008 ||
Het was inmiddels zaterdag middag een uur, en albus en ik waren aan ons verslag bezig, we hadden besloten om het over de toverkunst in zijn algemeen te houden omdat we anders geen iedee hadden hoe we aan tienduizend paginas zouden komen. Sins die woensdag middag hebben we eignelijk constand gepraat, gewoon over standaard dingen niks diepgaands maar ik verveelde me niet meer. Ik leek in de vier dagen ook al veranderd te zijn. Ik kwam gister een verdwaald eersteklassertje tegen die me smeekte hem niet te vermoorde, en inplaats van te gaan drijgen zo als ik normaal zou hebben gedaan probeerde ik hem dit keer een glimlach te geven –die er waarschijnlijk weer nep uit had gezien maar het ging om het iedee toch?- en liep gewoon door, wat zal dat jochie verbaast zijn geweest!
Eignelijk best raar, dat als een iemand wat over je zegt dat je je zelf dan daardoor gaat aanpassen. Ik werd uit mijn gedachte gestoord door albus die een stapel boeken op tafel gooide ‘hier heb ik een aantal boeken die al een eeuw of drie vier oud zijn mischien staat daar wat in’ ik keek naar de stapel boeken, ongeloofelijk dikke boeken! ‘denk je serieus dat ik die ga lezen’! zij ik enigszins verontwaardigd tegen hem ‘wie anders’? grijnsde hij. Dat deed hij steeds, dat iritante grijzen het was bijna zo aanstekelijk dat ik het zelf wilde proberen. Gelukkig kon ik me beheersen, zo veel was ik dan ook weer niet veranderd. ‘nou geef me er dan maar een’ zij ik zuchtend.
‘neem jij die vier mee dan neem ik deze vier mee, als we die dan deze week lezen kunnen we volgende week andere boeken zoeken’ zij albus nadat we de rest van de middag in de boeken gezocht hadden naar bruikbare informatie. ‘moet dat echt’ zuchte ik, ik had echt geen zin om die dikke boeken te lezen. ‘heb je wat beters te doen dan’? ik keek hem verontwaardigd aan, maar hij had wel gelijk, ik had niet echt een sociaal leven. ‘nee niet echt’ zucht ik weer. ‘het was eigenlijk een grapje, maar heb je echt niks anders te doen’? en weer een van zijn hard aankomende opmerkingen ‘en wat dan nog’ snauwde ik. ‘nou weet je wat, ik ga je morgen helpen iets anders te vinden naast school’! zij hij overtuigend. Meende hij dat nou? Wat moest ik gaan doen dan? Maar tijd om een weer woord te geven had ik niet ‘kom morgen om elf uur hier naar de bieb’ ‘wat wil je daar gaan zoeken dan’ antwoorde ik spottend. ‘niks, dat is gewoon een soort verzamel plaats’ ik twijfelde even maar stemde toen toch toe ‘oke, tot morgen dan’ zij ik en ik liep de bibliotheek uit.
Reageer (1)
absolutely lovely, sneel verder!!
1 decennium geleden