Part 10
Mijn mond valt open. 'Ik geloof het niet. Ik geloof het gewoon niet' mompel ik. Ik buig mijn hoofd omlaag en kijk naar mezelf, 'wow'. Ik kam met mijn handen door mijn haar en bekijk het. Dan kijk ik weer omhoog, de ruimte rond. 'Hi Moon', zegt Bella onzeker. Ik schrik van het geluid en kijk waar het vandaan komt. Ik bekijk Bella. Dan kijk ik weer naar mezelf. Ik breng mijn arm omhoog en wiebel met mijn vingers. Verwonderd kijk ik naar de beweging. vingers, denk ik als ik naar de bewegende dingetjes kijk. Dan bekijk ik nog eens de rest van mijn lichaam. Hand, arm, buik, been, knie, scheenbeen, voet, tenen. Dan kijk ik weer naar Bella. Haar vormen zijn hetzelfde als die van mij. 'Pak mijn hand maar', zegt ze. Ik kijk naar iets wat voor me verschijnt. Haar hand. Ik breng mijn arm weer omhoog en leg met moeite mijn hand in de van haar. Eerst gaat Bella staan en dan komt er nog iemand naast mij staan. 'Hallo Moonlight', zegt iemand met de stem van Carlisle. 'Hoe voel je je?'.
'Dit is echt heel raar. Maar ook....ook.....', ik weet niet hoe ik het moet noemen.
'Mooi?' zegt Carlisle.
Ik weet niet wat ik daarop moet zeggen, ik heb nooit begrepen wat mensen bedoelen als ze het hebben over mooi.
'Ik....Ik denk het'.
'Goed', Ik voel een hand tegen mijn rug en Carlisle pakt mijn andere hand, 'probeer maar op te staan. Dat zal misschien een beetje moeite kosten, omdat je je evenwicht opnieuw moet vinden. Misschien moet je je ogen weer even dichtdoen'.
Dat klinkt verschrikkelijk. Hoe kan ik mijn ogen nu dichtdoen? Dan zal alles weer verdwijnen en kom ik weer terug in de duisternis. Ik probeer me te herinneren hoe al mijn spieren werken en dan, rustig, breng ik mijn lichaam omhoog. Dat ging makkelijker dan ik dacht. Ik voel hoe mijn mond verandert in een enorme glimlach en ik krijg zin om te springen en door de kamer te dansen en heel hard te juichen. Ik wil iedereen in de kamer knuffelen maar toch heb ik het idee dat ik elk moment in huilen uit kan barsten. Bella trekt zachtjes aan mijn arm, 'kom eens'. Gehoorzaam loop ik met haar mee, tot ze voor me gaat staan. 'We staan nu voor een spiegel, die....weerspiegelt wat ervoor staat, zodat je jezelf goed kunt bekijken'. legt ze uit. Dan stapt ze achteruit en zie ik mezelf staan. Ik probeer wat ik van mezelf weet te vergelijken met wat ik zie. Mijn mond, die open hangt, van verbazing. Mijn ogen, die groot zijn. Mijn wenkbrauwen, die omhoog staan. Mijn armen die naar voren gaan en mijn handen die zich om de spiegel klemmen. Mijn benen, die op de grond staan. Met moeite draai ik mijn hoofd weg van de spiegel, en in mijn ooghoeken zie ik mezelf dat ook in de spiegel doen. Ik kijk naar de anderen in de kamer, hun gezicht gericht op mij, allemaal met hetzelfde gezicht dat ik net ook had gehad. Met een glimlach. Bella had een stap opzij gedaan zodat ze niet in het beeld van de spiegel stond. 'Dit is geweldig', fluister ik. 'Dit is echt geweldig'.
'Je hebt vast heel erg dorst?' zegt Carlisle.
En dan wordt ik me opeens weer heel erg bewust van de vlammen in mijn keel. Ik snak naar iets wat ik hier niet vinden kan. Angstig kijk ik naar Carlisle, hopend dat hij weet wat ik moet doen.
'Rustig maar. Ik dacht niet dat je zou kunnen jagen, dus we hebben wat voor je voorbereid...Edward?'
Ik hoor een deur openen en ik neem aan de de persoon die erdoor komt Edward is. Maar ik heb geen tijd om hem goed te bekijken want de geur van het ding dat hij in zijn armen heeft dringt mijn neus binnen. Ik verlies mezelf en ren erop af om wat het ook is te gebruiken om het vuur in mijn keel te blussen. Ik zet mijn tanden erin en drink het warme spul dat eruit komt zo snel mogelijk op. Meer, ik wil meer! Ik kijk om me heen om te zien waar ik heen moet. Ik heb geen geduld en beuk tegen de vervormde muur waar Edward net doorheen was gekomen. Daar is meer. Ik stort me op de rest van de zachte, kussen-achtige dingen, en ik stort pas als de pijn verdwenen is.
Ik laat mijn voeding voor wat het is en kijk om me heen. Iedereen is verdwenen, ik ben alleen. 'Carlisle?' zeg ik.
Binnen een tel zie ik weer iemand staan, maar niet dichtbij.
'Heb je genoeg?' vraagt hij rustig.
'Ja...ik denk het wel'.
Carlisle glimlacht en loopt naar me toe, 'Dat lucht vast op', zegt hij, 'Kom, dan gaan we naar beneden'.
Carlisle brengt me naar de rest en onderweg legt hij uit wat ik allemaal zie en ruik en hoor. Over sommige dingen verbaas ik me, maar de meeste dingen zijn logisch. Dan klopt het met wat ik er altijd van voelde. Van andere dingen heb ik nog nooit gehoord, en dan legt Carlisle er wat meer over uit. Ik vind het geweldig, en Carlisle lijkt er ook plezier in te hebben. Als we, voor mijn gevoel, het hele huis door zijn gelopen en bij de mensen aan zijn gekomen stelt iedereen zich weer opnieuw aan me voor. In de kamer waar ik wakker werd vond ik iedereen nog op elkaar lijken, maar nu begin ik verschillen te zien. Carlisle heeft me proberen uit te leggen wat kleuren zijn, het is heel mooi. Er zijn ook verschillende kleuren haren. Carlisle is blond, ik ben zwart, Edward, Bella en Renesmee zijn bruin. Maar ik zie nu ook dat het allemaal verschillende bruin zijn. Ik kan niet wachten om alles te leren. Ik kan niet wachten om te zien.....Maar dat zal nooit gebeuren. Ik kan mijn ouders helemaal niet zien. En Sharon ook niet....
Er zijn nog geen reacties.