Vraag me niet waarom ik 00 voor de nummers zet. Het wordt echt geen lang verhaal xD

EDIT: aangepast. ^^

De bioscoopzaal gilde het uit terwijl ik vol afschuw mijn blik van het scherm afwendde. Hoe kon Michael me nou meenemen naar een film als deze? Nu ik niet meer naar het scherm keek, nam ik de gelegenheid om hem eens goed te bestuderen. Hij gilde niet, zoals de rest van de mensen, maar at rustig van zijn popcorn en leek het prima naar zijn zin te hebben. Hij wel.
“Laten we gaan,” zei ik.
Hij lachte en schudde zijn hoofd, zonder zijn blik van het scherm af te wenden. “Nee, het is net zo leuk!”
Typisch Michael. Hij zat me gewoon te stangen, en het was typisch mij om toe te happen.
“Nou, ik kan het niet aanzien,” snauwde ik en stond op. “Pardon,” zei ik toen ik bijna struikelde over iemands’ voeten. Ik haastte me de zaal uit terwijl het publiek opnieuw gilde.

“Dat was níét leuk,” zei ik nors toen Michael zich bij me buiten de bioscoop voegde. De gure wind deed me huiveren in mijn dunne, blauwe jasjes, waardoor ik even wankelde op mijn hoge hakken, waar ik anders zo stevig op stond. Misschien had het ook iets te maken met de misselijkheid die op was komen zetten toen de jongen in de film zijn vriendinnetje opat.
“Bangerik,” plaagde Michael. “Durf je wel alleen naar huis?”
“Ik was niet zó bang,” zei ik, met mijn ogen rollend. Ogenschijnlijk zelfverzekerd begon ik over straat te lopen. Ha, ik bang? Laat me niet lachen.
“Ja, je was bang,” constateerde Michael grinnikend voordat hij achter me aan liep.

De straten waren donker en verlaten. Aangezien het bijna middernacht was, en we vóór de andere bioscoopbezoekers naar buiten waren gegaan –de film was immers nog niet afgelopen- liep er niemand over straat. Stiekem gaf het me de kriebels, maar dat zou ik niet toegeven. En zeker niet tegenover de zelfvoldande kwal die er nu naast me liep.
“It’s close to midnight, and something evil’s looking in the dark…”
Een knappe en goed zingende zelfvoldane kwal, dat wel.
“Under the moonlight, you see a sight that almost stops your heart…”
Een knappe, goed zingende en goed dansende zelfvoldane kwal.
Michael stak zijn handen dreigend naar me uit en liep als een zombie over de straat. Ik lachte en begon op het ritme van zijn gezang te lopen.
“You try to scream, but terror takes the sound before you make it. You start to freeze, when horror looks you right between the eyes, you’re paralyzed…!”
Langzaamaan zakte mijn irritatie over de film die Michael had uitgekozen, en de angst, en kwamen er andere gevoelens voor in de plaats. Pure vrolijkheid, geluk en liefde voor de jongen naast me. Michael was gewoon Michael, en daarom hield ik ook van hem.
We liepen langs een laag hek waarachter zich vage vormen aftekenden door de mist. Een rilling kroop over mijn ruggengraat. Grafstenen. Achter dat hek lag een kerkhof.
Ik probeerde de gedachte van me af te schudden en haakte mijn arm in die van Michael. Overdreven vrolijk huppelden we langs het kerkhof, terwijl ik mijn best deed er niet teveel naar de kijken. Het is maar een verzameling stenen, zei ik in gedachten bij mezelf. Niets om bang voor te zijn.
Het was nog een klein eindje naar Michael’s huis, vanwaar hij me thuis zou brengen. Ik concentreerde me op zijn aanwezigheid en op het gehuppel, maar het angstige gevoel bleef.
Een beweging vanuit mijn ooghoeken trok mijn aandacht. Schrikachtig keek ik opzij, maar zag niets. Of wel?
Weer een beweging die ik net niet helemaal goed kon waarnemen. Ik verdraaide mijn nek om het beter te kunnen zien.
“Wat doe je?” vroeg Michael lacherig. “Er is daar niets.”
Beschaamd keek ik weer voor me uit. “Ik dacht dat ik iets zag.”
“Misschien een kat die de straat overstak,” schokschouderde hij. “Die film heeft je echt bang gemaakt hé?”
“Hm,” bromde ik, niet willend toe te geven dat dat inderdaad het geval was.
“Maar ik weet vrij zeker dat hier geen weerwolven zullen verschijnen,” grijnsde Michael. “Ten eerste is het geen volle maan, en ten tweede…”
Een hijgerig geluid klonk ergens achter ons. Ik verstijfde.
“Ten tweede…” herhaalde Michael, alsof er niets aan de hand was. “Zitten we hier niet in een duister bos, maar bevinden we ons gewoon in een helder verlichte…”
De straatlantaarns flikkerden.
“…Straat,” maakte hij zijn zin enigszins zwakjes af.
De lantaarns doofden uit.
“Ik zie het,” zei ik sarcastisch. De spottende toon ging een beetje verloren in mijn angst.
“Je bedoelt, ik zie het niet.”
“Heel grappig.” Het was niet pikkedonker, maar dat was dan ook wel het meest positieve dat je ervan kon zeggen. Het enige licht kwam van de maan en sterren die helder aan de hemel straalden- hoewel, helder? Ik merkte dat er langzaam een vage mist op begon te zetten, fijne waterdruppeltjes die opkrulden vanaf de grond. Zenuwachtig frummelde ik aan mijn jas.
“Laten we verder lopen,” zei ik, en trok Michael aan zijn jas met de bedoeling hem mee te sleuren, zo snel mogelijk hier vandaan.
Hij bleef echter staan. “Limane,” bracht hij uit.
“Wat nou weer? Ga me nou niet vertellen dat je niet bang bent. Je zweet als een gek en je hart klopt ongeveer een miljoen keer per minuut…”
“Limane, kijk!”
Ik keek. Mijn ogen volgden zijn vinger, die trillend wees naar een punt ergens voor ons.
Er waren wel mensen op deze straat. Ze kwamen tevoorschijn uit de mistflarden, die voor hen opzij leken te wijken. Hun voeten sleepten over de grond waardoor ik niet begreep dat ik ze niet eerder had gehoord. Slof. Slof. Slof.
“Oh mijn god,” stamelde ik.
Sommige mensen hadden de vreselijkste verminkingen. Een man hinkte op één been omdat het andere er half afhing. Een ander had een gezicht waarvan de linkerhelft onherkenbaar verfrommeld was. Een donkere vloeistof droop van hun ledematen naar beneden.
Maar er was meer. De stank van verrotting drong diep mijn neusgaten binnen. Ik werd er draaierig van en kon geen vin meer verroeren. Mijn ogen waren gefixeerd op half vergane huid, op uitstekende botten.
Dit was een nachtmerrie. Dat kon niet anders.
Wel een hele realistische nachtmerrie.
De meute kwam dichterbij. Met al mijn wilskracht slaagde ik erin mijn hoofd naar links te draaien, naar Michael. Was hij weggerend? Of was hij verlamd van angst, net als ik?
Het antwoord luidde: geen van beide.
Ik keek recht in de ogen van een zombie.

Reageer (3)

  • Gunderson

    Darkness falls across the land
    The midnight hour is close at hand
    Creatures crawl in search of blood
    To terrorize your neighborhood
    And whosoever shall be found
    Without the soul for getting down
    Must stand and face the hounds of hell
    And rot inside a corpse's shell
    JAAAAAA

    9 jaar geleden
  • ChibiKiro

    Darkness falls across the land
    The midnight hour is close at hand
    Creatures crawl in search of blood
    To terrorize your neighborhood
    And whosoever shall be found
    Without the soul for getting down
    Must stand and face the hounds of hell
    And rot inside a corpse's shell

    *zingt opnieuw* ;D

    1 decennium geleden
  • OnTheLine

    Oh my god. O_O

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen