Foto bij Part 11

Ik zweef met mijn gebalde hand voor de deur van Carlisles kantoortje. Ik hoor hem met Aleazar praten. Ze hebben het over mij, hoe het met me gaat na de vooruitgang. Ineens is het stil en dan zegt Carlisle 'Kom maar binnen Moonlight'. Ik laat mijn hand zakken en doe de deur open. 'Kan ik je ergens mee helpen?' vraagt hij. Ik weet niet goed hoe ik dit moet vragen, bang dat hij me niet laat gaan. Ik kijk naar zijn gezicht. Zijn mond staat standaard in een glimlach en zijn gouden ogen zijn zacht.
'Ik wil mijn familie graag zien', zeg ik.
Carlisles wenkbrauwen zakken een beetje en hij kijkt snel naar Aleazar. Dan zucht hij, 'Moonlight....Dat lijkt me....nogal riskant. Je bent pas een week een vampier. Ik ben bang dat iemand je ziet. Sorry...'
Ik had er natuurlijk niet voor honderd procent op gerekend dat hij me zou laten gaan, maar het is toch een teleurstelling. Ik kijk naar Eleazar, in de hoop dat hij iets anders denkt. Maar hij schud zijn hoofd.
'En als er nou iemand mee gaat?' houd ik vol.
'Ik zal er later nog eens over nadenken'. zegt Carlisle.
Als ik me omdraai en de kamer uitloop knal ik bijna tegen Alice op, 'Oh, sorry', mompel ik. Maar Alice grijpt mijn hand en trekt me mee. Binnen een tel staan we ergens in het bos dat aan het huis grenst.
'Wat doe je!?' gil ik uit.
Alice legt haar vinger op mijn mond, 'sssh, straks horen ze je nog!'
'Wat is er?' fluister ik.
'We gaan naar je ouders'
'Wat?'
'Oh, je hoorde me echt wel. We gaan eerst jagen en dan gaan we naar...waar je dan ook woont'.
Ik voel dat mijn mond in een enorme glimlach verandert en Alice doet met me mee.

'We moeten wel voorzichtig zijn dat niemand ons ziet', zegt Alice na het jagen. Ik knik. Ik vind het jammer dat ik niet met mijn ouders kan praten, maar dit is veel beter dan helemaal niets.
'Maar, hoe wil je bij mijn huis komen? Ik weet niet waar ik heen moet hoor'.
'Geen zorgen, ik kan de geur van jou en Eleazar nog een beetje ruiken. We volgen gewoon dat spoor en dan komen we er vanzelf. Ben je er klaar voor?'
'helemaal'.
Dan rennen we weg. Ik ga achter Alice aan omdat de geuren mij nog niet heel bekend zijn.
'Waarom doe je dit eigenlijk?' vraag ik tijdens het rennen.
Even is het stil en dan zegt ze 'Ik weet niks van mijn verleden. Ik wilde vroeger niets liever dan mijn ouders ontmoeten. Nu is het daar te laat voor. Maar voor jou niet'. Ze kijkt me met een half lachje aan.
'Hoe kan dat? Dat je je niets meer herinnert'.
'Ik weet het niet. De rest herinnert zich alles nog gewoon. Alleen is het wazig'.
'Bedankt dat je dit voor me doet Alice'.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen