Een lief oud vrouwtje dat thee schenkt. (voorlopige titel)
Terwijl hij zijn kasjmieren sjaal in zijn jas stopte, keek hij naar de weg die voor hem lag. Toen hij luttele minuten geleden het station was afgerend, de menigte achter hem latend, had hij gehoopt zo snel mogelijk een motel tegen het lijf te lopen. Helaas, al dat hij vond was besneeuwde wegen, krakende bomen met huilende wolven en een donkere sterrenhemel. Een paar huizen bleek amper overeind te blijven staan, een Gods wonder met al het sneeuw dat de daken belasten met hun gewicht. Zijn trillende vingers omklemde het hendel van zijn leren koffertje stevig, onbedoeld, zijn vingers waren te stram om los te laten, voor zijn gevoel zelfs bevroren. Eindelijk, de lantaarnpaal bescheen knipperend zijn hoofd, glimmend door de sneeuw die uit de hemel viel. Even liet hij zijn hoofd steunen tegen de ijzeren paal, zijn hoofd verkoelde nog meer, toch gunde hij zichzelf een korte pauze, hijgend. Zijn conditie was niet meer zoals het geweest was, vroeger was hij jong en altijd druk in beweging. Nu had de advocatuur hem helemaal in bedwang, geïsoleerd van zijn geliefde sporten die hij beoefende.
‘Als u niet op past bevriest uw hoofd nog aan de lantaarnpaal vast’ De vrouw knikte de vermoeide Mark toe terwijl ze haar hondje zijn behoefde liet doen op de plek die het beestje had uitgekozen. ‘Dank u’ knipperend met zijn ogen verbaasde hij zich over deze ontmoeting. Mark keek het vrouwtje aan, die haar blik scherp op hem gericht hield. ‘Mevrouw kan u mij vertellen waar ik een slaap plaats kan vinden?’ De vrouw aarzelde geen moment, stralend liet ze haar gastvrijheid zien aan deze hopeloze reiziger die kleumend van de kou nog net niet op zijn knieën ging om haar te smeken voor een simpel bed met warme dekens. ‘U kunt bij mij terecht, mijn man is de stad uit maar vind het niet erg als ik u zou verwelkomen in ons huisje voor een nacht of… twee?’ De vrouw die eruit zag als een vriendelijk grootmoeder waar je graag elke vrijdag middag bij op de koffie komt met een koekje als extraatje, bekeek Mark door een ouderwets brilmontuurtje met dikke glazen, met een statig hoedje was ze net Nanny McFee in een ouder jasje. ‘Graag, heel erg graag!’ Mark verraadde zichzelf op een hopeloze klank in zijn stem, waar hij zich nu niet voor schaamde, hij wilde weg uit de sneeuw en het liefst weg uit deze stad! Snel beende ze achter het oude vrouwtje aan, op weg naar een warm huis en bed.
Het huis was roze, overal, met meerdere oude beelden en een knapperende haard was het net een huisje uit sprookjes boeken. De hond rende naar de keuken, terwijl de vrouw aanbood om Mark zijn jas aan te nemen, die zijn koude handen warm toe blies met zijn eigen adem. ‘Dank u, hoeveel vraagt u voor mijn verblijf voor vannacht?’ Bibberde hij nog na. ‘Ik vraag niets, alleen of u thee lust, en… dat komt later wel. Volg mij.’ Terwijl ze driftig de trap bestormde rende Mark achter haar aan. ‘De eerste verdieping is van mij, U slaapt op de tweede verdieping meneer… ‘ ‘Heely’ Vulde Mark de vrouw aan. Zijn bed was nog beter dan zijn eigen kapotte tweede hands studenten bed, de badkamer die aan zijn slaapkamer grensde was fantastisch! De vrouw toonde haar bezorgdheid dat als iets niet naar wens was, dat hij dat absoluut moest melden. ‘Het enige wat ik van je wilt is je naam op een kaart’ Mark keek de vrouw aan, die hem evenals bekeek van topt tot teen. De krakende vloer waarop ze stonden, kreeg een grimmige ondertoon, de bomen leken woest op de ramen te rammelen waarmee ze duidelijk wilde maken: “Er klopt iets niet!”. Maar dat zijn gedachtes achteraf, net als wanneer je denkt, wat als…
‘Dat is prima, maar eerst zou ik me willen omkleden als u dat niet erg vind’ de vrouw glimlachte vluchtig waarnaar ze zich omdraaide: ‘Je wilt vast thee, míjn jongen’. Mark wisselde zijn koude kleren in voor een warme wollen trui met jeans, bekeek de papieren over zijn meester zaak waarvoor hij helemaal naar deze besneeuwde stad moest reizen om zijn cliënten face-to-face te kunnen spreken. ‘Het is het waard’, mompelde hij in zich zelf zonder veel optimisme toe. De trap treden kraakte met elke stap die hij nam, de schilderijen leken hem te begluren, met dit alles ging aan hem voorbij toen hij zijn ogen op de haard taart liet vallen. ‘Alsjeblieft’ de vrouw reikte hem een kaart met een pen in zijn hand. ‘Pardon?’ Marks beeld van taart, naar vriendelijk oud vrouwtje was lichtelijk schokerend. Zo snel als zij op dook, net als een springveer boeman in een doosje.
‘Het enige wat ik van je wens, is je naam met je geboorte datum op een kaart beschreven… De thee staat klaar, met taart!’ voegde ze er vrolijk aan toe. Mark draaide de kaart om, de opdruk liet een vrolijk kersttafereel zien. Bedachtzaam keek hij om zich heen in de grote hal waar hij nu stond, met als uitzicht achter hem de grote trap, en voor hem de gezellige woonkamer met haard en taart. Er hing maar een jas, die van zichzelf, verder lagen er geen schoenen, foto’s, kranten, hoeden of andere rommeltjes die een echtpaar zou kunnen hebben. Er waren alleen maar vrouwen dingen, en geen enkel leven van een tweede persoon in dit huis.
Mark Heely 1978
Mark keek nog rond in de hal voordat hij de woonkamer binnen liep en aan zijn thee slurpte. ‘Hoe oud ben je mijn jongen?’ opnieuw bekeek de vrouw hem van topt tot teen aan. ‘I-ik ben 21’. ‘Ooh net als mijn vorige logé wat enig!’ kirde de vrouw vrolijk, terwijl ze de taart aan hem gaf. Gulzig at hij de taart op, die een rare bij smaak had. ‘Vorige logé?’ vroeg Mark nieuwsgierig. ‘Ach, de lieve meneer Hudson’ de vrouw bloosde bij de gedachte aan haar oude logé. De vrouw liep weg zonder iets te zeggen. Mark liep de woonkamer in, en keek om zich heen. Daar vond hij meerdere kaartjes, net zoals de ene waarop hij zijn naam had geschreven. Uit nieuwsgierigheid pakte hij een kaartje op en las de achter kant. Zijn ogen voelde zwaar aan, klaar om de binnen kant van zijn ogen te bekijken. Ook voelde hij zich misselijk, en draaierig. Met een hand op zijn pijnlijke buik, draaide de andere het kaartje om, om de boodschap naar mevrouw… waarvan hij de naam niet wist, te kunnen lezen. Veel viel er niet te lezen.
Erik Hudson 1966 – 1987 tot op heden
“Tot op heden” was door gekrast. Een warme adem verwarmde zijn koude nek. Niet alleen Marks nek was koud, zijn hele lichaam leek de warmte van de haard plots niet meer te voelen. Zijn wollen trui begon te prikken op zijn gevoelige huid. Zijn ogen sloten.
“Tot op heden”
Er zijn nog geen reacties.