Het Duel
Die avond ging ik om half twaalf naar de leerlingenkamer. “Vertellen jullie me nou wat we gaan doen?” “Die domme Wemel daagde ons uit voor een duel gisteren. Samen met zijn vriendje, Romeo Wolkenveldt.” Zei Rodolphus. Ik snoof schamper “Idioten!” “Dachten wij nu ook! Daarom gaan we hem een lesje leren, jij duelleert eerst, ik ben je secondant.” Zei Lucius. “Goed, hij weet niet wat hem overkomt, die vuile bloedverrader!” Ik zag er al naar uit “Oké, laten we gaan” “Ja, wat doe jij dan Rolphie?” “Ik sta op de uitkijk.” Ik knikte en we gingen op pad.
“Waar moeten we eigenlijk zijn?” “In de kamer van hoge nood en ga je nou kappen met al die vragen?” “Oké, oké, het is al goed..”
Toen we aankwamen aan de kamer liepen we drie keer langs de muur waarin we een deur zagen verschijnen.
We gingen binnen, het was er schemerig en de muren waren geïsoleerd. Er waren twee grote, brede palen aan elke kan van wat een soort veld leek met een middenlijn. “De palen kunnen goed van pas komen als je moet wegduiken, maak er gebruik van.” zei Rolph “Oh, echt waar? Dat wist ik niet! Nou, bedankt om het me te laten weten!” Ah, sarcasm, what would I do without you? “Ik zei het maar hoor” “weet ik wel, Rolphie.”
De deur ging open. “We dachten al dat je niet durfde, Wezel” Lucius kijk Wemel ijzig aan. “Wel, Lucius, het tegendeel is bewezen!” Wemel beantwoordde Lucius’ blik met afgunst. “Laten we maar gewoon beginnen” zei die Romeo Wolkenkrabber of zoiets…
“Goed, wie heeft de eer om het tegen me op te nemen?” “Bellatrix Van Detta?!” “Wat, Wezeltje, ben je bang?” “dat had je gedacht!”
We gingen elk aan een kant van het veld staan met onze wand in de aanslag. Arthur wou al beginnen. “Wacht! Waar zijn je manieren, Wemeltje? Ben je vergeten dat we eerst moeten buigen?” Lucius en Rodolphus lachten maar Wemel liet zich niet uit het veld slaan. “Natuurlijk, juffrouw Zwarts. Het zou niet beleefd zijn om dat over te slaan he?” Hij maakte een soort sierlijke buiging en Romeo stond wat te grinniken aan de zijlijn. Ik knikte terug en we hielden onze stok gereed. Rodolphus telde af: “1, 2, 3, START!”
“Expelliarmus!” “Protego!” “Cruccio” ** Duikt weg ** “Petrificus Totalus” “Wingardium Leviosa!” Een harnas dat in de hoek van de kamer stond kwam vliegensvlug tussen Wemel en mij te staan. De spreuk kaatste terug waardoor Wemel weer weg moest duiken.. “Ga je het zo spelen, Wemel?! Als je steeds gaat wegduiken kan het hier nog lang duren hoor” zei ik met een plaagstemmetje. Plots kwam hij terug tevoorschijn en schreeuwde hij “Impedimenta!” Ik werd achterover gesmeten maar krabbelde meteen weer overeind. “Paralitis!” Arthur Wemel verstijfde. Rodolphus kwam het veld op en sleepte Wemel eraf. Romeo Wolkenveldt kwam in Arthurs plaats en opnieuw maakten we een kleine buiging. Wolkenveldt vuurde een vreemde vloek af die paars vuur voortbracht. Ik was gedwongen om een zilveren schild op te roepen om de spreuk tegen te houden. Ik dacht niet dat Romeo al non-verbale spreuken kon uitvoeren dus ik waagde het erop: “Silencio!” ik had gelijk, hij probeerde het wel maar er gebeurde niets. “Petrificus Totalus!” Ook Romeo Wolkenveldt viel op de grond. Ik liep voorbij hem en schopte hem in zijn gezicht. We liepen lachend terug naar onze leerlingenkamer..
“Tot later, Bella!” Rodolphus en Lucius verdwenen naar de jongensslaapzaal. Ik hoorde iets en draaide me vliegensvlug om. Nele lag in de zetel bij het haardvuur. Waarschijnlijk wachtte ze tot ik terug kwam maar is ze in slaap gevallen. “Aguamenti!” “Whaaaaaaaa!!!!!” Nele sprong op, duidelijk klaarwakker. “Waar was dat goed voor?! Ow, jij bent het..” “Wauw, wat een enthousiasme.” Grinnikte ik. “Ja wat wil je? Ik ben helemaal nat.” Nele nam haar toverstok, waar hete lucht uitkwam en blies haar kleren droog. “Goed, hoe was het? Wat hebben jullie gedaan? Wie is er gewond en wat wordt jullie straf?” “Euhmm… goed - geduelleerd - Romeo Wolkenveldt en Arthur Wemel, Griffoendor en welke straf?” “Die straf die jullie ongetwijfeld gaan krijgen en krijg ik iets meer details?” “Nee” “Goed, je vraagt er om.. Legilimens!” Voor ik iets kon doen zweefden er vanalle beelden voor mijn ogen.. Ik zat op Andromeda’s bed en las de brief van Ted Tops… Ik zag een groene flits en de man van in de Verdonkeremaansteeg viel voor mijn voeten op de grond… De Heer Van Het Duister zei dat ik een goede volgelinge zou zijn… Het duel van deze avond… Ik lag op de grond van het terrein te huilen en de daarop volgende ontmoeting met Hagrid…
Plots was alles weer normaal ik zat in een zetel en in de zetel over me zat Nele me vol verbazing en schrik aan te kijken. “Ik kan niet geloven wat ik allemaal gezien heb, Bella!”
Reageer (1)
Je.schrijft.echt.super!
1 decennium geleden