~3~
Ik gilde en deinsde achteruit. Met grote ogen keek ik naar de plek waar Michael zonet nog gestaan had. Nu was zijn plek ingenomen door een opvallend intact gebleven zombie, wiens huid een spookachtig blauwe kleur had.
Maar toen ik beter keek, zonk het hart me pas echt in de schoenen. Deze zombie had zwart, krullend haar en zijn ogen, hoewel eng starend, waren chocoladebruin. En, last but not least: hij droeg Michael’s kleren.
Oh god, nee.
De zombie –ik weigerde hem ‘Michael’ te noemen- maakte een spastisch uitziende beweging. Ik deinsde nog verder achteruit, maar toen ik omkeek realiseerde ik me dat van die kant ook zombies kwamen. Ik werd langzaam maar zeker omsingeld.
Toen gebeurde er iets vreemds.
Het was alsof dreigende tonen kwamen aanrollen, van alle kanten, alsof ik omringd was door boxen. En de zombies begonnen te dansen.
Echt waar, ik verzin het niet. Zij, de wezens die amper goed konden lopen, begonnen te dansen. Hun bewegingen waren schokkerig, maar perfect synchroon. De Michael-zombie danste vooraan, zijn ogen nog steeds doods starend in de verte.
Ik wist dat ik eigenlijk zou moeten wegrennen, maar ik kon mijn blik niet losscheuren van het tafereel. Hij danste nog even perfect als altijd, het was onmogelijk om weg te kijken.
De tonen van zijn liedje weergalmden in mijn hoofd- of was het echt? Ik wist het niet meer.
‘Cause this is thriller, thriller night
And no-one’s gonna save you from the beast about to strike
You know it’s thriller, thriller night
You’re fighting for your life inside of killer, thriller, tonight…
Voor ik het goed en wel in de gaten had, was de hypnotiserende dans afgelopen en kwamen ze weer op me af.
Ik gilde weer en dacht niet langer na. Zigzaggend bewoog ik me door de gaten in hun formatie, naar de vrijheid. Maar ik was nog niet veilig. Nog lang niet, zelfs.
Ik rende blindelings de route die ik zo vaak gelopen had. Richting Michael’s huis. Wat ik zou doen als ik daar was, dat wist ik niet. Ik wist alleen maar dat ik hier weg moest, naar een veilige plek. Veilig.
Vertrouwd.
Michael.
In blinde koppigheid ging ik verder, weigerend na te denken over de eigenaren van de voeten die ik zacht schuifelend achter me aan hoorde komen. Het was vast een vergissing. De échte Michael zat natuurlijk gewoon thuis, wachtend op mij. Misschien had hij de deuren wel gebarricadeerd, aangenomen dat dit allemaal echt was en geen product van mijn al te levendige fantasie. Wat natuurlijk niet zo was. Nee, dit was niet echt, en als ik aankwam bij Michael’s huis kwam alles goed. Punt.
Mijn voetstappen weergalmden luid door de stille straten. Hier was het niet mistig, maar het kwam achter me aan, net als zij. Misschien dat als ik maar hard genoeg rende, ze het spoor wel zouden kwijtraken en op zoek gaan naar andere prooi. Als ik maar hard genoeg… rende…
Ik was buiten adem en had steken in mijn zij, maar ging door. Mijn grootste angst was dat ik door mijn enkel zou gaan, vanwege de torenhoge hakken die ik aan had. Wat bezielde me vanavond die dingen aan te trekken? Het was toch alleen maar slecht voor je rug.
Als ik dit overleef, trek ik nooit meer hakken aan, dacht ik.
Eindelijk, eindelijk kwam Michael’s woning in zicht. Een klein, krakkemikkig geval dat geenszins gebouwd was om ongewenste indringers buiten te houden. Immers, wie zo weinig te besteden had, bezat vast ook niet veel kostbare spullen.
Het punt was dat ik nu een veel kostbaarder goed te beschermen had: mijn leven.
Zwaar ademend rende ik op de deur af, die niet op slot bleek te zitten. Een meevaller.
Een onaangenaam stemmetje in mijn hoofd waarschuwde me dat als Michael hier zou zijn, hij de boel wel beter zou hebben afgesloten, maar dat negeerde ik. Het was immers altijd nog mogelijk dat die hele zombies niet bestonden en hij hier vrolijk tv zat te kijken.
Met trillende handen deed ik de deur achter me op slot en holde door naar de woonkamer. Niemand. De angst sloeg me weer om het hart. Was hij misschien boven?
Voor ik de kans had dat te controleren, hoorde ik een luid gekraak, gevolgd door sloffende voetstappen. De voordeur had ze niet lang tegen kunnen houden. Ze waren binnen.
Hevig hyperventilerend liep ik zo ver mogelijk naar achteren, weg van de deur, maar ik deinsde onmiddellijk weer terug toen achter me het raam barstte.
Gillend wankelde ik naar de andere hoek van de kamer. De planken onder het raam kraakten en kwamen enigszins omhoog. Tegelijkertijd stak een voet over de vensterbank en zwaaide de deur open.
Ik struikelde van schrik toen ik de eerste binnenkomende zombie zag: het was Michael. Schreeuwend viel ik naar achteren om neer te ploffen op een zachte sofa. Nu kon ik alleen nog maar toekijken.
De zombies schuifelden dichterbij en staken hun handen naar me uit, Michael voorop. Ik beefde over mijn hele lichaam en sloot tenslotte mijn ogen. Was dit dan het einde?
“Wat is er?”
Ik opende mijn ogen en knipperde tegen het felle licht. De lichten waren aan –waarom had ik daar zelf niet aan gedacht?- en Michael stond voor me, breed glimlachend. Zijn huid had weer zijn natuurlijke, donkerbruine kleur en zijn ogen sprankelden weer. Ik pakte zijn uitgestoken hand aan en kwam moeizaam overeind. Hij keek me onderzoekend aan.
“Ik… ik… ik dacht…” stamelde ik. “Er waren…”
Hij liet me niet uitpraten, maar sloeg een arm om me heen. “Kom. Ik breng je thuis.”
Ik zuchtte en staakte mijn pogingen hem de situatie uit te leggen. In plaats daarvan liet ik me gewillig de kamer uit leiden, genietend van het gevoel van zijn armen om me heen.
“Sorry voor de film,” verontschuldigde hij zich. “Het was dom om jou daar mee naartoe te nemen. Ik wist dat je-“
“Ik vergeef het je,” mompelde ik. Even keek ik op om hem glimlachend aan te kijken. “Maar kies de volgende keer iets beters. Iets met achtervolgingen en schietpartijen, of zo.”
“Leugenaar. Ik weet best dat je romantische komedies het leukste vind.”
Ik glimlachte schaapachtig. “Oeps. Betrapt.”
“Maak je maar geen zorgen. Ik heb nog wel een béétje hersens.”
“Gelukkig maar,” verzuchtte ik en drukte mijn hoofd weer tegen zijn schouder. Vlak voor ik wegkeek, meende ik een gele glinstering te zien ergens bij zijn ogen. Maar dat was vast verbeelding.
-This was it-
Alle personages in dit verhaal zijn volledig fictief (kuch kuch). Iedere gelijkenis met bestaande personen, levend, dood of ondood, berust op puur toeval.
Reageer (3)
awesome ^^
1 decennium geledenwhuah..echt ook de kleinste details uit Thriller zitter erin
1 decennium geledenjij bent goed
maakt anders een lovestory met MJ ofzo ghighi :p
xx
AHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHA dat laatste -plat-
1 decennium geleden