En bij deze een worldmap, enjoy!

Aan de andere kant van deze wereld is het leven niet gemakkelijk. Hier is magie alleen voor de rijken, als ze het talent tenminste hebben. De armoede is groot hier en alle luxe, waar vechtkunst en magie onder vallen, is alleen voor de corrupte adel die het land misbruikt.
Hierdoor vrezen de boeren en andere werklieden voor magiërs, ridders en anderen met zulke technieken. Als het je lukt om in de leer te gaan, wordt dat zelfs als verraad beschouwt. Het land waar dit afspeelt heet 'Mesperia', maar mensen noemen het vaker 'De armoede in het oosten', want dat past beter dan Mesperia. Mesperia is ook verraadelijk, want er leven hier meer monsters zoals trollen, orcs en ook elven. Ze worden niet als welkom gezien door de adel, omdat het geen mensen zijn. Maar in de dorpen komen ze vaker en worden vaak zelfs opgenomen in de groep. Tegen de wens in van de koning, die ze als heidenen beschouwt.

In een dorpje midden in de heuvels en vlak bij een bos en een rivier, leeft Tosh Nailheart. Een jongen van 15 jaar oud. Hij heeft een ragebol van donkerblond haar en blauwe afleidende ogen.
Tosh is het tweede kind van de dorpsmid, Raigan Nailheart. Hij woont samen met zijn ouders en twee jongere zusjes in het dropje genaamd ‘Ravendale’. Zijn oudste broer, Ronan, woont een dorpje verderop en volgt een smidsopleiding bij een leermeester. Tosh kijkt erg tegen zijn broer op, die al een vrouw in zijn toekomst heeft en, in de ogen van Tosh, alles heeft wat hij zich kan wensen. Zijn zusjes van 11 en 13 zijn volgens Tosh maar aanstellers, hij heeft al medelijden met hun toekomstige echtgenoten.
Op een doodgewone morgen wordt Tosh geroepen door zijn vader, hij trekt zijn kleren aan rent de smederij binnen. Eenmaal binnen ziet hij zijn vader aan het werk om wat hoefijzers te maken, maar hij heeft er meer moeite mee dan gewoonlijk.
De smid ziet Tosh in de deuropening, hij stopt met zijn werk en loopt naar Tosh toe; “Zoon, we hebben weer wat kolen nodig, als jij ze even gaat halen mij die oude meneer Coalin. Hier heb je genoeg goudstukken voor een zak of vier, neem de kar maar mee.” Hij haalt twee goudstukken uit zijn zak en geeft ze aan Tosh.
“Natuurlijk, vader!” Tosh pakt ze met een grijns aan en loopt de smederij uit, zijn vader ziet de lichte irritatie op zijn gezicht terwijl hij de hoek omgaat. Daarna loopt Themar binnen, een vriend van Raigan; “Hij lijkt het smidswerk niet te waarderen zoals Ronan dat deed, volgens mij snappen wij beiden dat dit niet zijn vak is. Hoe graag je het ook zou willen.”
Raigen draait zich om, geeft een groetende blik aan Themar en kijkt meteen naar de muur; “Dat weet ik, beste vriend. Hij kent zijn toekomst nog niet. In tegenstelling tot zijn broer, die op zijn leeftijd al vastberaden was om in mijn voetsporen te treden. Hij had toen zelfs al zijn vrouw gevonden, waar hij nu nog samen mee is.” Raigan laat een kleine zucht ontsnappen uit zijn mond; “Ik hoop voor hemzelf dat Tosh ontdekt wat hij echt wil voor hij fouten gaat maken. Laten wij niet eens over zijn partnerkeuze beginnen, hij vindt de meisjes hier gewoon weinig aan. Om hem voor zoiets weg te laten gaan...”
Themar laat een lach los, een die alleen oude, grijze mannetjes kunnen maken en slaat Raigan broederlijk op zijn schouder; “Niet de moed opgeven, ouwe rakker. Zijn tijd komt ook wel, je weet dat hij slim is, dus denk niet dat hij snel de fout in gaat. Het laatste wat hij zou doen is jullie verlaten, zeker niet zonder goede reden.” Themar draait zich om en loopt weer de smederij uit, voor hij de hoek omgaat zegt hij nog snel iets; “Lot schrijft zichzelf niet, Raigan. Dat doet de mens zelf.”

Intussen heeft Tosh de kar met de ezel gepakt en rijdt richting de kolengrot van Coalin. In zichzelf droomt hij van een wereld met de vrijheid om te doen wat hij wil, ook al weet hij dat hij nooit de zelfverdediging kan leren in Mesperia. Zachtjes vloekt hij over de adel.
Tosh heeft maar een droom: avonturier worden en de wereld afreizen. Schatten vinden en geheimen ontrafelen, zijn eigen naam in de geschiedenis zetten als een held. Hij wil niets liever dan dat! Maar hoe zou hij dat kunnen? Hij heeft geen geld om überhaupt lessen te nemen en als hij dat doet, wat zou zijn familie denken? Ronan lijkt hem gelukkig, maar ook hij wou een avonturier worden. Toen hij zijn vrouw leerde kennen, was dat allemaal over. Tosh spuugde op de grond. Opgeven voor een meisje! Waarom zou je? Tosh wist voor zijn gevoel beter, liefde overkomt alleen de gelukkigen. Zoals hij zich nu voelt, zal dat nooit gebeuren. Zijn vader heeft nog steeds niet door wat hij wil bereiken. Hoe kwaad hij zou zijn als hij wel een idee had, dat wil Tosh niet weten.

Tosh naderde de mijn, die langs het bos ligt. Plots werd zijn ezel onrustig, alsof hij weg wou van het bos. Tosh merkte het en keek vluchtig in de richting van het bos. Toen hoorde hij wat de ezel ook had gehoord, een gevaarlijke orc die duidelijk een menselijk hapje had ontdekt. Het klonk niet goed voor zijn slachtoffer, die schreeuwde om hulp vlak na de kreet. Tosh twijfelde zich geen moment en stuurde zijn ezel naar de rand van het bos, bond de teugels aan een boom, greep zijn dolk die hij voor zijn veiligheid altijd mee nam en rende naar het lawaai.
Toen hij het lawaai naderde veranderde zijn rennen in een sluippas en keek snel vanachter een boom. Hij zag een ridder zijn leven verdedigen tegen een ruige, zware orc die duidelijk de overhand had. Tosh herkende de orc als een van de probleemmakers rond dit bos, een lid van de troep die rooft van de dorpen. Toch twijfelde hij of hij het leven van de ridder moest redden, zij waren immers de reden dat Mesperia een slecht land is? Tosh bedacht een snelle oplossing: Eerst de orc uitschakelen en daarna de ridder, Mocht hij gevaarlijk blijken.
De orc was duidelijk te druk met de ridder om Tosh op te merken, die steeds met zachte en korte passen dichterbij kwam. De ridder daarentegen zag Tosh, gaf snel een dankbare blik en deedalsof hij Tosh niet zag.
Tosh bedacht zich nu geen moment meer, toen hij achter de orc stond, die nog rustig de ridder van zijn armor probeerde te ontdoen, sprong hij snel op zijn rug en sneed met zijn dolk de keel van de orc door, die direct op de grond viel door de pijn en begon met maken van rare gorgelgeluiden van het stikken. Tosh pakte vervolgens het zwaard van de ridder, die op een afstand lag, en richtte die op de ridder. En Tosh sprak op een licht geïrriteerde stem; “Wat doe jij hier, ridder?”
De ridder schrok van de reactie van Tosh, en zuchtte; “Ik had kunnen weten dat zelfs als een ridder in nood is hij als vijand wordt aanschouwd. Rustig aan jongen, ik ga mijn redder niks doen.” Hij stond op en pakte zijn zwaard terug; “Het is toch jammer dat wij ridders, die het volk daadwerkelijk beschermen, als de drijfveer van de adel worden gezien. Wij zijn niet corrupt als zij, wij zijn mannen die strijden voor het volk, niet voor onze zogenaamde koning.”
Tosh zag dat hij de waarheid sprak, plaatste zijn mes terug in zijn zak en herhaalde, hoewel nu vriendelijker; “Maar toch, ridder. Wat doe je hier? Alleen strijden tegen deze rovers, of heb je ook andere missies?”
De ridder gaf Tosh een schouderklopje; “Kalm aan jij, ik zal je heus wel vertellen wat ik hier doe, maar mijn wonden moeten snel verzorgt worden en we hebben geen genezers in de buurt..” Na het uitspreken van deze woorden zakte hij ineens in; “Vooral mijn rechter been is er niet goed aan toe..”
Tosh twijfelde, hoe zouden de dorpelingen opkijken als hij een ridder meenam het dorp in, om hem daarna naar de dorpsgenezer te brengen? Niet veel goeds, wist hij wel, maar je kan nooit een gewonde achterlaten, niet? Hij slaakte een zucht en zei met tegenzin; “In mijn dorp, Ravendale, hebben we een plaatstelijke genezer, zij zou je wonden kunnen behandelen, als ze dat wil en als ze dat wil, is het durven probleem twee. Je weet hoe wij over jullie denken. Je mag sowieso mee op mijn kar materialen halen en dan terug, we zien wel.” Tosh ondersteunde de ridder en begeleidde hem het bos uit.
“Je bent een slimme knul, jongeman. Noem mij maar Ceren. Ridder onder dienst van Lord Mushan, een van de weinige landheren die niet alleen aan geld denkt. Mijn taak was inderdaad om de rovers te observeren en vervolgens met meer troepen ze te stoppen, maar een van hen ontdekte mij voor ik dichtbij ze kwam. We zijn hier echt niet voor gemaakt. Maar wat jou betreft. Wie ben je?”
“Tosh, Tosh Nailheart. Tweede zoon van Raigan, smid van Ravendale.”
Ceren keek op van lichte verbazing; “Een zoon van de dorpsmid? Om dan zulke vaardigheden te hebben in sluipen en zo snel te denken.. Je zag eruit alsof je wist wat je deed, doe je dit vaker?”
Tosh moest een tikje blozen van het compliment; “Eigenlijk... niet, ik heb een droom om avonturier te worden, maar daar zal ik nooit de kans toe hebben...” Tosh zuchtte; “Daar is de kar, ik help je er op komen, dan gaan we door naar de kolenmijn.”
Ceren’s ogen werden groot toen hij de mijn hoorde, hij keek weg; “...Tosh, ik wil je niet teleurstellen, maar de mijn is overvallen en is nu van de orcs, iedereen die er woonde hebben we helaas dood moeten verklaren. Ik denk niet wat we er met zijn tweeën heer zouden moeten gaan..” Ceren zag de schok in het gezicht van Tosh, die snel overging tot verdiet en woede; “J-Je bedoelt dat Coalin vermoord is? Moet ik dat geloven? Wat hebben de Orc aan kolen... Wat als ik er heen ga en dan zie dat er niks aan de hand is? Of erger, dat jullie hem juist hebben beroofd!?” Tosh spoorde de ezel extra hard aan, in de richting van de mijn.
Ceren keek droevig neer op de kar; “Als je mij nog niet gelooft, zal je het maar met je eigen ogen moeten zien.” Hij keek weer op en richtte zich op Tosh; “Dus je wilt meer van de wereld zien? Wij kunnen altijd jongens zoals jij gebruiken. Je bent stil, precies, een snelle beslisser en je keert je niet om voor gevaar.”
Tosh slaakte een zucht en draaide zich om, Ceren in de ogen aankijkend; “En dan dus indirect onder het commando van de koning staan? Ik pleeg liever zelfmoord... En als ik überhaupt iets zou willen doen, wat zou mijn familie en dorpsgenoten ervan moeten denken?” Tosh keek weg; “Het is kiezen voor wat ik nu heb, hoe miserabel ik de situatie ook vind, of voor een onbekende start waar ik niemand ken... Het is kiezen voor een nieuw leven en dat is wat mij het meest dwars zit.”
Ceren zag de twijfel in de ogen van Tosh, maar het zat dieper. Ceren zag meteen dat Tosh dingen mist in zijn leven die hij niet kan krijgen door een van beide wegen te kiezen. Hij heeft een vrije wil, die behoudt hij alleen niet in zijn huidig leven of door in het ridderschap te gaan. Daar zal hij zelf achter moeten komen.

Toen ze bij de mijn aankwamen, zag Tosh dat Ceren gelijk had. Er waren verscheidene orcs te zien bij de mijn en in het huisje van Coalin, duidelijk niet voor inkopen, maar voor bezetting.
Het was een wonder dat ze niet opvielen toen de kar met Tosh en Ceren naderde. Tosh bedacht zich geen moment en verstopte de kar in de bosjes vlakbij en keek snel naar Ceren; “Geef mij je zwaard, ik ga dichterbij en ga wat kolen halen.”
Ceren keek op en reageerde geschokt; “Ben je gek!? Je gaat toch niet midden tussen een troep orcs hun spullen stelen!? Wil je dood?” Ceren ging van schok over in een grijns; “Maar als je het echt wilt, ik ga je niet tegenhouden. Slacht er een voor mij, als wraakje.” Ceren pakte zijn zwaard en gaf het aan Tosh.
Tosh liet een zacht lachen los en nam het wapen aan, greep direct zijn dolk en sprong van de kar af; “Tuurlijk, ridder. Al wou je dat niet, zou er toch waarschijnlijk bloed vloeien. Wacht maar hier, ik ben zo terug met de kolen.”
Tosh liep de bosjes uit en ging in een snelle sluippas de volgende bosjes in, hij leek nog ongezien.
Hij stond nu een korte afstand van het huisje waar Coalin eens woonde af. Er lagen 2 zakken vol met steenkool, ook was er een orc aanwezig en die zag er niet vriendelijk uit. Tosh moest even een plan bedenken, hoe kom je bij het huis en schakel je de orc uit zonder teveel lawaai te maken? Net toen hij het huis bestudeerde herinnerde Tosh zich dat Coalin ook wat anders deed dan kolen hakken, namelijk het verzamelen en gebruiken van de brandbare gassen in de mijn. Coalin maakte hiermee op professionele wijze elk jaar het paasvuur aan en er stond nog een ton tegen de muur.
Het plan waar hij mee kwam hoefde Tosh niet over te twijfelen en slaagde de ton te grijpen. Nu had hij alleen een vuurtje nodig, of beter, een lont en een vuurtje. Met een twijgje als lont en een paar takken om vuur te maken was alles voorbereid.
Tosh maakte een klein gaatje in de ton en stopte hem meteen dicht met het twijgje, vervolgens maakte hij een vuurtje met de stokjes, stak de lont aan en rende zo snel mogelijk uit het bereik van zijn bom.

De explosie die volgde was hevig, een grote vuurbal vloog de lucht in en liet alle bosjes in de fik vliegen. De knal die volgde deed alle orcs omdraaien en verschrikt naar de rijzende vlammen kijken. Ze bedachten zich geen seconde en rende naar de bosjes toe om het te blussen. De kust was nu veilig voor Tosh, die gelijk het huisje in rende.
In het kleine huisje, wat je bijna een hut kunt noemen met twee kamers, lag een orc te slapen, die blijkbaar niks van de explosie of het vuur had gemerkt. Tosh greep twee zakken met kolen en stapte de deur uit. Het vuur was ondertussen alles om zich heen te verzwelgen. Enkele orcs renden schreeuwend rond omdat ze vlam hadden gevat en negeerde Tosh volledig. Tot zijn geluk zag hij nog een tweede gaston, hij maakte er een gat in en gooide de ton naar de orcs, waar het tot een tweede ontploffing alles om zich heen verbrandde. Tosh maakte van de chaos gebruik om terug naar de kar te rennen.
Eenmaal terug bij de kar zat Ceren Tosh op te wachten. Tosh gaf het zwaard terug en legde de kolen in de kar. Vervolgens stapte hij op de kar, gaf de ezel een tikje en draaide om richting Ravendale. Onderweg vertelde hij Ceren wat hij daar allemaal had uitgespookt bij de mijn. Ceren luisterde met plezier en kon er maar geen genoeg van krijgen. En Tosh? Die was nu vastbesloten om op avontuur te gaan.

Reageer (1)

  • kyoki

    AWSOMENIS!!!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen