~1~
Ik heb beter geschreven, maar goed. Reacties?
“Nee he?”
Zijn auto maakte een paar sputterende geluiden en sloeg af.
De jongen zuchtte en lachte toen een beetje schaapachtig naar het meisje. “Geen benzine meer.”
“Oh.” Ze keek hem onzeker aan. “Wat nu?”
Hij haalde zijn schouders op. “Een wandelingetje maken? Dan zien we daarna wel verder.”
Het meisje beet op haar lip. Ze voelde er niet veel voor om door het donkere bos te wandelen, maar aan de andere kant: hij was toch bij haar? Ze vertrouwde hem. Ze voelde zich veilig bij hem. Straks zouden ze de auto naar de bewoonde wereld duwen en dan kwam alles goed.
“Oké dan,” verzuchtte ze. “Een klein wandelingetje.”
Beiden stapten uit. Het meisje schrok van een geluid, maar realiseerde zich toen dat het slechts een takje was dat kraakte onder haar schoenen. Ze grinnikte even nerveus.
“Bang?” vroeg de jongen met opgetrokken wenkbrauwen.
“Welnee,” loog ze. “Lekker rustig hier.”
“Ja hé?” Hij keek om zich heen en begon te lopen. “Het bos bij nacht. Niet veel mensen wagen zich er dan.”
“Hoezo niet?” vroeg ze, achter hem aan komend. Zodra ze naast hem liep, pakte ze zijn hand. De vertrouwde aanraking stelde haar gerust. Zijn hand was warm, warmer dan gebruikelijk. Ze vroeg zich af of de hare zo koud waren, of dat hij het gewoon warm had gekregen van het rijden. Waarschijnlijk dat laatste.
Hij glimlachte mysterieus en zette zijn duistere gezicht op. “Ze zeggen dat er dan weerwolven komen.”
Ze speelde het spelletje mee en greep zijn hand wat steviger vast. “Weerwolven?” fluisterde ze, met een schorre stem die niet helemaal gespeeld was.
“Onzin, natuurlijk.” Hij snoof. “Iedereen weet dat dat alleen bij volle maan gebeurt.”
“En dat is het nu niet?”
“Natuurlijk niet. Ik heb vanochtend nog op de kalender gekeken. Volle maan is pas morgen.”
Een zucht van opluchting ontsnapte over haar lippen. “Gelukkig maar.”
Een schaduw leek over zijn gezicht te glijden, maar toen ze beter keek, lachte hij alweer. “Ja.”
Zwijgend liepen ze verder. Een paar krekels tjilpten. Uiteindelijk bleef de jongen staan.
Hij keek haar zwijgend aan, de uitdrukking op zijn gezicht ongebruikelijk serieus. Ze wachtte.
“Je weet dat ik je mag, toch?”
“Ja…” Haar hart begon sneller te slaan.
“En ik hoop dat je mij…. Mag… Zoals ik jou.”
“Ja…” fluisterde ze.
“Ik vroeg me af of… je de mijne zou willen zijn.”
“Oh…” Ze kon niets zeggen en viel hem in plaats daarvan om de hals.
“Ik neem aan dat dat een ja is?” glimlachte hij.
“Natuurlijk,” antwoordde ze, met de grootste glimlach die hij ooit had gezien. Haar ogen glommen.
“Nu is het officieel,” zei hij.
Ze knikte alleen maar.
Het was zo’n intiem moment. Hij moest het haar vertellen. Nu.
“Ik moet je iets vertellen,” zei hij.
De glimlach week geen moment van haar gezicht. Ze kon zich niets voorstellen dat dit moment zou kunnen verpesten.
Helaas was dat er wel.
“Ik ben niet zoals andere jongens.”
“Natuurlijk niet,” lachte ze met haar meest liefdevolle blik. “Daarom houd ik ook van je.”
Ze begreep het niet. Natuurlijk begreep ze het niet. Sommige dingen kon je nu eenmaal niet begrijpen. Toch moest hij het zeggen, hoe ongeloofwaardig het ook klonk. Er kwam nog wel eens een moment dat hij het kon bewijzen. Nu was hij enkel gefocussed op het feit dat hij haar alles moest vertellen. Nu, op dit moment, en geen dag later.
“Maar ik bedoel echt…. Ik ben anders.”
Haar glimlach vervaagde. Verdween en maakte plaats voor een lichte frons. Hij leek zo serieus.
“Waar heb je het over?”
Hij deed zijn mond open om haar het antwoord te geven, om de waarheid te vertellen- maar die zou nooit over zijn lippen komen.
Een tinteling trok over de huid op zijn rug en liet hem compleet bevriezen.
Dat was onmogelijk. Hij had gewoon jeuk.
Het gevoel verspreidde zich, naar zijn armen en benen, tot in de puntjes van zijn tenen. Kriebelend, prikkend. Het bos flikkerde.
Dat kon niet waar zijn. Het kon gewoon niet.
Een tochtvlaag deed hem rillen en blies tegelijkertijd de wolken aan de hemel uiteen. Een heldere lichtbundel bescheen zijn gezicht.
In die flits realiseerde hij het zich. Hij had zich vergist. Nog nooit had hij zich zo vergist, en nu was het te laat. Veel te laat…
Een heftige steek schoot door zijn lichaam, waardoor hij dubbelklapte en naar adem hapte. Haar reactie was zowel voorspelbaar als ironisch. Zij was niet degene die zich zorgen over hem zou moeten maken.
“Ben je in orde?”
Hij probeerde iets te zeggen, maar kon dat niet. Geen lucht…
Met al zijn krachten slaagde hij erin zijn hoofd op te tillen. Er prikte iets in zijn onderlip. Scherp. Puntig. Tanden.
“WEG!” schreeuwde hij, zijn stem rauw en dierlijk. Als zijn veranderde gezicht haar nog niet genoeg afschrok, deed die stem het wel. En schrikken, dat deed ze.
Het meisje begon te gillen.
Het was pijnlijk om haar zo te zien, hoe ze in doodsangst naar hem keek, maar ze rende niet weg. Waarom rende ze niet? Waarom?
Haar gezicht flakkerde voor zijn ogen, al was het nog steeds haar gezicht. Hij probeerde zich daarop te focussen; op haar ogen, haar mond, de herinnering aan haar, lachend; hij wist dat dat binnenkort allemaal verdwenen zou zijn, althans uit zijn gedachten. Zometeen zag hij haar alleen nog maar als voedsel. Een sappige hamburger.
Ze gilde nog steeds, maar haar stem leek van ver weg te komen. Hij bleef haar wanhopig aankijken, seinend met zijn ogen: ga weg. Alsjeblieft. Ren alsjeblieft weg.
Het laatste dat hij zag waren haar donkerbruine ogen, die eens zo mooi geschitterd hadden.
Het spijt me, dacht hij. Ik houd van je.
Toen flakkerde zijn laatste sprankje menselijkheid, en doofde uit.
Reageer (4)
Omg I LOVE ITTTT
9 jaar geledenCause this is thriller, thriller night! *begint heel hard thriller te zingen*
1 decennium geledenHm. Dat waren drie hartjes >.<
1 decennium geleden♥♥♥
1 decennium geledenVERDER. NU.