Het sprookje vertelt het verhaal van drie broers die, reizend, een onmogelijk over te steken rivier bereiken. Daarom maken ze zelf een magische brug. Halverwege worden ze echter opgewacht door de Dood, die boos is omdat hij drie potentiële slachtoffers heeft verloren. Hij doet alsof hij diep onder de indruk is en geeft hen elk één beloning, die ze zelf mogen kiezen. De oudste broer vraagt om een onverslaanbare toverstok. De middelste broer wil de mogelijkheid krijgen om de doden tot leven te wekken, en de jongste broer, die de meest wijze van de drie is en de Dood niet vertrouwt, vraagt om een middeltje dat ervoor zorgt dat de Dood hem niet kan vinden. De Dood geeft hem vervolgens met tegenzin zijn eigen Onzichtbaarheidsmantel. Daarna vervolgen de Drie Gebroeders hun weg.

De oudste broer, de drager van de krachtige toverstok, wordt omwille van zijn cadeau vermoord in zijn slaap. De middelste broer gebruikt de Steen van Wederkeer om zijn overleden liefde terug tot leven te brengen, die stierf voor ze konden trouwen. Maar omdat ze slechts een 'wazige schim' is van haar vroegere ik, en dus niet écht is, pleegt de middelste broer zelfmoord. Maar wat betreft de jongste broer: de Dood kon hem nooit vinden omdat hij de rest van zijn leven de Onzichtbaarheidsmantel bleef dragen. Vele jaren later echter besloot de broer om de Dood tegemoet te treden en geeft hij zijn Mantel door aan zijn zoon. Tevreden met zijn lot treedt de jongste broer de Dood tegemoet, en aldus wordt hij toch nog door de Dood opgeëist.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen