood. Hij tierde door heel het lokaal:
“Naar de directie jullie twee. NU.”
Hij riep het vlak aan mijn oor. Mijn hoofd draaide en ik zag alles dubbel. Wankelend aan Melanie haar arm, liepen we naar buiten. Struikelend over alles dat ik tegenkwam, liepen we naar het bureau van de directeur. We stonden voor de deur.
“Es, wat is er?”
“Ik… Weet het niet…”
Ik zag alles dubbel. Alles werd zwart. Ik stuikte om, en het laatste dat ik hoorde was Melanie, die geschrokken achter hulp riep.
Reageer (1)
te weinig gegeten...
1 decennium geledendat gepest moet stoppen, waarom gaat melanie dan niet gewoon voor esther naar de mentor?
wat wil isabeau doen dan?!
snel verder?!