*7
“Wat lig jij hier nu weer te doen?”
“Ik lig hier voor de lol, dat zie je toch zo.”
“Haha, wat ben je grappig, Essebes. Van wanneer ben jij zo’n mager schepsel?”
“Sinds vijf weken geleden. Anders, als je wil, kan ik wel even de precieze uren voor je noteren…heb je een blaadje papier?”
“Ik heb je wel door. Je hebt anorexia!”
“Waar bemoei jij je eigenlijk mee? Laat me toch gewoon met rust!”
Ik kroop vanonder mijn fiets, trok me recht en wachtte op groen licht.
“Je bent jezelf aan het verhongeren, ik weet het wel! Dat wordt weer het nieuwtje van de dag. Dankje, Ez!”
Ik trok een zuur gezicht, en ging in de tegenaanval.
“Als jij een woord durft te lossen, van iets dat toch niet waar is, dan doe je dat maar. Ik kan je toch niet tegenhouden. Je bent gewoon laf, Isabeau. Ga het maar weer allemaal gaan verklikken aan Ellen, dan zal ik hetzelfde verhaal ook eens gaan vertellen aan onze mentor!”
Haar blik verstarde en ze stapte van haar fiets. Dreigend kwam ze dichterbij en siste:
“Een woord over mij tegen de mentor, en je gaat eraan. Begrepen?”
Ik naam haar bij de schouder.
“Wat ga je doen dan?”
Ik lachte. Ze werd wat zenuwachtig.
“Iets wat je liever nooit zou willen meemaken, Essebes. Ik ben tot alles in staat. Ik ben niet bang om mensen iets aan te doen. Desnoods vallen er doden, wat kan mij dat nou schelen. Ik heb alles goed. Leer voor jezelf zorgen, trut.”
Ze zette haar voeten op de pedalen en fietste weg. Ik bleef achter, en slikte een brok van angst door.
Melanie stond me op te wachten in de fietsenstalling en zag meteen mijn betraande gezicht.
Onderweg kon ik het niet meer houden en ben in huilen uitgebarsten. Melanie stormde meteen naar me toe en vroeg wat er was gebeurt. Volledig over mijn toeren deed ik mijn verhaal. Melanie kalmeerde me, en toen ik zelf realiseerde dat ze het niet waard was, werd ik helemaal rustig. Ik stak mijn felroze ipod weg en deed mijn fiets op slot. Gelukkig heb ik nog Melanie…
Er zijn nog geen reacties.