O49
Susan Ann Brooks
Met grote ogen staar ik naar het punt waar Sirius zojuist is verdwenen. James had gelijk, wat al een wonder op zich is, Sirius is kapot. Ik heb hem nog nooit zo gezien. Maar ik kan het niet, ik kan niet met Sirius samen zijn. Het is mijn schuld dat Sirius zich zo voelt, ik had nooit wat met hem moeten krijgen. Ik had Severus nooit in de steek moeten laten. En nu heb ik niet alleen Severus, maar ook Sirius in de steek gelaten. Ik trek mijn benen op en sla mijn armen eromheen, mijn starende blik verplaats ik naar de open haard, die er somber uitziet zonder zijn gebruikelijke vuur.
Als ik mijn ogen open, zie ik dat ik in mijn bed lig. Hoe ik er in vredesnaam gekomen ben weet ik niet, maar veel heb ik niet geslapen, want het is pas zes uur. Zuchtend ga ik op mijn rug liggen en staar naar het plafond. Dit laatste jaar op Zweinstein is heel snel voorbij gegaan, het is ook anders verlopen dan ik had verwacht, dan ik had gewild. Natuurlijk had ik gewild dat alles op een sprookjesachtige manier verliep en natuurlijk weet ik dat dat niet mogelijk is. Maar dit is wel het compleet tegenovergestelde. Ik ben alles kwijt. Mijn beste vrienden, Severus, die me misschien nog zou kunnen vergeven, maar waarmee ik nooit meer normaal om zou kunnen gaan, Lily, die James’ “kant” zou kiezen in dit geheel. Sirius, de jongen waarvan ik het nooit voor mogelijk had gehouden dat ik hem überhaupt ooit aardig zou vinden, maar waarvan ik ben gaan houden. Zelfs James zou ik nog kunnen missen. Maar mijn besluit staat vast. Ik moet opnieuw beginnen, een hele nieuwe start.
Vandaag gaan we naar huis, en morgen zal ik mijn nieuwe start krijgen. Ik zie wel waar ik terecht kom. Morgen, op 1 juli, begint… Ik schiet overeind in mijn bed. Juli?!
Ik ben een van de eersten in de trein, dus ik hoef mijn loodzware koffer niet lang achter me aan te slepen. Als ik hem op het rekje boven de bankjes in de coupé heb gegooid, plof ik op de bank en ga met mijn rug naar het raam zitten.
Als een meisje, met rood haar en groene ogen, de deur opendoet met de vraag of ze erbij mag komen zitten, knik ik.
Ik moet nodig met haar praten, voor de laatste keer. Geduldig wacht ik tot ze haar koffer op het rek heeft gekregen, na al die jaren krijgt ze het nog steeds niet voor elkaar. ‘Ik heb James maar even achtergelaten.’ Ze gaat tegenover me zitten. ‘Wat is er nou gebeurd?’
We zijn er bijna.
Reageer (24)
Wowieee!
1 decennium geledenVERDER!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
1 decennium geledenWAT??
1 decennium geledenNEE!
DON'T STOP!
1 decennium geledenzielig voor Susie!
maar ze moet het goedmakeeeh!
ik verbied het jou om te stoppen met te schrijven om het goed te maken!
neehee! dat verbied ik je dus !
verder!
snel verder
1 decennium geleden-xx-