Het Kasteel
Toen we uit de bootjes stapten duwden Lucius en ik de rest omver om eerst door de dubbele eiken deur te gaan (Rodolphus die blijkbaar toch wat vriendelijker was dan ons volgde ons maar).
Toen we door de deur gingen kwamen we in een soort hal en wij wilden al direct doorlopen maar we werden tegengehouden door een streng uitziende heks. Ik wist dat dit Anderling was, (al zag ze er nu nog een pak jonger uit als in de tijd van Harry en zo) mijn zus sprak altijd vol lof over dat wijf. Ik rolde met mijn ogen maar bleef desondanks staan. Ik keek even naar dat stelletje sukkels en zag meteen een Wemel staan (vuile bloedverrader), ik wilde mijn stok nemen maar zag toen die vent van daarnet binnen wandelen. Hij liep recht op Anderling af en ik volgde hem met mijn ogen, die Wemel kon nog heel even wachten. De vent fluisterde wat in Anderlings oor en ze keek Rodolphus, Lucius en mij even doordringend aan (waarschijnlijk probeerde ze Perkamentus na te doen, ik had hem zo zien kijken op 1 van Dromeda’s chocokikkerplaatjes). Ik keek uitdagend terug en de vent liep weer terug naar buiten.. Anderling begon iets wat sowieso een saaie toespraak zou worden “Jongens en meisjes, over een paar minuten zullen jullie door deze deuren de grote zaal in gaan…” “schiet nou een beetje op!” zeiden we (als ik “we” zeg bedoel ik dus Bellatrix, Lucius en Rodolphus hé ) in koor wat ons een strenge blik van Anderling opleverde. “Daar worden jullie ingedeeld in een afdeling,” ging Anderling verder “De 4 afdelingen zijn Griffoendor, Zwadderich, Ravenklauw en Huffelpuf”
Pfff, ik had dus gelijk, het wàs saai, wie wist nu niet hoe de afdelingen heetten? Eindelijk gingen we naar binnen, Anderling begon de namen van leerlingen af te roepen: en die moesten dan een vod (of was het een hoed?) opzetten die riep in welke afdeling je moest.
“Bonkel, Emillia!” een meisje met een lange rossige vlecht werd ingedeeld bij Huffelpuf.
“Bootsman, Gert-Jan” een nogal lange, slungelige jongen ging naar het krukje en werd ingedeeld in Ravenklauw.
“DeMeester, Tiemen!” een jongen met blond haar en ontelbaar veel sproeten werd in Griffoendor ingedeeld
“Fillister, Suzanne!” Nog een bloedverrader of modderbloedje voor griffoendor
“Kannewasser, Barend!” “Huffelpuf!” riep de hoed.
“Lubbermans, Frank!” en jongen liep met grote passen naar voren en ook weer ingedeeld in Griffoendor.
“Malfidus, Lucius!” We duimden voor Lucius maar de hoed had zijn hoofd nauwelijks aangeraakt of hij krijste al “Zwadderich!!” De tafel van Zwadderich (mijn toekomstige afdeling juichte toen hij er naartoe liep”
“Malmsten, Roos” Het meisje dat door een spijtig ongelukje in het water was gevallen liep beverig naar voren en ging op het krukje zitten. “Griffoendor!” riep de hoed.
“Protser, Molly!” een mollig meisje met rossig haar liep naar de hoed en die riep vrijwel meteen “Griffoendor!”
Ik snoof schamper.
Zo ging het nog even door tot “Van Detta, Rodolphus!” Rodolphus liep zelfverzekerd naar voor en ging op het krukje zitten. Anderling plaatste de hoed op zijn hoofd en na een paar tellen riep die al “Zwadderich!”
Ik keek om mij heen en zag dat alleen ik en die Wemel overbleven.
“Wemel, Arthur!” ik wist al wat het ging worden, àlle Wemels zaten in Griffoendor en ja hoor : “Griffoendor!”
Nu stond ik er nog maar alleen en alle ogen waren op mij gericht (wat ik niet erg vond)
“Zwarts, Bellatrix” met mijn neus in de lucht en neerkijkend op de anderen liep ik naar Anderling, ging op het krukje zitten en de hoed werd op mijn prachtige krullen geplaatst
Ik had verwacht dat de hoed ook bij mij meteen Zwadderich zou gaan roepen maar dat deed hij niet. In plaats daarvan zei hij “hmmm, mijn eerste gedacht zou Zwadderich zijn…” “Waarom houd je het dan niet bij je eerste gedacht?” siste ik en weer keek de hele zaal mij aan. De hoed ging verder “maar je hebt het vermogen om lief te hebben wat je ook bij Griffoendor zou kunnen brengen en je bent trouw, heel erg trouw, dus dat zou je een goede huffelpuffer kunnen maken, maar de hersens en leergierigheid maken je niet te min voor Ravenklauw… moeilijk, moeilijk, al denk ik dat het duistere overheerst” zei hij toen ik allerlei verwensingen schreeuwde, het kon me niet schelen dat die sukkels zaten te zien, ze waren gewoon jaloers of zo. “dus het wordt… Zwadderich!” riep de hoed, ik nam hem af, smeet hem weg en liep naar de tafel van Zwadderich waar ik met gejuich werd ontvangen.
Anderling liep naar het midden van de zaal, raapte de hoed op en kwam naar onze tafel. “Ik zou jullie 3 graag even spreken” “Wat, nu?” vroegen we verbaasd “Het is etenstijd!” riep ik uit. “Ja nu” zei Anderling op zo’n strenge, saaie schooljuffrouwen manier..
We stonden op en voelden honderden ogen op onze rug branden. We volgden Anderling naar een klein kantoortje met 1 bureau, een paar stoelen en een haardvuur. Op het bureau stond een schaal koekjes en ik had honger dus ik nam er eentje. Anderling deed haar mond open om iets te zeggen maar sloot die vrijwel meteen weer en keek nogal afkeurend.
“Vertel mij eens wat er juist gebeurd is met Roos Malmsten?” vroeg Anderling
“Dat modderbloedje?” ik keek haar aan. “Juffrouw Zwarts, ik zou graag hebben dat je die term niet gebruikt in mijn bijzijn.” Ik keek Anderling aan “Wat? Het is toch zo, niet?”
“Juffrouw Malmsten heeft dreuzelouders ja maar ik snap niet waarom dat een probleem zou zijn?” Anderling keek me onderzoekend aan. “Dan snap ik niet hoe u leerkracht bent kunnen worden met zo’n hersens. En stop met staren, wijf! Ze verdiende het!” Ik werd woedend van dat gestaar! “Ik denk dat dat strafwerk wordt Juffrouw Zwarts, en 10 punten aftrek voor Zwadderich!” “Wat?!” Lucius sprong op “10 punten aftrek en strafwerk omdat ze een smerig modderbloedje een lesje leerde!” Hij trok zijn stok maar Anderling was hem voor “Expelliarmus” Lucius’ stok vloog uit zijn hand. “Dat wordt ook voor u strafstudie, meneer Malfidus, en ook 10 punten aftrek.” Woedend verlieten Lucius en ik het kantoortje. Rodolphus treuzelde wat en zei nog “ehm.. dag, professor”
De volgende dag begon al meteen.. niet zo goed. Ik droomde… ** ik wandel in een bos… De Heer Van Het Duister is er ook. “Ik kan hem niet vinden, Heer..” stamelde ik.. Ik was moe, doodmoe, ik wou slapen! Voldemort keek me woedend aan “Je hebt gefaald, Bellatrix!” siste hij. “Ik vraag je om die ene gunst… en je faalt! Je bent toch niet zo goed als ik dacht… Je kan nooit één van ons worden!” **
Er zijn nog geen reacties.