Proloog

Ik voelde een brandend gevoel van mijn open huid door de touwen. Ik rook de geur van braaksel en zweet. Ik moest al bijna kokhalzen als ik er aan dacht. Waar ik was? Ik heb geen idee.. Het was te donker om iets te kunnen zien. Er kwam overal om me heen een suizend geluid van de wind vandaan. Plots zag ik een licht in de verte, een zak lamp. Ik voelde dat ik niets kon zeggen, er zat een doek in mijn mond. Ik probeerde mijn mond te openen, maar ik proefde al snel het bloed van mijn opensnijdende mondhoeken. Ik probeerde geluid te maken door mijn neus. Het werkte. De zak lamp kwam mijn kant op. " Mary-Jane..?" hoorde ik een stem quasi-verbaasd vragen. En toen wenste ik dat ik nooit geluid had gemaakt. De rillingen kropen van mijn tenen tot mijn kruin. Ik herkende deze stem.. Het was de stem van diegene die me al jaren probeerde te vermoorden..